Hfd 4 Lek. 1 uitleg voorzetsels met 4e naamval

 Lektion 1 
1. Korte herhaling: hij / hem/ aan hem proef
2. Voorzetsels met 4e naamval
der groep
ein- groep

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

 Lektion 1 
1. Korte herhaling: hij / hem/ aan hem proef
2. Voorzetsels met 4e naamval
der groep
ein- groep

Slide 1 - Tekstslide

Als je een zinsdeel door "hij" kan vervangen, welke naamval hebben we dan gevonden?
A
1e naamval /onderwerp
B
3e naamval / meewerkend voorwerp
C
4e naamval / lijdend voorwerp

Slide 2 - Quizvraag

Als je een zinsdeel door "hem" kan vervangen, welke naamval hebben we dan gevonden?
A
1e naamval /onderwerp
B
3e naamval / meewerkend voorwerp
C
4e naamval / lijdend voorwerp

Slide 3 - Quizvraag

Als je een zinsdeel door "aan hem" kan vervangen, welke naamval hebben we dan gevonden?
A
1e naamval /onderwerp
B
3e naamval / meewerkend voorwerp
C
4e naamval / lijdend voorwerp

Slide 4 - Quizvraag

timer
1:00
Weet je nog een paar Voorzetsels met de 4e naamval?

Slide 5 - Woordweb

Voorzetsels 4e naamval
voorzetsels 4e naamval

https://docs.google.com/presentation/d/15CvOXDJTKOZa_m6m-1Uy9q6rjY6vkGwl2mupQu49NBM/edit?usp=sharing




Slide 6 - Tekstslide

Mein Vater kauft für mein.... Schwester neue Sportschuhe.

Stap 1a: Van welk woord moet je de uitgang zoeken?
Stap 1b: bij welke groep hoort het woord? der-groep / ein-groep
Schrijf de antwoorden onder elkaar op.

Slide 7 - Open vraag

Mein Vater kauft für mein.... Schwester neue Sportschuhe.

Stap 2a: Welk zelfstandig naamwoord hoort bij mein...?
Stap 2b: is het zelfstandig woord: mannelijk/vrouwelijk/onzijdig/meervoud
Schrijf de antwoorden onder elkaar op.

Slide 8 - Open vraag

Mein Vater kauft für mein.... Schwester neue Sportschuhe.

Stap 3a: Welk woord (voorzetsel) bepaald hier de naamval?
Stap 3b:Welke naamval heeft het woord: 1e naamval/3e naamval/4e naamval
Schrijf de antwoorden onder elkaar op.

Slide 9 - Open vraag

Mein Vater kauft für mein.... Schwester neue Sportschuhe.

Schrijf nu "mein" over en zet het uitgang erachter --> mein....??

Slide 10 - Open vraag

Die Blume ist für ............ Opa (m).
A
der/ mein
B
den / meinen
C
die / meine
D
das / mein

Slide 11 - Quizvraag

Er geht durch .......... Zimmer (o)
A
einen/ den
B
ein / das
C
der / ein
D
eine / die

Slide 12 - Quizvraag

Ohne ........... Vater werde ich es nicht tun.
A
mein
B
meiner
C
meinen
D
meine

Slide 13 - Quizvraag

Die Familie sitzt um ...... Tisch (m)
A
der /einen
B
die /eine
C
das / ein
D
den / einen

Slide 14 - Quizvraag

Liefdesgedicht
Hij zei tegen haar 
Ik ben door de liefde niet  bevrijd
Ik kan niet zonder jou
Ik geef om jou
Ik doe alles voor  jou
 

Slide 15 - Tekstslide

Hausaufgaben 
Lerne Lernbox 1: 
Lerne  gram A
Mache aus Na Klar Lektion 4.1 →  Übung: 10, 11 und 12

Slide 16 - Tekstslide