3A Denk niet aan een roze olifant

Welkom!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

10 min lezen uit je leesboek

Slide 2 - Tekstslide

3A Denk niet aan een roze olifant

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Verkennen
- Theorie
- Oefenen
- Werken aan de opdracht

Je leert wat framing is en hoe dit gedachten, meningen en gedrag van mensen kan beïnvloeden. 

Slide 5 - Tekstslide

Verkennen

Slide 6 - Tekstslide

Stel: 600 mensen zijn ernstig ziek en jij moet een plan kiezen om uit te voeren. Welke plan kies je?

Slide 7 - Poll

Verkennen
Wat? Opdracht 1 en 2 op bladzijde 48
Hoe? Zelfstandig 
Tijd? 5 minuten
Klaar? Lees alvast de theorie op bladzijde 34-35
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs

Slide 8 - Tekstslide

Theorie

Slide 9 - Tekstslide

Theorie
Wat is framing?

  • Framing is het bewust gebruiken van woorden die positieve of negatieve associaties oproepen. Op die manier kun je het standpunt van iemand beïnvloeden. Het is dus een manier om iemand te overtuigen. 

  • Je kiest bewust wat je vertelt, in welke volgorde je het vertelt en hoe.
  • Je belicht sommige aspecten extra om bepaalde gevoelens bij je publiek op te roepen. 

Slide 10 - Tekstslide

Hoe kan je frames creëren?

  • Woordkeuze (95% overlevingskans, 5% sterft)
  • Vergelijkingen 
  • Afbeeldingen 
  • Context (kamer opruimen als je iets nodig hebt van je ouders)

Slide 11 - Tekstslide

Waarom zijn frames effectief?
  • Ze versimpelen de werkelijkheid 
  • Ze zijn beeldend 
  • Het is lastig om er tegenin te gaan. 
  • Kunnen heel onopvallend zijn, soms ben je er niet van bewust 

  • In welke beroepen komt framing veel voor? 
  • Doe je er zelf wel eens aan?
  • Vind je framing goed of slecht?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Oefenen

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen
Optie A: “Er zijn momenteel 10.000 werklozen in het land.”
Optie B: “Er zijn momenteel 10.000 mensen op zoek naar werk in het land.”

Optie A: “De school heeft een slagingspercentage van 95%.”
Optie B: “5% van de studenten op deze school haalt het examen niet.”

Optie A: "Het verhogen van het minimumloon naar 15 euro per uur kost bedrijven slechts evenveel als een paar kopjes koffie per dag per werknemer."
Optie B: "Een verhoging van het minimumloon naar 15 euro per uur kost bedrijven duizenden euro's per maand en zet druk op hun voortbestaan."

Slide 15 - Tekstslide

Werken aan de opdracht
Wat? Maak opdracht 3, 4, 5 en 6 op bladzijde 48-49
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les 
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder uit je leesboek of maak ander huiswerk 

Gebruik de theorie op bladzijde 34-35  van je handboek 


timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide