Les 4 consumptief krediet deel 2
1 / 26
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Er gelden voor consumptieve kredieten en hypotheken
CK basis is netto inkomen
Hypotheek basis is bruto inkomen
Voor hypotheken wordt gekeken naar de financieringslast. Daarvoor wordt gekeken naar het bruto inkomen en de rente. Hoe noemen we de financieringslast ook wel?
Slide 2 - Open vraag
Woonquote
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Een subjectief deel: je hebt vast een vooroordeel wanneer iemand binnenkomt en om een lening of hypotheek vraagt.
Natuurlijk is persoonlijke indruk wel belangrijk.
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Vanaf 250 euro
Voor alle overeenkomsten
Looptijd langer dan 1 maand
Stufi niet
Hypotheken niet.
Achterstand hypotheekbetaling wel
Piet heeft een lening van € 2.800,00 die 24 maanden loopt
A
Wel BKR registratie
B
Geen BKR registratie
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Piet heeft een hypotheek van € 500.000, looptijd 30 jaar
A
Wel BKR registratie
B
Geen BKR registratie
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Jan heeft een credit card. De opnames worden iedere eerste van de maand afgelost van de betaalrekening
A
Wel BKR registratie
B
Geen BKR registratie
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Jan heeft een credit card. Hij kan daar € 5.000,00 op rood staan. Hij heeft de kaart het afgelopen half jaar niet gebruikt
A
Wel BKR registratie
B
Geen BKR registratie
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Sandra heeft de afgelopen maanden haar hypotheeklasten niet betaald.
A
Wel BKR registratie
B
Geen BKR registratie
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
Vuistpand: Denk aan pandhuis
Bezitloos of vuistloos: de auto waarin de lener rijdt.
Openbaar pand: een clausule op de polis van een levensverzekering
Mike brengt zijn zilver bij het pandhuis en kan daarvoor € 200,00 lenen
A
Vuistpand
B
Bezitloos pand
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Op de polis staat dat de uitkering van de verzekering naar bank moet waar de lening loopt
A
Stil pand
B
Openbaar pand
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De bank laat de auto van de klant die een lening heeft, ophalen om daarmee de schuld af te lossen
A
Vuistpand
B
Bezitloos pand
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Borg: eerst naar de schuldenaar. Dan nog niets? Dan pas borg
De borg kan verhalen
Garant: direct aanspreekbaar. Kan niet makkelijk verhalen op geldlener
Mede hoofdelijk schuldenaar
Alsof hij zelf de lening afsluit
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Geldt het toestemmingsvereiste voor borgstelling?
A
Ja
B
Nee
Slide 22 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Geldt het toestemmingsvereiste voor mede hoofdelijk schuldenaar?
A
Ja
B
Nee
Slide 23 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Geldt het toestemmingsvereiste voor garantstelling?
A
Ja
B
Nee
Slide 24 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 25 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 26 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
