In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Leren netwerken
leerjaar 1, periode 1
Slide 1 - Tekstslide
Inhoud
leerjaar 1, periode 1
Opdracht 1
Opdracht 2
Opdracht 3
Slide 2 - Tekstslide
Opdracht 2
leerjaar 1, periode 1
Doel: Ik kan benoemen wat een netwerk is.
Uitleg: in de vorige opdracht heb je benoemd welke mensen om je heen staan, hierbij heb je ook een tekening gemaakt. Met die tekening heb je al een netwerk van jezelf in kaart gebracht. In deze opdracht ga je leren wat een netwerk is.
Slide 3 - Tekstslide
Geef aan wat jij denkt dat een netwerk is en wat daar bij hoort.
Slide 4 - Open vraag
Een netwerk is een groep mensen die je kent waar je contact mee hebt. Vaak kennen mensen uit jouw netwerk elkaar en hebben ze ook contact met elkaar. Je kunt de mensen die je kent in verschillende netwerken zetten, bijvoorbeeld je familieleden, de mensen van school of mensen van je sportclub.
Uitleg over netwerken
Je netwerk kun je zien als vangnet, je kunt terugvallen op de mensen die je kent. Dit kunnen familieleden zijn die je helpen wanneer je ergens mee zit, maar bijvoorbeeld ook je buurman die je helpt bij het regelen van een stage.
een netwerk waar iedereen elkaar kent
een netwerk waar niet iedereen elkaar kent
Slide 5 - Tekstslide
Hieronder zie je twee netwerkmodellen. Geef aan welke hoort bij het netwerk over je familie en welke over je vrienden. Sleep de woorden naar de juiste afbeelding.
familie
vrienden
Slide 6 - Sleepvraag
Denk aan jouw familie. Kent in jouw familie iedereen elkaar?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Hoe kan het dat iedereen uit jouw familie elkaar wel/niet kent?
Slide 8 - Open vraag
Denk aan jouw vrienden. Kennen al jouw vrienden elkaar?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quizvraag
Hoe kan het dat al jouw vrienden elkaar wel/niet kennen?
Slide 10 - Open vraag
Je hebt uitleg gehad en vragen gehad over netwerken. Benoem nu in eigen woorden wat een netwerk is.