week 13 erfelijkheid en evolutie bs 4 /5 en 10 week 12

basisstof 4 /5
en 10
erfelijkheid en evolutie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

basisstof 4 /5
en 10
erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Chromosoom = DNA molecuul

Slide 2 - Tekstslide

Chromosoom = DNA molecuul
bouw v h DNA
Tekst

Slide 3 - Tekstslide

Wat is géén base van DNA
A
C cytosine
B
G guanine
C
A adenine
D
U uracil

Slide 4 - Quizvraag

Tegenover de base A (Adenine) zit in DNA altijd de base
A
A (adenine)
B
T (thymine)
C
C (cytosine)
D
G (Guanine)

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van groot naar klein?
A
Celkern > chromosoom > DNA-helix > DNA-molecuul
B
Chromosoom > gen > DNA-helix > celkern > DNA-molecuul
C
Celkern > gen > chromosoom > DNA-helix > DNA-molecuul
D
Chromosoom > celkern > gen > DNA-helix > DNA-molecuul

Slide 6 - Quizvraag

Je ziet hier een stukje DNA. Van elk basepaar is één base ingevuld. Welke volgorde past in de rij met vraagtekens?
A
A-T-C-G-C-A
B
C-G-A-T-A-C
C
G-C-T-A-T-G
D
T-A-G-C-G-T

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Wat is waar?
A
Mutaties hebben geen invloed op het fenotype
B
Mutaties hebben pas na lange tijd invloed op het fenotype
C
Mutaties hebben direct invloed op het fenotype
D
Mutaties hebben meestal helemaal geen invloed op het fenotype

Slide 9 - Quizvraag

Mutaties = verandering in DNA

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Mutagene
invloeden kunnen mutaties veroorzaken

Slide 13 - Tekstslide

Welke mutaties hebben veelal grotere gevolgen?
A
Mutaties in DNA van lichaamscellen
B
Chromosoommutaties in DNA van geslachtscellen
C
Mutaties in niet-coderend DNA
D
Puntmutaties in coderend DNA

Slide 14 - Quizvraag

Mutagene invloeden kunnen zorgen voor mutaties in DNA. Wanneer zijn de (negatieve) gevolgen hiervan het grootst?
A
Bij mutaties in een lichaamscel
B
Bij mutaties in een geslachtscel

Slide 15 - Quizvraag

Mutaties zijn niet noodzakelijk voor evolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Celdeling
Geremde celdeling --> normale cel
Contactremming aanwezig
Ongeremde celdeling --> tumor (gezwel)
Geen contactremming meer door mutaties
= contact remming

Slide 17 - Tekstslide

Meiose of mitose?
A
meiose
B
mitose
C
beide kan

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke deling worden chromosoomparen gescheiden?
A
Mitose
B
Meiose
C
Zowel mitose als meiose
D
Zowel niet in mitose als meiose

Slide 19 - Quizvraag

Het  ontstaan van een tumor

Slide 20 - Tekstslide

Verschil goedaardig en kwaadaardig gezwel

Slide 21 - Tekstslide

Welk bewering over kanker en mutaties is juist?

A
Kanker veroorzaakt mutaties zodat de regeling van de celdeling niet goed verloopt
B
Er is geen verband tussen mutaties en kanker want kanker wordt veroorzaakt door kankerverwekkende stoffen.
C
Door kanker neemt het aantal mutaties toe zodat er een grotere kans is op een tumor.
D
Door mutaties kan kanker ontstaan

Slide 22 - Quizvraag

Basisstof 10   erfelijkheidsonderzoek

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Hoe kan je onderzoek doen naar genetica/erfelijkheid?

Slide 25 - Open vraag


Leren is hard werken dus aan de SLAG:

maak online de opdrachten van mutaties en erfelijkheidsonderzoek
HAVO bs 4 en 10
VWO bs 5 en 10
 


Slide 26 - Tekstslide