Jeugdjournaal: quiz 6 september 2024 (met wisbordjes)

Jeugdjournaal: quiz
24 en 25 september 2024
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Jeugdjournaal: quiz
24 en 25 september 2024

Slide 1 - Tekstslide

Over welke onderwerpen gaat de quiz, denk je? Typ één onderwerp.

Slide 2 - Open vraag

Programma
1)    Woorden noemen bij een video.
2)    De woorden bespreken met de leerlingen in je groepje.
3)    Video's opnieuw bekijken en bij één video:
A)   Twee of meer woorden schrijven.
B)   Of één of meer zinnen schrijven.
C)   Of een samenvatting van drie zinnen schrijven.
4)    Terugkijken naar de doelen.

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
1) Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​
2) Je kunt bij één van de video's: 
A) twee of meer woorden schrijven, die je niet eerder 
     genoemd hebt;
B) of één of meer zinnen typen;
C) of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.

Slide 4 - Tekstslide

Samenwerken
1)  Kies een voorzitter en een schrijver.
2)  Kijk naar de video.​
3)  Lees de beginletter(s). Denk een halve minuut in stilte na.
4)  Noem één woord als de voorzitter je naam noemt.
     Kies zelf het nummer.
5)  Praat samen over het woord.
6)  Schrijf bij elk nummer één woord.

Slide 5 - Tekstslide

Taken van de voorzitter
1)   Geef eerst een beurt aan een leerling​,
      die nog niet zo lang in de ISK zit.​
2)   Zorg ervoor dat alle leerlingen om de
      ​beurt een woord kunnen noemen. ​
3)   Zorg ervoor dat alle leerlingen meedoen.​

Slide 6 - Tekstslide

Wat kan de voorzitter zeggen?
....  is aan de beurt.
…, jij bent aan de beurt.​​
…, wat denk jij?​
…, denk jij dat ook?​
...., ben je het ermee eens?

Slide 7 - Tekstslide

Wat kun je zeggen?
Ik denk dat ook.​
Ik ben het ermee eens.
Ik denk dat het niet goed is.​
Ik ben het er niet mee eens.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Politici in Den Haag 1) s__ dinsdag over de fatbike. 2) M__ dan de helft van de politici vindt dat je minimaal 3) __ jaar moet zijn en dat je 4) v__ een helm op moet. Met fatbikes gebeuren veel 5) o__. Fatbikes mogen niet harder dan 6) __ kilometer per uur, maar ze worden soms 7) o__ tot wel 45 kilometer per uur. Daarom vinden politici dat er 8) s__ regels nodig zijn.


Slide 10 - Tekstslide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Politici in Den Haag 1) stemden dinsdag over de fatbike. 2) Meer dan de helft van de politici vindt dat je minimaal 3) 14 jaar moet zijn en dat je 4) verplicht een helm op moet. Met fatbikes gebeuren veel 5) ongelukken. Fatbikes mogen niet harder dan 6) 25 kilometer per uur, maar ze worden soms 7) opgevoerd tot wel 45 kilometer per uur. Daarom vinden politici dat er 8) strenge regels nodig zijn.


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Nederland gaat vaccins tegen mpox sturen naar 1) C__. Dat hebben 2) p__ in de 3) T__ K__  besloten. Mpox is een besmettelijke 4) z__. Mensen die besmet raken met het virus krijgen vaak koorts, hoofdpijn, spierpijn en jeukende bultjes op hun huid. Het 5) v__ kan zich verspreiden via je neus, ogen, mond of wondjes. Het verspreidt zich niet via de lucht. Het land heeft ongeveer 10 miljoen 6) v__ nodig.

Slide 13 - Tekstslide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Nederland gaat vaccins tegen mpox sturen naar 1) Congo. Dat hebben 2) politici in de 3) Tweede Kamer  besloten. Mpox is een besmettelijke 4) ziekte. Mensen die besmet raken met het virus krijgen vaak koorts, hoofdpijn, spierpijn en jeukende bultjes op hun huid. Het 5) virus kan zich verspreiden via je neus, ogen, mond of wondjes. Het land heeft ongeveer 10 miljoen 6) vaccins nodig.

Slide 14 - Tekstslide

Vragen?
Heb je nog vragen?

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Kies één van de video's.
Schrijf twee of meer woorden, die je niet eerder genoemd hebt.
Of schrijf één of meer zinnen.
Of schrijf een samenvatting van maximaal drie zinnen.
Denk hier eerst een halve minuut in stilte over na.

Slide 16 - Tekstslide

Typ twee of meer woorden of één of meer zinnen
of een samenvatting van maximaal drie zinnen.

Slide 17 - Open vraag

Ik kan respectvol samenwerken in een groepje.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 18 - Quizvraag

Ik kan een bijdrage leveren, want ik kan bij elk onderwerp minimaal één woord noemen.
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Dit onderwerp vind ik het interessantst.
A
de scheidsrechter
B
het songfestival
C
de vluchtelingenopvang

Slide 20 - Quizvraag

Ik vind het leuk om in een groepje de quiz van het jeugdjournaal te doen.
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag