Examentraining herhaling les 2

Examentraining laatste
Wat schrijf je op voordat je het examen begint op een kladpapier?
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 140 min

Onderdelen in deze les

Examentraining laatste
Wat schrijf je op voordat je het examen begint op een kladpapier?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voortplanting
mannelijk en vrouwelijk geslachtsdeel, ontwikkeling follikel, meiose en mitose, Primaire en secondaire geslachtskenmerken, mestruatiecyclus, bevruchting, ontwikkeling embryo tot geboorte, de geboorte, betrouwbare en onbetrouwbare anticonceptie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorplantingsstelsel van de man
Teelballen: Orgaan dat de zaadcellen maakt.
Balzak: Huidplooi waar de teelballen in liggen.
Bijballen: Hier worden de zaadcellen opgeslagen.
Zaadleiders: Vervoeren de zaadcellen.
Zaadblaasjes: Voegt vocht en voedingstoffen toe aan de zaadcellen.
Prostaat: Voegt vocht toe aan de zaadcellen.

Sperma: Zaadcellen + toegevoegd vocht.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwellichamen
  • In de penis bevinden zich zwellichamen.
  • Als deze zwellichamen zich vullen met bloed, krijgt de man een erectie. (een 'stijve')
  • Een erectie kan ontstaan op vreemde momenten. Ook als een man dat niet wil. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voortplantingsstelsel van een vrouw

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwendig voortplantingsorgaan

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkeling van een follikel

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mitose= gewone celdeling



elk nieuw lichaamscel die ontstaat heeft 46 chromosomen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reductiedeling

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meiose ( reductiedeling)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtskenmerken: primair en secundair
Primaire geslachtskenmerken:
Aanwezig bij de geboorte:
- schaamlippen, vagina
- penis, balzak

Secundaire geslachtskenmerken:
Ontstaan in de puberteit. 
- borsten, ronde vormen
- borsthaar, baardhaar, baard in de keel

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Menstruatiecyclus 
  • Menstruatiecyclus               Ovulatie                     menstruatie ongesteldheid

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bevruchting
Bevruchting

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevruchting (embryo)
Bevruchting en innesteling

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bloed van de embryo stroomt langs het bloed van de moeder en delen voedingsstoffen uit

bloed van de moeder stroomt NIET door 
de embryo

slechte stoffen zoals 
alcohol worden ook uitgedeeld 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geboorte Eerst de indaling
Daarna de bevalling
Bestaat uit 3 fasen:
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onbetrouwbare methoden
Geen geslachtsgemeenschap tijdens de vruchtbare periode
Dit is de tijd van de ovulatie, tijdens de ovulatie gaat de lichaamtemp omhoog
Coïtus interruptus (onderbroken geslachtsgemeenschap), voorvocht



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er nog meer?
NuvaRing
Pessarium
Sterilisatie
(hormoon)spiraal
Abortus

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecologie
Niveaus, abiotisch en biotisch, voedselketen, voedsel web, producent consument reducent, koolstofkringloop, piramides aantallen en biomassa, energieverlies in een keten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

biotische en abiotische factoren

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 niveaus van de ecologie
1 organisme heet een individu (Als er onderzoek gedaan wordt naar 1 dier is het onderzoek op niveau individu)
Meerdere individuen van dezelfde soort samen = populatie 
Populaties van andere soorten samen = levensgemeenschap
Levensgemeenschap + abiotische factoren = ecosysteem

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niveaus in de ecologie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselketen 
schakel = deel van een voedselketen.

De eerste schakel van een voedselketen is altijd een plant.
De tweede schakel is altijd een planteneter. 
De derde schakel is altijd een vleeseter 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselweb
In een voedselweb komen verschillende voedselketens voor.
Een dier die bijna alles eet = een alleseter

Een voedselketen bestaat uit Producenten, consumenten en reducenten

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producenten
Een plant is een producent, omdat het zelf zijn voedsel kan maken ( fotosynthese ( water+ koolstofdioxide+ licht= glucose + zuurstof)
-> welke schakel?
Dieren die de producenten
 opeten heten consumenten 
(de konijn en vos)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumenten
Je kunt de consumenten op
volgorde in de voedselketen 
nummeren.

Producenten worden gegeten door consumenten van de eerste orde. Die worden gegeten door consumenten van de tweede orde, enz.


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reducenten
Bacteriën en schimmels
ruimen dode organismen
op. --> reducenten

Hierbij komen 
voedingsstoffen vrij deze horen bij de kringloop

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energie in de voedselketen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolstofkringloop
Afbeelding 13, blz 78
Koolstofdioxide wordt omgezet in glucose door fotosynthese
Dieren eten planten waar de koolstof inzit, dieren verbranden dit en er komt weer koolstof in de lucht (uitademing)
Reducenten zetten dode resten van dieren en planten weer om in koolstof

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gaswisseling
longen,
 verschil ademhalen gaswisseling,
 manieren van ademhalen,
 ademhalingsstelsel,
 ziektes, 
slijmvliezen, 
Ademhaling van dieren,
verbrandingsformule

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalingsstelsel

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neusholte en mondholte

Slide 35 - Tekstslide

De functie van het slijmvlies: verwarmen en bevochtigen van ingeademde lucht. 
Functie neusharen: grote stofdeeltjes kunnen hierin blijven hangen.
Keelholte en strottenhoofd
  • Via neus en mond naar keelholte
  • Strotklepje en huig

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luchtpijp en longen
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op de onderkant van het strottenhoofd. 

De luchtpijp hebben kraakbeenringen in de wand. Deze zorgen voor stevigheid en zorgen ervoor dat hij altijd openstaat. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luchtpijp en longen
 De bronchiën vertakken zich tot kleinere buisjes met aan het eind de longblaasjes

Daar wordt zuurstof opgenomen in het bloed en koolstofdioxide wordt uit het bloed weer afgegeven aan de lucht. 

Slide 38 - Tekstslide

De wanden van de luchtpijp, bronchiën, buisjes en longblaasjes zijn bekleed met slijmvlies. Aan het slijm blijven stof en ziekteverwekkers plakken. Als het slijmvlies extra veel slijm maakt, ga je hoesten.
Gaswisseling

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rib ademhaling (borstademhaling)
 De ribben zitten aan de wervelkolom en borstbeen vast door gewrichten en kraakbeen.
 Hierdoor kunnen de ribben bewegen.

 Inademen:  ribben + borstbeen omhoog = borstholte wordt groter.

 Uitademen: ribben + borstbeen omlaag = borstholte wordt kleiner.






Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Borstademhaling
  • door bewegingen van ribben en borstbeen.
  • dankzij gewrichten en kraakbeenverbinding kunnen borstbeen en ribben bewegen.
  • tussenribspieren spannen en ontspannen zodat borstbeen en ribben gaan bewegen.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buikademhaling
Middenrif trekt samen, gaat naar beneden, borstholte wordt groter en zuigen lucht naar binnen

Bij rustige ademhaling is het borst+buik ademhaling

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Astma
  • Bij astma zijn de bronchiën ontstoken

  • Spiertjes in de luchtwegen trekken samen bij een astma-aanval. 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hooikoorts
  • Hooikoorts is een allergie
  • Allergie = overgevoelig voor bepaalde stoffen
  • Bij hooikoorts heb je een allergie voor stuifmeelkorrels

Wat gebeurt er allemaal als je hooikoorts hebt?

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allergie
Allergie= reactie op een bepaalde stof
Hierdoor kun je een allergische reactie krijgen

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gaswisseling bij dieren

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe was die verbrandingsformule ook alweer?

..... + .....   -->   ..... + ..... + .....

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

biologisch rekenen

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies