Werkwoordspelling nog even oefenen

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7,8

Werkwoordspelling.

even nog een herhaling

Wat weten we nog over...

Tegenwoordige tijd

Verleden tijd

Voltooide tijd

Tsjonge, jij (worden) ook snel verliefd, Maurits!

Tegenwoordige tijd

Onze buurman (wandelen) elke dag met de hond.

Tegenwoordige tijd

1. wandelen
2. wandelt
3. wandelden
4. wandelde

Deze auto ...... (rijden) niet op benzine, maar op gas.
(tegenwoordige tijd)

1. rijd
2. rijdt
3. reed
4. reedt

Pieter ... (spannen) een net over de pas gezaaide worteltjes. (tegenwoordige tijd)

1. spannt
2. spon
3. spant
4. spande

Tess (vegen) haar voeten op de deurmat.

1. vegt
2. veegd
3. veegde
4. veegt

De winkelier (melden) de diefstal bij de politie

De volleybalclub (strijden) komende week voor de kampioenschappen.

Karin (wachten) afgelopen woensdag voor niets op Jip.

Verleden tijd

1. wachtte
2. wachten
3. wachte
4. wachtten

Ik heb mijn koffer al (inpakken).

Voltooide tijd

De voetbalploeg (blijven) de hele wedstrijd aanvallen.

Verleden tijd

1. blijfde
2. blijft
3. bleef
4. blijven

De juf zei: 'Je (verstaan) me zeker niet, Levi?'

Verleden tijd

1. verstondt
2. verstond
3. verstaat
4. verstaan

Het (tochten) verschrikkelijk in het oude flatgebouw.

Verleden tijd

1. tochtte
2. tocht
3. tochten
4. tochte

Welke koning (leven) van 1782 tot 1843?

Verleden tijd

1. leefte
2. leeft
3. leefde
4. leven

Het ergste was nog dat de kies niet werd (verdoven).

Voltooide tijd

1. verdooft
2. verdoofd
3. verdoofde
4. verdoven

Hoe (vinden) jij de quiz tot nu toe?

Tegenwoordige tijd

De (stelen) schilderijen werden in Spanje teruggevonden.

Voltooide tijd

De kleuter had de plaat netjes binnen de lijntjes (kleuren).
Voltooide tijd

De voetbalploeg (blijven) de hele wedstrijd aanvallen.

Verleden tijd

1. blijfde
2. blijft
3. bleef
4. blijven

De trein naar Antwerpen is precies op tijd (vertrekken).

Voltooide tijd

1. vertrekt
2. Vertrekken
3. vertrokken
4. vertrok

Hoe vind je de werkwoordspelling vragen tot nu toe gaan?
Wat gaat goed en wat vind je lastig?

Ik heb die poster van mijn eigen zakgeld (betalen).

Voltooide tijd

1. betaalt
2. betaalde
3. betaald
4. betalen

Je bereikt er niks mee als je zo boos (worden).

Tegenwoordige tijd