In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Voorbereiding PTA Hoofdstuk 2 Bewegen.
Slide 1 - Tekstslide
Programma:
Welkom.
Terugblik: Werkstuk Milieu probleem.
Formatieve Quiz.
Zelfstandig werken: Zelf samenvatten (blz 115) of Test Jezelf (blz 120) Uitleg paragrafen 2,1 - 2,4.
Nabespreken
Afsluiten.
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik: Werkstuk milleu probleem.
Bekijk het beoordelingsformulier.
Laat het door elkaar controleren.
Komende vrijdag afmaken in de les en inleveren!
Slide 3 - Tekstslide
Formatieve Quiz:
Dit doen we om te kijken bij welke paragraaf jij nog een stukje (extra) uitleg zou kunnen gebruiken.
Mobiel mag, daarna in de bak.
Slide 4 - Tekstslide
2,1 Wat zijn ledematen?
A
Slokdarm en darmen
B
Botten in je lichaam
C
Je armen en benen
D
Je hoofd en voeten
Slide 5 - Quizvraag
2,1 Waaruit bestaat been?
A
beenweefsel
B
kraakbeenweefsel
C
lijmstof
D
kraakbeen
Slide 6 - Quizvraag
2,2 Hoe vangt je lichaam schokken op?
A
Door lijmstof
B
Door kraakbeenschijven
C
Door de dubbele S vorm
D
Door kraakbeenweefsel
Slide 7 - Quizvraag
2,2 Waar zitten onze ribben aan vast?
A
Lendenwervels
B
Staartbeen
C
Halswervels
D
Borstbeen
Slide 8 - Quizvraag
2, 3 Welke 3 soorten gewrichten zitten er in je arm?
Slide 9 - Open vraag
2,3 Waarmee zitten je spieren vast aan je botten?
A
Met kraakbeen
B
Met lijmstof
C
Met pezen
D
Met botten
Slide 10 - Quizvraag
2,4 Wat is een blessure?
Slide 11 - Open vraag
2,4 Hoe voorkom je een blessure?
A
Door een goede cooling-up
B
Door goed je spieren te rekken.
C
Door een warming-up
D
Door goed te drinken.
Slide 12 - Quizvraag
Aan de slag!
Uitleg paragrafen 2,1 - 2,4.
Zelfstandig werken.
Maken: samenvatten (bladzijde 115). Klaar?
Maken: Test Jezelf (bladzijde 120) . Klaar?
Oefenopdracht (Het skelet).
Slide 13 - Tekstslide
2,1 Het skelet
Slide 14 - Tekstslide
2,1 Opbouw van een bot:
Kraakbeen: Zodat botten soepel langs elkaar kunnen bewegen.
Bot/Beenweefsel: Het harde witte wat je bot sterkt maakt.
Geel beenmerg: Zit in je bot, soort vet opslag (alleen in ronde botten).
Beenvlies: Een vlies met bloedvaten en zenuwen, voor voedingstoffen.
Slide 15 - Tekstslide
Terugblik:
Een weefsel = een groepje (zelfde) cellen.
Een bot bestaat dus uit:
botcellen.
kraakbeencellen.
Slide 16 - Tekstslide
Een stukje bot onder de-
microscoop:
We zien:
Een botcellen/beencellen.
Heel veel kalk (stoepkrijt).
Hoe noemen we een groepje botcellen?
Slide 17 - Tekstslide
Een stukje kraakbeen onder-
de microscoop:
We zien:
Kraakbeencellen.
Lijmstof (gummetje).
Hoe noemen we een groepje kraakbeen-
cellen?
Slide 18 - Tekstslide
2,2 Skelet en houding
Slide 19 - Tekstslide
Hoe vangt je wervelkolom schokken op?
Je ruggengraat kan daardoor schokken opvangen.
De dubbele S-vorm
Kraakbeen schijven.
Denk hierbij aan de vering van een auto. Zonder vering zou je telkens een harde klap horen.
Slide 20 - Tekstslide
wervel bestaat uit:
-wervellichaam
wervelgat
uitsteeksels
1 wervellichaam: geeft stevigheid aan je lichaam.
2 wervelgat: hierin ligt het ruggenmerg (zenuwcellen).
3 Uitsteeksel zitten je ribben aan vast.
Slide 21 - Tekstslide
2,3 In beweging
Slide 22 - Tekstslide
4 soorten verbindingen in je skelet:
Slide 23 - Tekstslide
Kees heeft de volgende gewrichten:
Kogelgewricht: alle kanten (ledematen).
Rolgewricht: onderarm (ronddraaien).
Scharniergewricht: Vingers (net als een deur).
Slide 24 - Tekstslide
De opbouw van de spier van de bouwvakker.
De pees (aan het bot).
De spier.
De spierbundels.
De spiervezels.
Een spier is eigenlijk weefsel dat bestaat uit cellen die kunnen samentrekken en ontspannen, waardoor beweging mogelijk is. Leg je hand maar op je spierbal en span je spier aan.
Slide 25 - Tekstslide
2,4 Blessures
Slide 26 - Tekstslide
Gewricht- en Botblessures
Ontwrichting: gewrichtsknobbel - gewrichtskom.
Verstuiking/verzwikking: gewrichtskapsel of gewrichtsbanden rekken uit.
Botbreuk.
Slide 27 - Tekstslide
Spierblessures
Een beschadiging aan je botten, gewrichten of spieren heet een blessure.
1. Spierpijn.
2. Spierkramp.
3. Spierkneuzing.
4. Spierscheuring.
Slide 28 - Tekstslide
1. Spierpijn
Door langdurige of overmatige belasting.
Ophoping van afvalstoffen in je spieren.
Slide 29 - Tekstslide
2. Spierkramp
Spierkramp = Een grote ophoping van afvalstoffen.
Hierdoor wordt de spier hard en/of trekt plotseling samen.
Slide 30 - Tekstslide
3. Spierkneuzing
Kneuzing = Geknapte spiervezel of bloedvat. (dit laatste zie je als blauwe plek)
Slide 31 - Tekstslide
4. Spierscheuring.
Spiervezels scheuren.
Een plotselinge spierscheuring = een zweepslag
Slide 32 - Tekstslide
Hoe voorkom je blessures?
Intapen - gewrichten.
Warming -up - warm worden.
Coolingdown - melkzuur.
Bescherming - scheenbeschermers.
Slide 33 - Tekstslide
Nabespeken.
Wat zou je kunnen doen om je nog beter voor te bereiden op het PTA Hoofdstuk 2?