Begeleiding van zorgvrager met een chronische ziekte

Overzicht module 
kennismaken VVT - verpleegkunde
Per lesonderwerp staan de leerdoelen op BB.
Ons schema:

We behandelen niet ieder leerdoel in de les. Zorg dat je op de hoogte bent van de leerdoelen en deze voor jezelf kan afvinken.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Overzicht module 
kennismaken VVT - verpleegkunde
Per lesonderwerp staan de leerdoelen op BB.
Ons schema:

We behandelen niet ieder leerdoel in de les. Zorg dat je op de hoogte bent van de leerdoelen en deze voor jezelf kan afvinken.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je benoemt, legt uit en beargumenteert:

welke taken de verpleegkundige heeft bij zorgvragers met chronische pijn
hoe je een pijnanamnese kunt afnemen
welke verpleegkundige interventies je kunt toepassen bij een zorgvrager met chronische pijn
wat chronische moeheid is en wat de gevolgen kunnen zijn voor een zorgvrager
welke verpleegkundige interventies je kunt toepassen bij een zorgvrager met chronische moeheid
wat de symptomen zijn van hospitalisatie
welke interventies hospitalisatie kunnen voorkomen of verminderen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Chronische pijn
Chronische moeheid
Oefenvragen toets

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij van chronische pijn

Slide 4 - Woordweb

Als de pijn langer dan zes maanden aanhoudt, is er sprake van chronische pijn.
Chronische pijn haalt je leven compleet overhoop. Je wilt nog zoveel, maar kan het vaak niet meer. En het onbegrip uit de omgeving helpt ook niet mee. Negentien feiten over chronische pijn.
• De leeftijd van mensen met chronische pijn is gemiddeld 50 jaar
• Zeven op de tien pijnpatiënten zijn vrouw
• 64 procent van de pijnpatiënten heeft ernstige tot zeer ernstige klachten
• De meeste voorkomende klacht (42 procent) is lage rugpijn
• 58 procent van de patiënten zoekt langer dan een jaar naar een goede behandeling
• 47 procent van de pijnpatiënten vindt dat pijn een negatieve invloed heeft op hun relatie met familie en vrienden
• 24 procent voelt zich door de pijn in een sociaal isolement zitten
• Artrose (26 procent) is de meest voorkomende oorzaak van chronische pijn
• 75 procent gelooft niet binnen een jaar van de pijn af te zijn



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

• 30 procent gaat minstens tien keer naar een behandelaar
• 52 procent is niet tevreden over de opgegeven verklaring voor pijn
• 73 procent van de patiënten wil graag actief zijn en volop meedraaien in de samenleving
• Bij 41 procent is nooit een diagnose gesteld of oorzaak gevonden
• 70 procent van de mensen met chronische pijn heeft last van slapeloosheid en/of somberheid
• 32 procent van de patiënten heeft wel eens een pijnpoli bezocht
• Bij 25 procent van de patiënten is de oorzaak van de chronische pijn niet bekend
• 20 procent van de mensen met chronische pijn heeft geen arts of behandelaar bezocht
• 9 procent van de pijnpatiënten kan de dagelijkse werkzaamheden niet meer uitvoeren
• 28 procent is bezorgd dat ze door hun pijn geen carrière kunnen maken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling

Sommige zorgvragers klagen wel heel snel over een pijntje!

timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bijna iedereen heeft wel eens hoofdpijn. Beschrijf wat jij voelt bij hoofdpijn.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling

Wie klaagt over pijn, heeft ook pijn!
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht

Geef aan welke van de hiernaast beschreven pijnen jij als meest pijnlijk ervaart.

1 betekent minst pijnlijk
 
 10 betekent meest pijnlijk 

a. hoofdpijn
b. kies/tandpijn
c. oorpijn
d. menstruatiepijn
e. wondpijn
f. maagpijn
g. verbrandingspijn
h. blaarpijn
i. rugpijn
j. spierpijn

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijn is subjectief

Hoe kan je pijn objectiveren?
timer
3:00

Slide 13 - Tekstslide

Bekend pijngedrag is bijvoorbeeld een pijnlijke gezichtsuitdrukking, een bepaalde houding, een gestoorde mobiliteit, kreunen en steunen, en een bepaalde plek van het lichaam stevig vasthouden.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan je pijn beinvloeden?

Slide 16 - Woordweb

Pijnstilling. Andere maatregelen die pijnverlichtend kunnen werken, de niet-farmacologische pijnbestrijding, zijn bijvoorbeeld afleidingsmethoden, ontspanningstechnieken, koude- en warmtetoepassing, rust en aandacht, humor, psychosociale interventies, massage en muziek (CBO-richtlijn Verpleegkunde bij pijn). 
Wat is SOLK


  • Somatisch
  • Onverklaarbare
  • Lichamelijke
  • Klachten



    
      
        
      
   

   
   
     
       
          Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
       
     
   

   
     
       
          Differentiëer
       
     
     

       
         
            Differentiëer
         
         
         

         
            Instellingen
         
       
     
   


   
   
 
   
   
   

   
   
   
     
       
         
       
     
   
 

   
   

   
   
     
       Pijnbestrijding
     
   

   
   
      FarmacologischNiet-farmacologisch
   

   
  
 

 
 
 
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We spreken van SOLK na goed medisch onderzoek en als de klachten langer dan ..... duren
A
enkele dagen
B
enkele weken
C
enkele jaren
D
meer dan 5 jaren

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht

Geef individueel antwoord op de volgende vragen:
1. Wanneer ben jij heel moe? Wat maakt dat je je op dat moment heel moe voelt?
2. Beschrijf jouw gevoel van moeheid, denk aan lichamelijke en psychische aspecten.
3. Welke invloed heeft moeheid op jouw dagelijks leven? Wat doe je als je moe bent en wat laat je als je moe bent?
4. Stel, dat gevoel van moeheid heb je continu 24/7, zonder duidelijke aanleiding, op welke manier zal dat je leven beïnvloeden?
5. Ken je iemand in je omgeving die veel moe is? Welke klachten heeft deze persoon? Is er een oorzaak voor de moeheid? In hoeverre bepaalt dit haar/zijn leven?
6. Wat kun je, als verpleegkundige, doen om mensen met chronische moeheid te ondersteunen?
Bespreek je antwoorden vervolgens in tweetallen en eventueel klassikaal


timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronische vermoeidheid
Een aantal aandachtspunten:
  • Zorg dat de zorgvrager in beweging blijft en zo actief mogelijk is. Onderzoek op welke manier de zorgvrager zijn energie gebruikt en bij welke activiteiten hij de moeheid het sterkst voelt. Maak samen met de zorgvrager een plan waarin jullie het energiegebruik over de dag verdelen, met afwisseling tussen activiteiten en rust. Belangrijks is dat de zorgvrager de regie heeft. Hij bepaalt zelf wat belangrijk voor hem is.
  • Onderzoek met de zorgvrager de mogelijkheden van hulpmiddelen en voorzieningen die activiteiten kunnen verlichten, zoals huishoudelijke apparaten en vervoersvoorzieningen.
  • Moeheid kan te maken hebben met stress. Als dat zo is, bekijk dan met de zorgvrager hoe hij die stress kan verminderen.
  • De zorgvrager kan zware of moeilijke activiteiten over een langere tijd verdelen.
  • Moedig de zorgvrager aan goed naar zijn lichaam te luisteren, zodat hij beter kan bepalen wanneer hij stopt of doorgaat met activiteiten.
  • Neem zo nodig tijdelijk werkzaamheden over.






Slide 20 - Tekstslide

Als verpleegkundige bespreek je met de zorgvrager zijn chronische moeheidsklachten. Probeer samen met de zorgvrager een beeld te krijgen van de moeheid: hoe het voelt, wanneer het optreedt, wat de belemmeringen zijn enzovoort. Zorg ervoor dat de klacht ook bij de arts terechtkomt, zodat deze met medisch onderzoek kan bepalen of er ziekten of aandoeningen in het spel zijn. Virusinfecties en bloedarmoede geven vaak vermoeidheidsklachten. Betrek de moeheid bij het plannen van de zorg en de activiteiten van zorgvrager.
Oefenvraag toets
Bij zorgvragers met dementie wordt belevingsgerichte zorg toegepast. 
A. wat versta je hieronder?
B. geef twee voorbeelden 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenvraag toets
Sommige mensen hebben een verhoogd risico op een delier. 
- Wat is een delier?
- Noem twee risicofactoren

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies