In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen?
Intro
Theorie: Omzet/Kosten/Winst
Zelfstandig werken
Slide 1 - Tekstslide
Economie: 2.2 Winst is winst
Leerdoelen:
- Je kunt met behulp van gegevens en formules de kosten , opbrengsten en winst berekenen
- Je kunt met behulp van gegevens en formules de aangeboden hoeveelheid bepalen (volgende les)
Slide 2 - Tekstslide
Afzet en opbrengst (TO)
Afzet: aantal verkochte stuks
voorbeeld: Ik heb 12 telefoons verkocht --> afzet: 12
Opbrengst (TO): Afzet x Verkoopprijs
voorbeeld: ik heb 12 telefoons voor € 500 verkocht --> omzet: € 6.000
Slide 3 - Tekstslide
Een bedrijf verkoopt 1600 producten tegen een verkoopprijs van € 12. De producten zijn ingekocht voor € 2.
Wat is de totale afzet?
Slide 4 - Open vraag
Een bedrijf verkoopt 1600 producten tegen een verkoopprijs van € 12. De producten zijn ingekocht voor € 2.
Wat is de totale opbrengst?
Slide 5 - Open vraag
Totale opbrengsten (TO)
Formule: Afzet (Q) x verkoopprijs (P)
Kan het bedrijf dit in bedrag in zijn zak steken?
Slide 6 - Tekstslide
Totale kosten (TK)
2 soorten:
Vaste kosten; hangt niet af van het aantal verkopen
Variabele kosten; hangt af van het aantal verkopen
Samen betreffen deze kosten de totale kosten (TK)
Slide 7 - Tekstslide
Totale kosten (TK)
2 soorten:
Vaste kosten; hangt niet af van het aantal verkopen
Variabele kosten; hangt af van het aantal verkopen
Samen betreffen deze kosten de totale kosten (TK)
Slide 8 - Tekstslide
Totale kosten (TK)
Formule: Totale variabele kosten (TVK) + Totale constante kosten (TCK)
Formule TVK: Variabele kosten per product x afzet (Q)
Kostprijs: TK / Q of
(TCK / Q) + variabele kosten per product
Slide 9 - Tekstslide
Een bedrijf verkoopt 1600 producten tegen een verkoopprijs van € 12. De producten zijn ingekocht voor € 2. Het bedrijf maakt € 5.000 aan kosten.
Wat zijn de totale kosten?
Slide 10 - Open vraag
Een bedrijf verkoopt 1600 producten tegen een verkoopprijs van € 12. De producten zijn ingekocht voor € 2. Het bedrijf maakt € 5000 aan kosten.
Wat is de totale kostprijs (per product)?
Slide 11 - Open vraag
Totale winst (TW)
Wat de ondernemer overhoudt
Formule: Totale opbrengsten (TO) - Totale kosten (TK)
Slide 12 - Tekstslide
Een bedrijf verkoopt 1600 producten tegen een verkoopprijs van € 12. De producten zijn ingekocht voor € 2. Het bedrijf maakt € 5000 aan kosten.
Wat is de totale winst?
Slide 13 - Open vraag
Bespreken opgaven boek/ Zelfstandig aan het werk
Klassikale uitleg: ....
In stilte zelfstandig aan het werk met skill tree
Aanbevolen opgaven: HAVO 2.2: 4 en 8, VWO: 2.2: 3&6
Slide 14 - Tekstslide
Belangrijkste formules:
Q = afzet (QV vaak als afzet gehanteerd)
TO = Totale opbrengst = Q x verkoopprijs
TK = Totale kosten = TVK + TCK
TVK = Totale variabele kosten = Q x variabele kosten per product
TCK = Totale constante/vaste kosten
Kostprijs = Kosten per product = TK/Q of TVK + (TCK/Q)
Slide 15 - Tekstslide
Economie: 2.2 Winst is winst
Leerdoelen:
- Je kunt met behulp van gegevens en formules de kosten , opbrengsten en winst berekenen (vorige les)
- Je kunt met behulp van gegevens en formules de aangeboden hoeveelheid bepalen
Slide 16 - Tekstslide
Aanbodlijn
https://www.youtube.com/watch?v=nKvrbOq1OfI
Slide 17 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Intro
Theorie: Aanbodlijnen
Zelfstandig werken aan skill tree
Slide 18 - Tekstslide
Marktmechanisme
Vragers Aanbieders
=
Prijs
Vragers: Degene die een product willen kopen
Aanbieders: Degene die een product aanbieden
Slide 19 - Tekstslide
Hoe hoger de prijs, hoe ..... het aanbod
A
Hoger
B
Lager
Slide 20 - Quizvraag
Aanbodlijn (Qa)
Hoe lager de prijs... hoe lager het aanbod
Hoe hoger de prijs... dan hoger het aanbod
Als de prijs verandert is er dus vanuit de aanbodlijn af te lezen, wat er met het aanbod gebeurt
Slide 21 - Tekstslide
Wat is het aanbod bij € 0,40?
Slide 22 - Open vraag
Waarom start de aanbodlijn niet op 0,0?
Slide 23 - Open vraag
Aanbodlijn verwerkt in een formule (Qa)
Qa = 25.000P -10.000
Bijvoorbeeld een prijs van € 4
25.000 x 4 -10.000 = 90.000
Slide 24 - Tekstslide
Aanbodlijn verwerkt in een formule (Qa)
Het aanbod kan ook weergegeven worden in een formule.
Met deze formule is het mogelijk om zelf een aanbodlijn te maken.
De formule kan bijvoorbeeld zijn:
Qa = 25.000P - 10.000
Door een prijs in te voeren bereken je het aanbod bij die prijs
Slide 25 - Tekstslide
Wat is het aanbod bij een prijs van € 6, indien Qa = 25.000P – 10.000 is?
Slide 26 - Open vraag
Aanbodlijn
Qa = 25.000P -10.000
€ 6: 25.000 x 6 - 10.000 = 140.000 stuks
€ 4: 25.000 x 4 - 10.000 = 90.000 stuks
Aanbod stijgt met 50.000 stuks
Met deze punten kun je zelf een grafiek maken. Y-as: Prijs (0 - 10) en X-as: Hoeveelheid (0-150.000). Teken de punten in de grafiek en trek een lijn.
Slide 27 - Tekstslide
€ 6: 25.000 x 6 - 10.000 = 140.000 stuks € 4: 25.000 x 4 - 10.000 = 90.000 stuks
Teken de grafiek en plaats een foto Y-as: Prijs (0 - 10) en X-as: Hoeveelheid (0-150.000). Teken de punten in de grafiek en trek een lijn.
Slide 28 - Open vraag
De verandering van de prijs van € 4 naar € 6 zorgt voor een verandering....
A
langs de aanbodlijn
B
van de aanbodlijn
Slide 29 - Quizvraag
Verschuivingen Aanbodlijn
2 soorten:
- Verschuiving langs de aanbodlijn. Deze kun je aflezen op de aanbodlijn. Dit zijn altijd veranderingen van de prijs
- Verschuiving van de aanbodlijn. Er ontstaat een nieuwe aanbodlijn. Dit zijn veranderingen die invloed hebben op de markt
Slide 30 - Tekstslide
Aanbodlijn
Tekenen van de aanbodlijn in stappen:
1. Bepaal het beginpunt door Q = 0, je rekent vervolgens P uit met de balans methode.
2. Bepaal een willekeurig tweede punt. [Dit punt kan het snijpunt zijn van Qv = Qa (dit geeft de P, P in 1 van de twee formules invoeren, geeft een Q)]
3. Teken de grafiek
Slide 31 - Tekstslide
Aanbodlijn tekenen - STAPPEN
Tekenen van de aanbodlijn in stappen:
Qa = 100P – 50
1. Bepaal het beginpunt door Q = 0, je rekent vervolgens P uit met de balans methode.
2. Bepaal een willekeurig tweede punt. [Dit punt kan het snijpunt zijn van Qv = Qa (dit geeft de P, P in 1 van de twee formules invoeren, geeft een Q)]
3. Teken de grafiek
Slide 32 - Tekstslide
Aanbodlijn tekenen - STAPPEN
Tekenen van de aanbodlijn in stappen:
Qa = 100P – 50
1. Bepaal het beginpunt door Q = 0, je rekent vervolgens P uit met de balans methode. 0 = 100P - 50 --> 100P = 50 --> P = 0,5
2. Bepaal een willekeurig tweede punt.
3. Teken de grafiek
Slide 33 - Tekstslide
Aanbodlijn tekenen - STAPPEN
Tekenen van de aanbodlijn in stappen:
Qa = 100P – 50
1. Bepaal het beginpunt door Q = 0. 0 = 100P - 50 --> 100P = 50 --> P = 0,5
2. Bepaal een willekeurig tweede punt. P = 1,50
3. Teken de grafiek
Slide 34 - Tekstslide
Aanbodlijn tekenen - STAPPEN
Tekenen van de aanbodlijn in stappen:
Qa = 100P – 50
1. Bepaal het beginpunt door Q = 0. 0 = 100P - 50 --> 100P = 50 --> P = 0,5
2. Bepaal een willekeurig tweede punt.
100 x 1,50 - 50 = 50 --> Q = 50
3. Teken de grafiek
Slide 35 - Tekstslide
Wat is het evenwichtspunt (P en Q): Qv = (–50P) + 4.000 Qa = (50P) – 1.500
Teken de lijnen vervolgens op een blaadje
Slide 36 - Open vraag
Vraaglijn
Tekenen van de vraaglijn in stappen Qv = (–50P) + 4.000:
1. Bepaal het beginpunt door Q = 0, je rekent vervolgens P uit met de balans methode. 0 = -50P + 4.000, 50Q = 4.000, P= 80
2. Bepaal het eindpunt, door een prijs van 0 in te vullen in de Qv formule -50x0 + 4.000 = 4.000
3. De uitkomst van 1 en 2, kun je gebruiken om in te schatten hoe breed en hoog je grafiek wordt. Teken de lijn in de grafiek.
Slide 37 - Tekstslide
Aanbodlijn
Tekenen van de aanbodlijn in stappen:
Qv = (–50P) + 4.000
Qa = (50P) – 1.500
1. Bepaal het beginpunt door Q = 0. 0 = 50P - 1.500 --> 50P = 1.500 --> P = 30
2. Bepaal een willekeurig tweede punt. Dit punt kan het snijpunt zijn van Qv = Qa (dit geeft de P, P in 1 van de twee formules invoeren, geeft een Q)
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.