HIN Cursus 7, 3TB §2 leestekens en §3 afkortingen

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Dagopening

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Vandaag
  •  Dagopening
  • Startopdracht
  • Herhaling leestekens
  • Nakijken huiswerk 1 t/m 4 
  • Theorie afkortingen 

  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Doel van de les
* Ik weet wanneer ik aanhalingstekens, dubbele punt en komma moet gebruiken in een zin 
* Ik kan de regels voor leestekens toepassen.
*

Slide 5 - Tekstslide

Startopdracht
1. Lees de tekst zonder leestekens. 2. Voeg leestekens toe zodat de tekst logisch en goed leesbaar wordt. 3: Vergelijk jouw versie met die van je buur. .

vandaag hadden we een toets wiskunde ik wist zeker dat ik een tien zou halen maar toen keek ik naar de vragen en ik snapte er niks van ik vroeg aan de leraar mag ik even naar de wc hij keek me streng aan waarom vraag je dat vroeg hij ik zei omdat ik denk dat ik ga huilen de klas begon te lachen hij gaf me een nieuw blaadje probeer het nog eens zei hij

toen de bel ging rende iedereen naar buiten maar ik bleef zitten ik wilde mijn cijfer weten de leraar keek me aan en zei het is een mooie voldoende ik vroeg echt zei hij nee grapje
timer
6:00

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden startopdracht
Vandaag hadden we een toets wiskunde. Ik wist zeker dat ik een tien zou halen, maar toen keek ik naar de vragen en… ik snapte er niks van!
Ik vroeg aan de leraar: "Mag ik even naar de wc?"
Hij keek me streng aan. "Waarom vraag je dat?" vroeg hij.
"Omdat ik denk dat ik ga huilen," zei ik.
De klas begon te lachen. Hij gaf me een nieuw blaadje. "Probeer het nog eens," zei hij.

Toen de bel ging, rende iedereen naar buiten, maar ik bleef zitten. Ik wilde mijn cijfer weten. De leraar keek me aan en zei: "Het is een mooie voldoende!"
"Echt?" vroeg ik.
"Nee, grapje." 😭


Slide 7 - Tekstslide

Wat gebeurt er als je
leestekens verkeerd gebruikt?

Slide 8 - Woordweb

Huiswerk bespreken ( 1 t/m 4)
Heb je de leestekens op de juiste plek gekregen? Zo zie je maar hoe een paar puntjes en komma’s een wereld van verschil maken. 
Hoe ging het met het huiswerk over leestekens? 


✅ Gemaakt? Dan heb je weer een stap gezet in je taalvaardigheid!
✅ Nog vragen? Geen stress, we bespreken het samen in de les.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdletter
Het is belangrijk dat je weet wanneer je een hoofdletter gebruikt. Het heeft invloed op hoe begrijpelijk je tekst is.

Slide 15 - Tekstslide

Vragende voornaamwoorden
  • Er zijn vier vragende voornaamwoorden (vrag.vnw):
    wie, wat, welk(e), wat voor (een).

  • Een vrag.vnw staat meestal aan het begin van een vraag. Welke spieren train je met hardlopen?

  • Wanneer een vrag.vnw midden in een zin staat, kun je er een vraag van maken waarin het vragend voornaamwoord vooraan komt te staan.

    Weet jij wie er morgen op je verjaardag komen
    Wie komen er vanavond op je verjaardag, weet jij dat?
    Wie = vragend voornaamwoord



Heb je nog vragen?

Slide 16 - Tekstslide

§3: afkortingen - drie regels
1. afkortingen van namen van bedrijven, organisaties en landen schrijf je met hoofdletters.

2. Afkortingen waarvan je de woorden volledig uitspreekt, schrijf je met punten.

3. De meeste andere afkortingen schrijf je met kleine letters zonder punten

Slide 17 - Tekstslide

Stappenplan!
1. Is het een afkorting van een bedrijf, organisatie of land, zoals ANWB? --> hoofdletters.

2. Is het een woord dat je volledig uitspreekt, zoals i.s.m.? --> dan punten ertussen. 

3. Twee keer nee? dan kleine letters en zonder punten.

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag met opdracht 1 en 2 op blz 194-196. 
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
timer
8:00

Slide 19 - Tekstslide

Doel behaald?
- Ik weet wanneer ik een komma, aanhalingstekens en een dubbele punt moet gebruiken;
- Ik kan deze leestekens goed toepassen. 
- Ik weet wanneer je hoofdletters en punten gebruikt in afkortingen.


Slide 20 - Tekstslide

Is het doel behaald? Zo niet: wat vind je nog lastig?

Slide 21 - Open vraag

Tot morgen!
Tot morgen!

Slide 22 - Tekstslide

Kort dit af: volkswagen
1. Naam? Dan hoofdletters
2. Spreek je het volledig uit? Dan punten
3. Twee maal nee? Dan kleine letters zonder punten

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag!

Ga naar Nieuw Nederlands cursus 7 
* §3 Afkortingen: maak opdracht 1 t/m 4 op blz. 196 en 197

Klaar? 
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs

Slide 24 - Tekstslide

Kort dit af: ter waarde van
1. Naam? Dan hoofdletters
2. Spreek je het volledig uit? Dan punten
3. Twee maal nee? Dan kleine letters zonder punten

Slide 25 - Tekstslide

Kort dit af: openbaar vervoer
1. Naam? Dan hoofdletters
2. Spreek je het volledig uit? Dan punten
3. Twee maal nee? Dan kleine letters zonder punten

Slide 26 - Tekstslide

Kort dit af: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs

1. Naam? Dan hoofdletters
2. Spreek je het volledig uit? Dan punten
3. Twee maal nee? Dan kleine letters zonder punten

Slide 27 - Tekstslide