Examen 2018 PrOuMi

Prehistorie, Oudheid en Middeleeuwen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Prehistorie, Oudheid en Middeleeuwen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie hebben de macht in een autocratie?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie hebben de macht in een democratie?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
De Griekse filosoof Aristoteles leefde in de vierde eeuw voor Christus. Hij
onderzocht het bestuur van meerdere stadstaten voor zijn boek Politika.
Het werk van Aristoteles past hierdoor bij twee onderdelen van een
kenmerkend aspect van zijn tijd.

2p Toon dit aan. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Kern van een juist antwoord is:
Het werk van Aristoteles past bij
• 'de ontwikkeling van wetenschappelijk denken … in de Griekse
    stadstaat', want hij baseerde zijn boek op onderzoek 1
• 'het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat', want
    dat was het onderwerp van zijn boek 1

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Stel: je doet onderzoek naar de relatie tussen Romeinen en Germanen en
je hebt twee onderzoeksvragen:
1 Welke culturele contacten bestonden er tussen Romeinen en Germanen?
2 Welke politieke bedoeling had Caracalla met het in de bron beschreven optreden?

Je komt tot de conclusie dat deze bron beter bruikbaar is voor onderzoeksvraag 2 dan voor onderzoeksvraag 1.
2p Ondersteun je conclusie door aan te geven dat de bron:
- beperkte informatie bevat over de culturele contacten tussen Romeinen en Germanen en
- meer informatie bevat over de politieke bedoeling van Caracalla. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Uit het antwoord moet blijken dat:
• de bron alleen betrekking heeft op de keizer en daarom weinig zegt
   over de culturele contacten tussen (gewone) Romeinen en Germanen
  (onderzoeksvraag 1) 1
• de bron de politieke bedoeling van Caracalla laat zien, want hij
   probeert indruk te maken op de Germanen om Germaanse hulptroepen
   te rekruteren / om de noordgrens van het rijk te beveiligen / om
  Germaanse volkeren aan Rome te binden 1

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerkend aspect past bij deze afbeelding?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerkend aspect past bij deze afbeelding?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Stel: je schrijft een werkstuk over de geschiedenis van Angelsaksisch Engeland. Je wilt deze bron gebruiken in twee hoofdstukken: één over het
verloop van de machtsstrijd tussen Bernicia en Mercia, en één over het
mens- en wereldbeeld van een monnik in een Angelsaksisch klooster.

4p Leg uit, telkens met een verwijzing naar de bron, voor welk hoofdstuk de
bron minder bruikbare informatie bevat en voor welk hoofdstuk de bron
beter bruikbare informatie bevat. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Een juist antwoord bevat de volgende elementen:
• De bron bevat minder bruikbare informatie voor het hoofdstuk over het verloop van de
   machtsstrijd tussen Northumbria en Mercia, omdat de beschrijving van het verloop van de
   veldslag onwaarschijnlijk is / moeilijk te verifiëren is, wat bijvoorbeeld blijkt uit de beschrijving
   van de dertigvoudige overmacht van heidenen die door de christenen wordt verslagen 2
• De bron bevat beter bruikbare informatie voor het hoofdstuk over het mens- en wereldbeeld
   van een monnik in een Angelsaksisch klooster, wat bijvoorbeeld blijkt uit de beschrijving van
   de rol die God volgens deze monnik speelt in het leven van de mensen / wat bijvoorbeeld blijkt
   uit de weergave van het doel van de geschiedschrijving in die tijd waarin de opvatting van de   
   auteur naar voren komt 2


Slide 11 - Tekstslide

Opmerking
Zonder een juiste verwijzing naar de bron worden geen scorepunten toegekend.
Welk kenmerkend aspect past bij deze afbeelding?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent centralisatie van bestuur?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Van 1288 tot 1293 werd het graafschap Gelre (het latere Gelderland)
bestuurd door Gwijde, de graaf van Vlaanderen, die in Gelre de volgende
maatregelen invoerde:

1 Er werd een algemene belasting ingevoerd voor heel Gelre.
2 Functionarissen van de graaf konden worden afgezet en waren verantwoording verschuldigd
   over hun optreden.

2p Toon aan dat beide bestuurlijke veranderingen verband hielden met hetzelfde kenmerkend
      aspect van de late middeleeuwen. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Kern van een juist antwoord is:
• Het invoeren van een algemene belasting houdt verband met 'het
   begin van staatsvorming en centralisatie', want dit maakte een
   effectiever / efficiënter bestuur voor het hele graafschap mogelijk 1
• Het afzetten van functionarissen van de graaf / de
   verantwoordingsplicht van functionarissen van de graaf houdt verband
   met 'het begin van staatsvorming en centralisatie', want dit maakte het
   mogelijk incompetente / corrupte ambtenaren te ontslaan 1

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem de benoeming van bisschoppen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
In de vierde eeuw voor Christus werd in Athene het ekklesiastikon ingevoerd: voortaan kreeg iedere Atheense burger presentiegeld, ongeveer een half dagloon, voor het bijwonen van een bijeenkomst van de volksvergadering.

2p Leg uit waardoor dit bijdroeg aan de ontwikkeling van de democratie in Athene. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Uit het antwoord moet blijken dat door het invoeren van presentiegeld ook
minder draagkrachtige burgers in staat werden gesteld tijd vrij te maken voor het bijwonen van de volksvergadering (want zij kregen nu een vergoeding voor gemiste arbeidstijd), waardoor besluiten door een meer 
representatieve groep / niet alleen door rijke burgers werden genomen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was de aanleiding voor de val van het West-Romeinse Rijk?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Een bewering:
Uit deze bron kunnen oorzaken worden afgeleid voor zowel voor de groei
als voor de uiteindelijke ondergang van het Romeinse Rijk.
2p 3 Geef aan
- welke oorzaak voor de groei van het Romeinse Rijk uit de bron kan worden
   afgeleid en
- welke oorzaak voor de uiteindelijke ondergang van het Romeinse Rijk uit
   de bron kan worden afgeleid.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Uit de bron kan worden afgeleid dat volken die zich willen onderwerpen
   mild behandeld worden / dat vroegere tegenstanders tot hulptroepen
   worden gemaakt, wat de tactiek was waardoor het Romeinse Rijk steeds
   groter kon worden 1
• De invallen van Germaanse volken zoals in de bron beschreven, leiden
   uiteindelijk tot de ondergang van het Romeinse Rijk 1

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk past bij
de opkomst van steden?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Galberts beschrijving past bij de middeleeuwen.
3p Toon dit aan door:
- het doel te noemen dat Galbert met zijn beschrijving heeft en
- de reden te geven waarom Galbert vertelt over de snelheid
   waarmee het nieuws over de moord zich verspreidt en
- aan te geven waardoor dit past bij de middeleeuwen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Galbert schrijft om de mensen aan te sporen te bidden voor de ziel van
Karel / het
    martelaarschap van Karel te verkondigen 1 
• Galbert vertelt over de (volgens hem onmogelijke) snelheid waarmee
het nieuws zich
   verspreidt om te suggereren dat de dood van Karel is  omgeven met wonderen / dat God door
   middel van wonderen ingrijpt in  het dagelijks leven 1 
• wat past in het middeleeuwse mens- en wereldbeeld waarin religieuze /
bovennatuurlijke
   verklaringen een hoofdrol spelen / er minder / nog geen sprake is van empirisch onderzoek 1

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Historici denken dat het waarschijnlijk wél mogelijk was dat het nieuws zich in korte tijd (zie bron 2) over grote afstanden verspreidde.
2p Verklaar met een economische ontwikkeling uit die periode
      de snellere verspreiding van nieuws in die tijd.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Kern van een juist antwoord is:
• De opkomst van de handel (over langere afstanden) 1
• bracht betere verbindingen met zich mee (waardoor het
   mogelijk werd
dat nieuws zich sneller over grote afstanden
   verspreidde dan voorheen) 1

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag

Een bewering:
Artsen in de Renaissance zouden zich herkennen in de werkwijze van Ya’qub.

2p Ontleen aan de bron twee argumenten om deze bewering te
      ondersteunen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Kern van een juist antwoord is:
Net als artsen in de Renaissance:
• maakt Ya’qub gebruik van geneeskundige kennis uit de
    oudheid
(Galenus) en 1 
• benadert Ya’qub de ziekte op wetenschappelijke / empirische
   wijze
(door onderzoek te doen) 1 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies