P2_2+3_feitelijke en waarderende argumenten, tegenargument en weerlegging

Argumentatie (2)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Argumentatie (2)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:

  • Kun je onderscheid maken tussen feitelijke en waarderende argumenten.
  • Kun je argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen en begrijpen.
  • Weet je wat de kenmerken van een ingezonden brief zijn

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Herhalen theorie vorige les
  • Nakijken huiswerk §1 opdr. 3, 4 en 5
  • Herhalen theorie tegenargument/weerlegging
  • Aan de slag
  • Theorie ingezonden brief

Slide 3 - Tekstslide

Welk signaalwoord hoort niet bij een standpunt?
A
Volgens mij
B
Kortom
C
ten slotte
D
Daarom

Slide 4 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort niet bij een argument?
A
immers
B
dus
C
omdat
D
aangezien

Slide 5 - Quizvraag

Ik vond het optreden van Taylor Swift gisteren helemaal geweldig!
Ik ben er nog niet over uit of ik mijn scooter bij Achmea of Menzis verzeker.
Ik wil nooit meer naar Frankrijk op vakantie.
Positief standpunt
Negatief standpunt
Standpunt van twijfel

Slide 6 - Sleepvraag

een uitspraak waarover je een mening kunt hebben
Voorbeeld: Iedereen moet automatisch donor zijn. 
De reden waarom je iets vindt.
Begint vaak met want of omdat
Een stelling/standpunt
Een argument

Slide 7 - Sleepvraag

Nakijken huiswerk
§1 opdr. 3, 4 en 5

Slide 8 - Tekstslide

§1 opdr. 3
  1. Eigen antwoord.
  2. De gegevens die de Kamer van Koophandel over het aantal huiswerkbegeleidings- en bijlesinstituten onlangs heeft vrijgegeven. 
  3. Bijlesmanie
  4. Bijles en huiswerkbegeleiding is niet altijd goed.  -> Laatste zin tekst: Bijles kan nuttig zijn, maar zoals met alles, met mate. 
  5. ... het risico van ongelijke kansen tussen kinderen (al. 2)
  6. Na school bewegen ze zich namelijk niet meer naar het voetbalveld, maar naar het bijlesbedrijf.

Slide 9 - Tekstslide

§1 opdr. 3
  • 7 Ja, de kernzin is een argument. 
  • 8 Het signaalwoord namelijk. 
  • 9 Nee, want aan alle activiteiten kleeft volgens de auteur wel een ervaring waarvan een kind leert. Zie alinea 5.
  • 10 Kern van een goed antwoord: Kinderen moeten niet alleen maar leren en presteren, ze hebben ook vrije tijd nodig. 
  • 11 Ja. De essentie van de tekst is gelijk aan de mening van de schrijver.

Slide 10 - Tekstslide

§1 opdr. 4
  • [1] Veel supermarkten kennen als huisregel het ‘scholierenmandje’. Een portier laat jongeren één voor één toe en verplicht ze een speciaal, rood mandje mee naar binnen te nemen.
  • [2] Volgens de supermarkten is de mandjesregel voor scholieren een noodzaak, 1 omdat (aangezien) scholieren nu eenmaal stelen. 2 Daarom wil de supermarkt hen in de gaten houden.
  • [3] Dit argument staat 3 echter haaks op de werkelijkheid. Uit CBS-cijfers blijkt 4 immers (namelijk) dat 19-jarigen de meeste winkeldiefstallen plegen en deze leeftijdsgroep zit veelal niet meer op school, maar studeert of werkt. Een mandjesplicht voor scholieren heeft 5 dus geen toegevoegde waarde.

Slide 11 - Tekstslide

§1 opdr. 4
  • [4] 6 Bovendien kost deze discriminerende regel de supermarkt veel geld, 7 aangezien (omdat) lang niet iedereen zin heeft om een kwartier buiten de winkel te wachten. Er zijn 8 namelijk (immers) altijd te weinig scholierenmandjes, waardoor er in de pauze een lange rij ontstaat. Dit is heel ongemakkelijk voor de scholieren, 9 maar het is nog erger voor de supermarkt, 10 want volgens het Nibud geeft een scholier per maand zo’n 48 euro uit aan snoep, eten en drankjes. Als scholieren geen zin hebben om een kwartier in de rij te staan voor hun zoetigheden, zullen ze afhaken. De supermarkten zijn daar dan zelf de dupe van.
  • [5] Wij 11 vinden 12 dan ook dat de discriminerende mandjesregel zo snel mogelijk moet verdwijnen. Dat is een win-winsituatie: zowel de jongeren als de supermarkten hebben voordeel van het afschaffen van de scholierenmandjes!

Slide 12 - Tekstslide

§1 opdr. 4
  • 2 dan ook
  • 3 a de discriminerende mandjesregel moet zo snel mogelijk verdwijnen.
  • b deze discriminerende regel kost de supermarkt veel geld.
  • c de scholieren (die maandelijks 48 euro aan snoep, eten en drankjes besteden) zullen afhaken.
  • d de mandjesregel voor scholieren is een noodzaak / scholieren stelen (nu eenmaal).
  • e uit CBS-cijfers blijkt dat 19-jarigen de meeste winkeldiefstallen plegen en deze leeftijdsgroep zit veelal niet meer op school (maar studeert of werkt).
  • 4 Het tegenargument is geen feit, maar een aanname: iets wat verondersteld wordt. Het overtuigt daarom niet.
  • De weerlegging is afdoende, want die betreft een feit; het is controleerbaar.

Slide 13 - Tekstslide

§1 opdr. 5
  • 1 Het is wel even genoeg geweest met het aanbod aan ongezonde voeding (vindt staatssecretaris Maarten van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport).
  • Zeker in de buurt van scholen moeten gemeenten makkelijker een vergunning kunnen weigeren (vindt hij).
  • 2 Scholieren moeten nu soms door een haag van verleidingen op weg van school naar huis of in de pauze. (feitelijk)
  • Maar scholieren kunnen door het overaanbod aan ongezond voedsel te weinig een bewuste keuze maken. (waarderend)
  • 3 Feitelijke argumenten zijn controleerbaar, maar hoeven niet waar te zijn. Klopt het dat op sommige scholen sprake is van een haag aan verleidingen? Ook hoeven niet alle scholen in de directe omgeving een overaanbod aan ongezond voedsel te hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Theorie feitelijk/waarderend (1)
Feitelijk: je kunt controleren of de uitspraak waar is of onwaar

Waarderend: wenselijk of onwenselijk
                            goed of slecht, mooi of lelijk, 
                            waardevol of waardeloos, etc. 
          Van mening verschillen -> ondersteunen met een extra.                  argument 

Slide 15 - Tekstslide

Standpunt: 
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Rotterdam gaan.
Waarderend argument
Feitelijk 
argument

Reizen met het OV is veel rustiger.
Het OV is goedkoper dan de auto.

Slide 16 - Sleepvraag

Standpunt: 
Maastricht is een prima stad om een 
excursie voor CKV te organiseren. 
Waarderend argument
Feitelijk argument
In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken.
Maastricht heeft een gezellige binnenstad.

Slide 17 - Sleepvraag

Start theorie argumentatie
tegenargument en weerlegging

Slide 18 - Tekstslide

Theorie tegenargument/weerlegging

Tegenargument: een standpunt ontkrachten

Weerlegging: een (tegen)argument ontkrachten


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

To do in tweetallen...
Op de middelbare school moeten leerlingen elke dag een uur gym hebben.

  • Bedenk een feitelijk argument voor dit standpunt
  • Bedenk een waarderend argument voor dit standpunt
  • Bedenk een tegenargument bij dit standpunt
  • Bedenk een weerlegging bij je tegenargument

Slide 22 - Tekstslide

Theorie ingezonden brief
schrijfopdracht

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Theorie ingezonden brief
  • betogende tekst = overtuigen van een standpunt

  • vaak reactie op iets in de media -> actuele discussie

  • Taalgebruik: met ironie/understatement

Slide 27 - Tekstslide

Theorie ingezonden brief

Slide 28 - Tekstslide

To do...
Lees de tekst (zie stencil) en maak de opdracht. 

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk
  • maak NN2 §1 opdr. 3 - 8 (IN JE BOEK!).
  • ingezonden brief afmaken (stencil)

Slide 30 - Tekstslide