3. De aride zone

De aride zone
Ga rustig zitten op je plek.
Pak je boek, schrift en iPad op tafel.

Startvraag: waarom is het in de tropische zone zo warm?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De aride zone
Ga rustig zitten op je plek.
Pak je boek, schrift en iPad op tafel.

Startvraag: waarom is het in de tropische zone zo warm?

Slide 1 - Tekstslide

Voor we verder gaan...
Nakijken opdrachten les 2.

Hoe? De antwoorden staan open in de les '2. De tropische zone'.
Met wie? Je doet dit alleen en je werkt stil.
Hoe lang? 5 minuten de tijd.
Klaar? Neem alvast deze LessonUp door/begin vast aan de opdrachten.
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Welk kenmerk van tropisch regenwoud zie je?
A
Grote biodiversiteit
B
Bomen op verschillende etages
C
Altijd warmer dan 18 graden
D
Veel neerslag

Slide 3 - Quizvraag

Ligt tropische regenwoud op hoge of lage breedte?
A
Hoge breedte
B
Lage breedte

Slide 4 - Quizvraag

Dit gaan we leren:
Je kan uitleggen waarom het droger wordt, wanneer je verder van de evenaar af gaat.

Je kan beschrijven wat de kenmerken zijn van de aride zone.

Slide 5 - Tekstslide

In de gebieden op lage breedte (rond de evenaar) is er een verband tussen hoe dicht een gebied bij de evenaar ligt, en hoeveel neerslag er valt.
Hoe verder van de evenaar >>>
Hoe minder neerslag er valt
Tropische zone
Aride zone

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

In de aride zone komen twee landschappen voor: steppe en woestijn.

De steppe heeft genoeg neerslag voor grassen en struiken.
De woestijn is zo droog dat er (bijna) niks groeit.

Slide 8 - Tekstslide

Dit hebben we geleerd:
...waarom er rondom de tropische zone een droog gebied is.

...wat de kenmerken zijn van de steppe en de woestijn.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak: de opdrachten in deze LessonUp.

Hoe? In je schrift. Gebruik je Basisboek (B83 en B84).
Met wie? Je mag rustig overleggen met je buur.
Hoe lang? Tot het einde van deze les.
Klaar? Werk vast verder aan les 4.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 1
Neem de tabel over in je schrift. Vul de lege vakken in met behulp van B83 en B84.


Steppe
Woestijn
Neerslag (millimeter per jaar)
Vegetatie (veel of weinig, welke soort)

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 1 - Antwoorden
Neem de tabel over in je schrift. Vul de lege vakken in met behulp van B83 en B84.


Steppe
Woestijn
Neerslag (millimeter per jaar)
250 - 500 millimeter
Minder dan 250 millimeter
Vegetatie (veel of weinig, welke soort)
Alleen grassen en wat struiken. Geen bomen.
Vrijwel niets - soms een stukje gras of een cactus.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 2
Bekijk de foto op de volgende slide.
a. Welke landschapszone zie je op de foto?
b. Welk landschap zie je op de foto?
c. Leg uit aan welke kenmerken je het landschap op de foto herkent.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 2 - Antwoorden
a. Welke landschapszone zie je op de foto?
De aride zone.
b. Welk landschap zie je op de foto?
De woestijn.
c. Leg uit aan welke kenmerken je het landschap op de foto herkent.
Er is geen plantengroei te zien op de foto, maar wel rotsen en zand.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 3
Bekijk de foto's op de volgende slide.
a. Welk landschap zie je op foto 1?
b. Welk landschap zie je op foto 2?
c. Het verschil tussen deze landschappen, is dat in het ene gebied wel bomen groeien, en in het andere gebied niet. Waardoor wordt dat verschil veroorzaakt?

Slide 16 - Tekstslide

Foto 1
Foto 2

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 3 - Antwoorden
a. Welk landschap zie je op foto 1?
De steppe
b. Welk landschap zie je op foto 2?
De savanne
c. Het verschil tussen deze landschappen, is dat in het ene gebied wel bomen groeien, en in het andere gebied niet. Waardoor wordt dat verschil veroorzaakt?
Door de neerslag - op de savanne valt genoeg neerslag voor bomen, op de steppe niet.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 4
Noteer de begrippen in je schrift. Zoek de betekenis van de begrippen op in je boek en noteer deze erachter.
a. Steppe
b. Woestijn
c. Oase

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 4 - Antwoorden
Noteer de begrippen in je schrift. Zoek de betekenis van de begrippen op in je boek en noteer deze erachter.
a. Steppe - Een gebied waar net genoeg neerslag valt (250 - 500 mm) voor grassen en struiken.
b. Woestijn - Een gebied waar het te droog is voor begroeiing.
c. Oase - Een plek in een woestijn waar water is.

Slide 20 - Tekstslide