Week 4 Nursing 3 Farma - BOL 2e jaars, periode 4

Nursing 3 - farmacologie
week 4
Bijwerkingen en geneesmiddelengroepen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nursing 3 - farmacologie
week 4
Bijwerkingen en geneesmiddelengroepen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen wat bijwerkingen zijn: 
        o hoe deze kunnen ontstaan 
        o welke soorten bijwerkingen worden onderscheiden 
- je kunt informatie vinden over de meest voorkomende bijwerkingen in de bijsluiter, het Farmacotherapeutisch Kompas en Lareb.nl  
- Je kunt gericht observeren naar veelvoorkomende bijwerkingen en hier op de juiste wijze mee omgaan 

Slide 2 - Tekstslide

Boek: Medicatieveiligheid, op weg naar veilige zorg. Elly van Haaren et al. 2014 
 Paragraaf 1.7 
-Paragraaf 4.3 
-Paragraaf 5.1 en 5.2 

www.farmacotherapeutischkompas.nl  
www.apotheek.nl  
www.zorgvoorbeter.nl  
www.lareb.nl 

Slide 3 - Tekstslide


Opdracht/herhaling vorige 3 lessen

Slide 4 - Tekstslide

timer
1:00
Waar denk je aan bij
'bijwerkingen'?

Slide 5 - Woordweb

Bijwerkingen
- Wat zijn bijwerkingen?   
        minder/niet gewenste effecten van een medicijn. 
        geschat: 40 % van de cliënten heeft bijwerkingen 
        gemiddeld: 41.000 opnames in ziekenhuis ivm 
        bijwerkingen van medicatie. 

- College ter beoordeling van geneesmiddelen
       Doen precies dát... kijken of nieuwe medicijnen veilig zijn om op de
       markt te brengen. 
       Voor de geinteresseerden: https://www.cbg-meb.nl/ 
        
- Meldplicht: in principe ben je als zorgverlener verplicht om bijwerkingen te melden bij het Lareb. In de praktijk gaat dat iets losser en worden vaak bijzondere situaties gemeld. 

Slide 6 - Tekstslide

Frequentie van bijwerkingen, 
Indeling zoals in het FTK: 
- zeer vaak > 10 %

- vaak 1-10%

- soms 0,1-1 %

- zelden 0,01-0,1 %

- zeer zelden < 0.01%
Bijwerkingen verschillen in de frequentie dat ze voorkomen. en ze verschillen in ernst. Deze ernst kan ook nog cliënt gebonden zijn. wat voor de ene cliënt onoverkomelijk is, is voor de andere cliënt wel prima te dragen. 
voorbeeld, paracetamol 
klik erop om groter te maken

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ontstaan bijwerkingen
- Door de chemische werking van het medicijn. 
          > farmacodynamiek. (zie les van vorige keer) 
          > overdosering, boven de therapeutische bandbreedte
- Patiënt gebonden factoren: 
      - allergie/overgevoeligheid
      - risico groep
      - genetische bepaling, oa etnisch onderscheid of tussen 
         man/vrouw
- Interactie tussen geneesmiddelen/voeding
      Belangrijk en ernstig voorbeeld : anticholinergisch  
               syndroom. 
zoek op wat dit is.  Er volgen zo vragen over. 

Slide 8 - Tekstslide

Risicogroepen, welke dan? 
- kinderen: 
          gewicht/dosisafhankelijk, 
nog niet alles werkt zoals bij een volwassene

- ouderen
          Vet/water verdeling anders. Meer vet dan bij volwassenene.                 
                Dus wateroplosbare medicatie > hogere spiegel (relatief minder water) 
                en vetoplosbare medicatie > lagere bloedspiegel (relatief meer vet) 
          veroudering geeft andere reacties op medicatie
          vaak co morbiditeit > interacties
          vaak polyfarmacie > interacties. 

- zwangere en zuigelingen die borstvoeding krijgen

Slide 9 - Tekstslide

Soorten bijwerkingen, vanuit wetenschappelijk oogpunt
- A Voorspelbaar: 
       hebben te maken met HOE de stof werkt, dus is het bij de fabriek
       al bekend. Deze staan in de bijsluiter en zijn 'dosis' afhankelijk

- B. weinig voorkomend, onafhankelijk van de dosering. 
       pas bij gebruik in de praktijk zichtbaar, vaak gevolg van afweer systeem van
       het lichaam (immunologisch). Zijn vaak ernstig. 

- C. weinig voorkomend, vaak bij onderzoek komen ze al aan het licht. 
       vaak ernstige gevolgen

- D. pas na lange tijd zichtbaar, dit noemen we 'lange termijn effect'.  
      bijvoorbeeld na chemotherapie Soms voorspelbaar, soms ook niet. 

Slide 10 - Tekstslide

Observatiepunten voor jou als hulpverlener bij medicatie gebruik. (Algemeen)
- Neemt de client de medicatie goed in? (tijd, inname wijze etc) 
- Heeft de client het nog nodig? (bijv is de pijn weg en kan het gestopt worden?) 
- Heeft het medicijn het gewenste positieve effect? 
      vaak worden observaties gevraagd na starten van een medicatie. 
- Heeft het medicijn bijwerkingen? 
     vaak extra aandacht voor na starten, maar blijft altijd een observatie punt. 
     zie ook vorige sheet voor een verklaring hiervan. 

Slide 11 - Tekstslide

Observatiepunten medicatiebijwerkingen
!!!! gaan er dingen anders dan voorheen!!!!!!

- stilller/drukker/onrustiger dan voorheen? 
- is je client ineens minder mobiel? 
- is je client in korte tijd afgevallen of aangekomen? 
- heeft patient klachten? 
        heeft je client last van onverklaarbare misselijkheid, braken of 
          diarree? 
        heeft je client huiduitslag? 

Zie ook de Rode vlaggenlijst: www.zorgvoorbeter.nl > ook een app

Slide 12 - Tekstslide

Bijwerkingen melden
Het Nederlandse Bijwerkingen Centrum Lareb  
 
www.meldpuntbijwerkingen.nl 
 
https://www.youtube.com/watch?v=eImRFq1imhQ 

Het is de bedoeling dat bijwerkingen gemeld worden, dan kan door patienten en professionals gedaan worden. 

Slide 13 - Tekstslide

Vanaf volgende week: 
Wat we geleerd hebben, gaan we toepassen. 

Jullie gaan je eigen samenvatting maken per medicatie (groep). 
week 5 : pijnmedicatie
week 6: medicatie bij het hart en antistolling
week 7: medcatie bij Astma en COPD
week 8: medicatie van de darmen. 

Slide 14 - Tekstslide