A2b 11.4. K6 C

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programm Montag 11.4.
Kapitel 6
Wiederholen

Lesen

Jullie kunnen Duitse zinnen ontleden. Jullie kunnen de hoofdlijnen in een tekst begrijpen.




Slide 2 - Tekstslide

K 6  Schule

Slide 3 - Tekstslide

Wörterliste B

Slide 4 - Tekstslide

opletten

Slide 5 - Open vraag

voldoende

Slide 6 - Open vraag

de Oefening

Slide 7 - Open vraag

het cijfer

Slide 8 - Open vraag

Fragen zu den Hausaufgaben?

Slide 9 - Tekstslide

Naamvallen

Slide 10 - Tekstslide

Wanner gebruiken we de 4de naamval?

Slide 11 - Open vraag

Hören
Buch, Seite 13

 A 2


er    Ich habe es durch ihn erfahren.
ich  Er kauft Blumen für mich.
ihr   Ich gehe ohne euch einkaufen.
du   Ich gehe um dich herum.
sie   Ich bin gegen sie gestoßen.

Slide 12 - Tekstslide

       Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder 
om
durch 
  für
gegen
ohne
um
vor
bis

Slide 13 - Sleepvraag

Persoonlijke voornaamworden
in de 4de naamval

Slide 14 - Tekstslide

mich
dich
ihn
uns
euch
sie
sie
es
Sie
ons
jou
haar
jullie
het
hem
hen
mij
u

Slide 15 - Sleepvraag

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
1e naamval:
  • ik          jij         hij        zij        het        wij      jullie      zij                  u
  • ich       du       er         sie        es            wir      ihr          sie                Sie 

4e naamval:
  • mij        jou        hem    haar   het          ons     jullie     hun/hen     u  
  • mich    dich     ihn       sie       es            uns     euch       sie              Sie


Slide 16 - Tekstslide

Hören
Buch, Seite 13

 A 2

 
Ich frage ihn.                     Ik vraag hem.

Ich frage den Schüler.  


Slide 17 - Tekstslide

Ontleden

Slide 18 - Tekstslide

Hören
Buch, Seite 13

 A 2

 Ich frage ihn.

Ich frage den Schüler.  

->  onderwerp  
->  leidend voorwerp

Slide 19 - Tekstslide

Ontleden
Die Mutter gibt dem Kind einen Apfel.

Slide 20 - Tekstslide

Ontleden
Die Mutter gibt dem Kind einen Apfel.
gibt                         -> gezegde
Die Mutter           -> onderwerp
einen Apfel        -> lijdend voorwerp
dem Kind            -> meewerkend voorwerp

Slide 21 - Tekstslide

Het gezegde   (das Prädikat)
Der Lehrer    gibt    dem Schüler die Note.

-> alle werkwoordvormen in de zin

hier: gibt

Slide 22 - Tekstslide

Het onderwerp   (das Subjekt)
Der Lehrer     gibt dem Schüler die Note.

-> Wie/Wat + gezegde   ->  Wer/Was gibt?

hier: Der Lehrer

Slide 23 - Tekstslide

Het leidend voorwerp   (das direkte Objekt)
Der Lehrer gibt dem Schüler      die Note.

-> Wie/Wat + gezegde + onderwerp
 ->  Wer/Was wird gegeben(Passiv)
hier: die Note

Slide 24 - Tekstslide

Het meewerkend voorwerp   (das indirekte Objekt)
Der Lehrer gibt      dem Schüler     die Note.

-> Aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp
 ->  Wem wird gegeben(Passiv)
hier: dem Schüler

Slide 25 - Tekstslide

Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.
'gibt' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 26 - Quizvraag

Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.
'der Lehrer' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 27 - Quizvraag

Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.
'die Note' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 28 - Quizvraag

Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.
'dem Schüler' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 29 - Quizvraag

Üben
Seite 22
Aufgabe E 15

Slide 30 - Tekstslide

Lesen

Seite 20
Aufgabe 13

Slide 31 - Tekstslide

Toll!!!

Jullie kunnen Duitse zinnen ontleden. 
Jullie kunnen de hoofdlijnen in een tekst begrijpen.

Slide 32 - Tekstslide

Hausaufgabe für Mittwoch, 6.4.
Lernen:  K6 Wörterliste D/F

Machen: Kapitel 6 E15 + 16 (zie online planning)
                  


Slide 33 - Tekstslide