Thema 10 Regeling

Thema 10 Regeling
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Thema 10 Regeling

Slide 1 - Tekstslide

Het zenuwstelsel
Onderdelen zenuwstelsel
* Centrale zenuwstelsel
   Grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam
   en het ruggenmerg
* Zenuwen
   verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen         zoals je zintuigen en je spieren

Slide 2 - Tekstslide

Functies zenuwstelsel

Wat zijn de functie van het zenuwstelsel?
  1.  verwerking van impulsen
  2.  werking regelen van spieren en klieren

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Prikkels
Een prikkel is een invloed uit het milieu op een organisme.
- Inwendige prikkels (van binnen)
- Uitwendige prikkels (van buiten)
Je zintuigen reageren hierop door impulsen aan te maken.
Op een prikkel volgt niet altijd hetzelfde gedrag.


Slide 5 - Tekstslide

Werking zenuwstelsel
Het zenuwstelsel verwerkt impulsen die afkomstig zijn van zintuigen. 

Het zenuwstelsel regelt de werking van spieren en klieren.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een impuls?
A
Een signaaltje dat van buitenaf het lichaam komt.
B
Wanneer je een lamp aandoet is dit het klikgeluid dat je hoort.
C
Een elektrisch signaal vervoert door het lichaam.
D
Een snelle reactie op iets wat er in de omgeving gebeurt.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is GEEN functie van het zenuwstelsel
A
Het verwerken van impulsen
B
Het regelen van de werking van spieren
C
Het maken van prikkels
D
Impulsen versturen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het centrale zenuwstelsel?
A
grote hersenen + kleine hersenen + hersenstam + ruggenmerg
B
grote hersenen + kleine hersenen + hersenstam
C
Grote hersenen + kleine hersenen
D
Grote hersenen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
A
prikkel-zintuig-impuls-zenuw-hersenen-waarneming
B
prikkel-impuls- zintuig-zenuw-hersenen-waarneming
C
zintuig-prikkel-impuls-zenuw-hersenen-waarneming
D
prikkel-zintuig-waarneming-impuls-zenuw-hersenen

Slide 10 - Quizvraag

Zenuwcellen
  • Geleiden impulsen
  • Bestaan uit een cellichaam met   daarin de celkern
  • Het cellichaam heeft uitlopers. 
  • Via de uitlopers gaan impulsen   naar spier of klier 
  • Kunnen meer dan een meter lang   zijn

Slide 11 - Tekstslide

Typen zenuwcellen

Drie typen zenuwcellen:

  1.  Gevoelszenuwcellen
  2.  Schakelcel
  3.  Bewegingszenuwcel

Gevoelszenuwcellen

Schakelcel
Bewegingszenuwcel

Slide 12 - Tekstslide

Gevoelszenuwcel
  • Geleiden impulsen van  
       zintuigen naar het centrale         zenuwstelsel
  • Cellichamen liggen vlak bij   het centrale zenuwstelsel

Slide 13 - Tekstslide

Bewegingszenuwcel
  • Geleiden impulsen van het  
       centrale zenuwstelsel naar         spieren of klieren
  • Cellichamen liggen IN het  
       centrale  zenuwstelsel

Slide 14 - Tekstslide

Schakelcel
  • Schakelcellen geleiden   impulsen binnen het   centrale zenuwstelsel
  • Liggen dus helemaal in het centrale zenuwstelsel!
  • Verbind de andere twee als een "schakel"

Slide 15 - Tekstslide

Zenuw
Zenuw: uitlopers in een bundel bij elkaar.

Om elke uitloper zit een isolerend laagje: impulsen kunnen niet "overspringen" naar andere uitloper

Een laagje bindweefsel, dat om het isolerende laagje zit, bundelt de uitlopers en  beschermd de zenuw

Slide 16 - Tekstslide

Typen zenuwen
  • Gevoelszenuw: bevat alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen (bijvoorbeeld de oogzenuw)
  • Bewegingszenuw: bevat alleen uitlopers van 
       bewegingszenuwcellen
  • Gemengde zenuw: bevat uitlopers van zowel de  
      gevoelszenuwcellen als de bewegingszenuwcellen.
      De meeste zenuwen in het lichaam zijn gemengde zenuwen.

Slide 17 - Tekstslide

Welke zenuwcellen geleiden impulsen van het centraal zenuwstelsel naar de spieren?
A
Schakelcellen
B
Bewegings zenuwcellen
C
Gevoelszenuwen
D
Alle zenuwcellen

Slide 18 - Quizvraag

Welke cellen zijn zenuwcellen?
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag

In de tekst hiernaast is sprake van uitlopers van zenuwcellen. Hoe heten
die zenuwcellen?
A
Bewegingszenuwcellen
B
Gevoelszenuwcellen
C
Schakelcellen

Slide 20 - Quizvraag

Wat voor type zenuwcel is zenuwcel 1?
A
Bewegingszenuwcel
B
Schakelcel
C
Gevoelszenuwcel
D
Weet ik niet

Slide 21 - Quizvraag


Juist of Onjuist:
A: Gevoelszenuwcellen geven impulsen door aan spieren.
B: Schakelcellen liggen vind je alleen in het centrale zenuwstelsel.

A
A = Juist
B
B = juist
C
A & B zijn juist
D
Geen van beiden

Slide 22 - Quizvraag


Bij Guillain-Barré worden gevoelszenuwcellen aangetast. Bekijk onderstaande afbeelding. Met welke letter wordt een gevoelszenuw aangegeven? 
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 23 - Quizvraag