3.9 Tussenletters in samenstellingen (boek blz. 220)
Let op:
Doe mee met de LessonUp,
Bereid je voor op TW2!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
3.9 Tussenletters in samenstellingen (boek blz. 220)
Let op:
Doe mee met de LessonUp,
Bereid je voor op TW2!
Slide 1 - Tekstslide
Samenstelling = twee woorden samenvoegen tot een nieuw woord.
Winkel + wagen = winkelwagen
Kapper + schaar = kappersschaar
Boek + plank = boekenplank
Tussenletters in samenstellingen:
Slide 2 - Tekstslide
Er komt altijd een -s- tussen twee woorden als je hem hoort. (en het eerste deel heeft een meervoud op -s)
wijfje + beer = wijfjesbeer
Maar soms start het tweede woord met een s-. Dan hoor je het niet. Verander dan het tweede woord:
meisje + school = Meisjesschool of meisjeschool?
meisje + fiets = meisjesfiets = meisjesschool
Tussenletters in samenstellingen: -s-
Slide 3 - Tekstslide
De -(e)n- is moeilijker.
In principe schrijf je hem altijd als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is en een meervoud op -en heeft:
Artikel uit een krant = krantenartikel
Maar er zijn 6 uitzonderingen:
Tussenletters in samenstellingen: -(e)n-
Slide 4 - Tekstslide
Je schrijft geen -(e)n- als het eerste deel:
Geen zelfstandig naamwoord is (armelui) (maar een bijvoeglijk naamwoord of werkwoord is)
Geen meervoud heeft (benzinegeur)
Alleen een meervoud op een -s heeft (douchebak)
Meervoud op -s en -n heeft (giraffehals)
Het eerste deel een versterkende betekenis heeft en de hele samenstelling is een bijvoeglijk naamwoord (beresterk)
uniek is (in Nederland/wereld) (maneschijn, zonneklaar, koninginnedag)
Uitzonderingen: -(e)n-
Slide 5 - Tekstslide
Dan zoek je het op in een (online) woordenboek!
(niet te moeilijk doen, maar onthoud het vervolgens wel!)
Wat als je twijfelt?
Slide 6 - Tekstslide
Hoe schrijf je deze samenstelling? omgang+regeling
Slide 7 - Open vraag
Hoe schrijf je deze samenstelling? zwijn+stal
Slide 8 - Open vraag
In principe schrijf je hem altijd als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is en een meervoud op -en heeft:
Artikel uit een krant = krantenartikel
Tussenletters in samenstellingen: -(e)n-
Slide 9 - Tekstslide
Hoe schrijf je deze samenstelling? spin+web
Slide 10 - Open vraag
In principe schrijf je hem altijd als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is en een meervoud op -en heeft:
Artikel uit een krant = krantenartikel
Dans met stoelen + stoelendans ;-)
Tussenletters in samenstellingen: -(e)n-
Slide 11 - Tekstslide
Hoe schrijf je deze samenstelling? spin+wiel
Slide 12 - Open vraag
Je schrijft geen -(e)n- als het eerste deel:
Geen zelfstandig naamwoord is (spinnen is hier
Geen meervoud heeft (bezinegeur) werkwoord)
Alleen een meervoud op een -s heeft (douchebak)
Meervoud op -s en -n heeft (giraffehals)
Een versterkende betekenis heeft een de hele samenstelling is een bijvoeglijk naamwoord (beresterk)
uniek is (in Nederland/wereld) (maneschijn, zonneklaar, koninginnesoep)
Uitzonderingen: -(e)n-
Slide 13 - Tekstslide
Hoe schrijf je deze samenstelling? rijst + vlaai
Slide 14 - Open vraag
Je schrijft geen -(e)n- als het eerste deel:
Geen zelfstandig naamwoord is
Geen meervoud heeft Rijst heeft geen mv, rijstkorrels wel
Alleen een meervoud op een -s heeft (douchebak)
Meervoud op -s en -n heeft (giraffehals)
Een versterkende betekenis heeft en de hele samenstelling is bn (beresterk)
uniek is (in Nederland/wereld) (maneschijn, zonneklaar, koninginnedag)
Uitzonderingen: -(e)n-
Slide 15 - Tekstslide
Is deze stelling waar? (ja/nee) omdat je stationswinkel schrijft, is het ook stationschef
Slide 16 - Open vraag
Is deze stelling waar? (ja/nee) je schrijft groentensoep, want het meervoud van groente is groenten
Slide 17 - Open vraag
Wat: Oefening tussenletters in samenstellingen - vraag 8, 9 en 10 (boek blz. 221 en 222) Let op bij 10, onvoltooid deelwoord is tegenwoordig deelwoord!
Bestudeer de theorie die je voor de toetsweek moet kennen in Teams. Je kunt thuis ook extra oefenen door van het digitale materiaal gebruik te maken. Oefen met de 'Versterk jezelf'.
Kijk goed naar de filmpjes in de methode en als het niet lukt, trek dan op tijd aan de bel en kom naar het inloopspreekuur!