H2: Stoffen + Scheidingsmethodes

H2: Stoffen + Scheidingsmethodes
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H2: Stoffen + Scheidingsmethodes

Slide 1 - Tekstslide

H2P1: Stoffen in huis
Leerdoelen: 
  1. Je kunt vier stofeigenschappen benoemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.
  2. Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
  3. Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
  4. Je kunt de betekenis van gevarensymbolen beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Stofeigenschappen 

Geur 
Kleur
Smaak
Brandbaarheid

Slide 3 - Tekstslide

Gevaarsymbolen 



Pictogrammen --> Een afbeelding die aangeeft voor welk gevaar je moet oppassen. 

Kindveilige doppen

Slide 4 - Tekstslide

H en P zinnen 
H-zinnen: geeft aan voor welk gevaar je moet oppassen

P-zinnen: geeft aan welke voorzorgmaatregelen je moet nemen

Slide 5 - Tekstslide

Aan de slag! (10 Min)
Lezen: Extra H en P Zinnen

Maken: Bij behorende opdrachten 

Slide 6 - Tekstslide

Weektaak week 3 (Week 37)
Lezen: Paragraaf 2.1 

Maken: Bekijk studiewijzer week 37
(2B en 2H: opdrachten 1 t/m 9) 
(2M: Opdrachten 1 t/m 7 *indien mogelijk 8 t/m 10)

Slide 7 - Tekstslide

H2P2: Zuivere stoffen en mengsels 
Leerdoelen: 
  1. Je kunt het verschil tussen zuivere stoffen en mengsels aangeven.
  2. Je kunt uitleggen wat een molecuul is en uit welke soorten moleculen zuivere stoffen en mengsels bestaan 
  3. Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
  4. Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren.
  5. Je kunt werking van alcohol als oplosmiddel uitleggen.

Slide 8 - Tekstslide

Mengsel en zuivere stoffen
Mengsel: Een stof die uit meerdere soorten stoffen bestaat. 
(bestaat uit 2 om meer moleculen)

Zuivere stoffen: Een stof die uit 1 soort stof bestaat. 
(bestaat uit 1 soort molecuul)  

Moleculen: Heel kleine deeltjes waar stoffen uit bestaan.

Slide 9 - Tekstslide

Mengsel: Oplossing
Oplossing: Een mengsel van 2 of meer stoffen die goed met elkaar mengen. 

De opgeloste stof is volledig opgenomen in de vloeibare oplosmiddel. 

Kenmerken:  
- Helder 
- Vaste stof in een vloeistof 
- Vloeistof in een vloeistof

Slide 10 - Tekstslide

Mengsel: Suspensie
Suspensie: Een mengsel van 2 of meer stoffen die niet goed met elkaar mengen. 

De opgeloste stof is niet volledig opgenomen in de vloeibare oplosmiddel. 

Kenmerken:  
- Troebel (ondoorzichtig)
- Vaste stof in een vloeistof 
- Zal na een tijd ontmengen

Slide 11 - Tekstslide

Moleculen

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag! (10 Min)
Maak opdrachten: 2 t/m 5 

Slide 13 - Tekstslide

Scheidingsmethoden
Mengsels bestaan uit verschillende stoffen 

scheidingsmethode is een manier om stoffen (mengsels) uit elkaar te scheiden.

Slide 14 - Tekstslide

Filtreren
Bij filtreren gebruik je een filter om vaste deeltjes uit een vloeistof te halen. 
(suspensie)


Het scheidingsprincipe --> verschil in deeltjes grootte.
 



Slide 15 - Tekstslide

Extraheren
Bij extraheren wordt er gebruik gemaakt van een extractiemiddel om stoffen uit elkaar te trekken.

Het scheidingsprincipe --> oplosbaarheid van de vaste stof in de oplosmiddel. 


Slide 16 - Tekstslide

Weektaak week 5 (Week 39)
Lezen: Paragraaf 2.2 

Maken: Bekijk studiewijzer week 38
(2M, 2B en 2H: opdrachten 1 t/m 9) 

Slide 17 - Tekstslide

H2P3: Massa en Volume
Leerdoelen: 
1. Je kunt de massa van een hoeveelheid stof bepalen.
2. Je kunt het verschil tussen massa en gewicht uitleggen.
3. Je kunt het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen.
4. Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp en een cilinder berekenen.
5. Je kunt het volume van een voorwerp met een onregelmatige vorm bepalen.
6. Je kunt rekenen met de eenheid karaat. (EXTRA)

Slide 18 - Tekstslide

Massa 
Massa is de maat voor de hoeveelheid stof
De eenheid is kilogram (kg) 

1 ton= 1000kg 
1 kg= 1000 g 
1g = 1000mg

Gewicht --> krachten --> eenheid Newton 
Massa --> hoeveelheid stof --> eenheid Kilogram 

Slide 19 - Tekstslide

Volume 
Volume is de maat voor een hoeveelheid stof 
De eenheid is Liter (L) 

1m^3= 1000dm^3 = 1000L 
1dm^3 =1000cm^3= 1L
1cm^3 = 1mL

Slide 20 - Tekstslide

Rekenen met Volume 
Volume van een rechthoekig voorwerp
Formule: 

Slide 21 - Tekstslide

Rekenen met Volume 
Volume van een cilinder (vb pag 50)
Formule: 

Slide 22 - Tekstslide

Rekenen met Volume 
Volume van een onregelmatige vorm 
onderdompelen (blz. 50)

Stap 1: vul een maatcilinder tot een bepaalde hoogte met water 
Stap 2: Lees de stand van het water af en noteer het 
Stap 3: Laat het voorwerp voorzichtig in het water zakken 
Stap 4: Lees de nieuwe waterstand af en noteer het 
Stap 5: Reken uit: Eindstand- Beginstand. *dit is het volume van het voorwerp*

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag! (10 Min)
Maak opdrachten: 1 t/m 5 en 8

*Werk in rust* 
*Heb je vragen? Steek je vinger op* 

Slide 24 - Tekstslide

Weektaak week 6 (Week 40)
Lezen: Paragraaf 2.3
Zelfstudie: Karaat + Bijbehorende opdrachten

Maken: Bekijk studiewijzer week 39
(2B en 2H: opdrachten 1 t/m 14) 
(2M: Opdrachten 1 t/m 12)

Slide 25 - Tekstslide

H2P4: Dichtheid
Leerdoelen: 
1. Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is.
2. Je kunt uitleggen waarom dichtheid een stofeigenschap is.
3. Je kunt de dichtheid van een stof berekenen met de massa en volume.
4. Je kunt aan de hand van de dichtheid aangeven of een stof zinkt of drijft.
5. Je kunt aan de hand van de dichtheid van stoffen uitleggen wanneer een gas opstijgt. (EXTRA)

Slide 26 - Tekstslide

Dichtheid
Dichtheid geeft aan wat de massa van een stof in 1 kubieke centimeter is. 
De eenheid is gram per kubieke centimeter (g/cm^3)

Dichtheid is een stofeigenschap

Slide 27 - Tekstslide

Rekenen met Dichtheid 
Formule (vb. blz 58): 

Slide 28 - Tekstslide

Drijven, Zinken en Zweven
Drijven: dichtheid is kleiner dan dichtheid van water 

Zinken: dichtheid is groter dan dichtheid van water 

Zweven: dichtheid is gelijk aan dichtheid van water 

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag! (10 Min)
Maak opdrachten: 2 t/m 6 en 8

*Werk in rust* 
*Heb je vragen? Steek je vinger op* 

Slide 30 - Tekstslide

Weektaak week 7 (Week 41)
Lezen: Paragraaf 2.4
Zelfstudie: Weerballon + bijbehorende opdrachten

Maken: Bekijk studiewijzer week 40
(2m, 2B en 2H: opdrachten 1 t/m 10) 


Slide 31 - Tekstslide