voortplanting 1

voortplanting 1
De celdeling
1 / 213
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 213 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

voortplanting 1
De celdeling

Slide 1 - Tekstslide

 Op het einde van dit hoofdstuk kan ik
  • de verschillende fase van de mitose en meiose geven en beschrijven.
  • De fasen van de mitose en meiose herkennen op een afbeelding of een microscopisch preparaat.
  • De verschillen tussen mitose en meiose kunnen toelichten en het belang van beide soorten delingen kunnen aantonen.

Slide 2 - Tekstslide

Welke celorganellen kennen jullie nog?

Slide 3 - Woordweb

Levenscyclus van een cel
Wat gebeurd er tijdens de S fase?
  • Als de cel zich gaat splitsen heeft elke dochtercel een volledige, identieke set chromosomen nodig. Het DNA moet dus verdubbeld worden.








Slide 4 - Tekstslide

Mitose - Metafase
Chromosomen liggen naast elkaar op de equator/ evenaar van de cel

Spoelfiguur bij de polen met trekdraden naar de centromeren van elk chromosoom

Elk chromosoom is verbonden met beide spoelfiguren

Slide 5 - Tekstslide

Levenscyclus van een cel
wat gebeurd er tijdens de G1-fase?
  • Genen zijn actief om eiwitten te maken en de cel te laten groeien.

  

Slide 6 - Tekstslide

Levenscyclus van een cel
Wat gebeurd er tijdens de G2 fase?
  • Als de cel zich gaat splitsen zijn er extra organellen nodig, voldoende voor elke dochtercel.






Slide 7 - Tekstslide

Levenscyclus van een cel
Na de mitose zijn er twee dochtercellen.
Elk van deze cellen bepaalt of deze nogmaals gaat delen (opnieuw G1, S, en G2 fase) of zich gaat specialiseren.

Meestal gaat één zich specialiseren en de ander opnieuw delen (eventueel na een pauze, de G0 fase)




Slide 8 - Tekstslide

Mitose is de
A
Gewone celdeling
B
Reductiedeling (vorming geslachtscellen)

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de functie van de celkern?
A
Stevigheid
B
Wateropslag regelen
C
Opslag van DNA
D
Alle celorganellen op hun plek houden

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een celkern?
A
deel van de cel dat alles regelt wat er in de cel gebeurt
B
dikke vloeistof van water met opgeloste stoffen in een cel
C
dun vlies dat om het celplasma heen zit
D
cellen van mensen en dieren

Slide 11 - Quizvraag

In veel cellen zit een celkern, de functie van deze celkern is:
A
zorgen voor stevigheid
B
zorgen voor fotosynthese
C
regelen van alles wat er in de cel gebeurt
D
zorgen voor transport

Slide 12 - Quizvraag

Geen celkern hebben de
A
Eukaryoten
B
Prokaryoten

Slide 13 - Quizvraag

Bouwbeschrijving
In de kern liggen chromosomen.

chromosomen
Gemaakt van de stof DNA.

Elke celkern bevat 46 chromosomen. 
Alle chromosomen samen is het genoom






Slide 14 - Tekstslide

Chromosomen
De mens heeft in zijn lichaamscellen 46 chromosomen.

Je chromosomen liggen in vaste paartjes van 2, je hebt dus 23 paar chromosomen.


Slide 15 - Tekstslide

  • Dit is een chromosomenportret
  • Mensen hebben 23 paren chromosomen.
  • Total 46 chromosomen.
  • Behalve de Y en X chromosomen zijn de paren gelijk aan elkaar.

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen heeft een paar chromosomen?
A
4
B
6
C
2
D
8

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft een menselijke lichaamscel?
A
23
B
64
C
46
D
26

Slide 18 - Quizvraag

Het laatste paar chromosomen bepaalt...
A
de kleur van de ogen
B
het gewicht
C
de spiermassa
D
het geslacht

Slide 19 - Quizvraag

Chromosomen liggen niet in...
A
De celkern
B
De rode bloedcel
C
Beenmerg
D
Hart

Slide 20 - Quizvraag

Waaruit bestaan chromosomen?
A
Huidcellen
B
DNA en eiwit
C
Celkernen
D
Dierlijke cellen

Slide 21 - Quizvraag

De mens heeft een ________ aantal chromosomen
A
Haploïde
B
46
C
Trisomie
D
Diploïde

Slide 22 - Quizvraag

Een chromosoom is
A
een erfelijke eigenschap
B
een deel van je genen
C
een lange, dunne draad

Slide 23 - Quizvraag

DNA
  • Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
  • DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
  • Een gen is een stukje DNA.
  • Cellen gebruiken alleen de genen die ze nodig hebben.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Bouw DNA






Veel paren samen vormen een gen

Slide 26 - Tekstslide

Bouw DNA en RNA nucleotide

Slide 27 - Tekstslide

Uit welke twee stoffen is een chromosoom opgebouwd?
A
RNA en DNA
B
DNA en Histonen
C
Histonen en RNA
D
chromatine en chromatide

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een histon?
A
een nucleosoom
B
dubbelstrengs DNA
C
eiwit waar DNA omheen gewikkeld zit
D
dubbele helix

Slide 29 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Prokaryoten bevatten ook histonen
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een gen?
A
Deel van een chromosoom met 1 erfelijk kenmerk.
B
Variant van een gen.
C
Een verbinding tussen meerdere erfelijke kenmerken.
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 31 - Quizvraag

Als een stuk DNA voor 24% bestaat uit guanine. Welk percentage is dan thymine?
A
24%
B
26%
C
48%
D
76%

Slide 32 - Quizvraag

Hiernaast is een nucleotide te zien. Welke base zit er aan de nucleotide vast?

Slide 33 - Open vraag

celkern-chromosomen-DNA

Slide 34 - Tekstslide

Celdeling
Celdeling

Slide 35 - Tekstslide

- Celdeling

Slide 36 - Tekstslide

Mitose (Celdeling)

Slide 37 - Tekstslide

5

Slide 38 - Video

Wanneer start de mitose fase
A
Metafase
B
telofase
C
Profase
D
anafase

Slide 39 - Quizvraag

Meiose of mitose?
A
meiose
B
mitose
C
beide kan

Slide 40 - Quizvraag


Mitose
Waar vindt geen mitose plaats?
A
Het ontstaan van een huidcel in de huid van een olifant.
B
Het ontstaan van een bastcel in de stengel van een klimop.
C
De celdeling van een bevruchte eicel.
D
Het ontstaan van een stuifmeelkorrel.

Slide 41 - Quizvraag

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt voor bij planten alleen
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen

Slide 42 - Quizvraag

Levenscyclus van een cel
Na de interfase begint de mitose (de celdeling) 




Slide 43 - Tekstslide

DNA replicatie
Omdat de ene streng altijd complementair is aan de andere is het kopieren vrij eenvoudig.

Tegenover een A komt een T, tegenover een T een A, tegenover een C een G en tegenover een G een C.



Slide 44 - Tekstslide

Levenscyclus van een cel
Wat is de interfase?
  • Interfase zit tussen celdelingen in en zorgt er voor dat een cel zich klaarmaakt voor nieuwe celdeling óf specialisatie.
  •  Interfase bestaat uit G1, S, en G2 fase.

Slide 45 - Tekstslide

Mitose
Moet ik dit leren?

BINAS 76B1

Slide 46 - Tekstslide

Mitose - Profase
Kernmembraan verdwijnt

Chromosomen spiraliseren

Spoelfiguur ontstaat (celskelet)

Slide 47 - Tekstslide

Waar zie je de Metafase?
A
B
C
D

Slide 48 - Quizvraag

Welke fase komt er na de metafase
A
profase
B
anafase
C
telofase
D
cytokinese

Slide 49 - Quizvraag

Waar zie je de Profase?
A
B
C
D

Slide 50 - Quizvraag

Waar zie je de Telofase?
A
B
C
D

Slide 51 - Quizvraag

Metafase
Chromosomen liggen in het midden van de cel
Trekdraden

Slide 52 - Tekstslide

Wanneer wordt tijdens mitose het centromeer gesplitst?
A
metafase
B
anafase
C
telofase

Slide 53 - Quizvraag

Tijdens deze fase gaan de gedeelde cellen uit elkaar
A
Telofase
B
Profase
C
Metafase
D
Anafase

Slide 54 - Quizvraag

DNA verdubbelt in de
A
Profase
B
Metafase
C
Interfase
D
Telofase

Slide 55 - Quizvraag

Op welke afbeelding zijn chromatiden van een chromosoom in één cel weergegeven tijdens het eerste gedeelte van de mitose?
A
B
C

Slide 56 - Quizvraag

wat is de juiste volgorde van fasen in de mitose?
A
metafase - profase - anafase - telofase
B
profase - anafase - metafase - telofase
C
profase - telofase - metafase - anafase
D
profase - metafase - anafase - telofase

Slide 57 - Quizvraag

tijdens de metafase-I liggen de chromosomen...
A
naast elkaar in het equatoriale vlak
B
per chromosomenpaar tegenover elkaar in het equatoriale vlak
C
gegroepeerd rond beide centriolen
D
verspreid door de cel

Slide 58 - Quizvraag

Mitose

Slide 59 - Tekstslide

Welke afbeelding geeft een telofase weer?
A
2
B
4
C
5
D
1

Slide 60 - Quizvraag

In de profase...
A
Liggen de chromosomen in het midden van de cel
B
Laten de centromeren los
C
Spiraliseren de chromosomen verder en worden de spoellichamen zichtbaar
D
Gaan de twee cellen zich insnoeren

Slide 61 - Quizvraag

In de anafase
A
Scheiden de twee cellen van elkaar
B
Wordt extra cytoplasma gevormd
C
Laten de centromeren los en worden de chromatiden door de spoeldraden uit elkaar getrokken
D
Wordt het chromosoom gekopieerd

Slide 62 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de profase?
A
centriolen verdubbelen
B
chromatine condenseert tot chromosomen
C
kernmembraan verdwijnt
D
verdubbeling van het DNA

Slide 63 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de anafase?
A
De chromosomen komen in het evenaarsvlak te liggen.
B
De kernmembraan verdwijnt.
C
De celkern splitst in 2.
D
De zusterchromatiden worden uiteen getrokken.

Slide 64 - Quizvraag

Tijdens de anafase
A
wordt het spoelfiguur gevormd
B
despiraliseren de chromosomen
C
chromosomen bewegen zich elk naar een andere pool
D
chromosomen liggen op het equatorvlak

Slide 65 - Quizvraag

Welke stap geeft de metafase weer?
A
Stap A
B
Stap B
C
Stap C
D
Stap D

Slide 66 - Quizvraag

Fasen van de mitose zijn in willekeurige volgorde: metafase, profase, telofase en anafase.
Bij welk(e) van deze fasen bestaan de chromosomen uit één chromatide?
A
Telofase
B
Profase
C
Anafase
D
Metafase

Slide 67 - Quizvraag

Waar zie je de Metafase?
A
B
C
D

Slide 68 - Quizvraag

Welke fase komt er na de metafase
A
profase
B
anafase
C
telofase
D
cytokinese

Slide 69 - Quizvraag

Waar zie je de Profase?
A
B
C
D

Slide 70 - Quizvraag

Waar zie je de Telofase?
A
B
C
D

Slide 71 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de profase?
A
centriolen verdubbelen
B
chromatine condenseert tot chromosomen
C
kernmembraan verdwijnt
D
verdubbeling van het DNA

Slide 72 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de anafase?
A
De chromosomen komen in het evenaarsvlak te liggen.
B
De kernmembraan verdwijnt.
C
De celkern splitst in 2.
D
De zusterchromatiden worden uiteen getrokken.

Slide 73 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de profase?
A
centriolen verdubbelen
B
chromatine condenseert tot chromosomen
C
kernmembraan verdwijnt
D
verdubbeling van het DNA

Slide 74 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de anafase?
A
De chromosomen komen in het evenaarsvlak te liggen.
B
De kernmembraan verdwijnt.
C
De celkern splitst in 2.
D
De zusterchromatiden worden uiteen getrokken.

Slide 75 - Quizvraag

In de anafase
A
Scheiden de twee cellen van elkaar
B
Wordt extra cytoplasma gevormd
C
Laten de centromeren los en worden de chromatiden door de spoeldraden uit elkaar getrokken
D
Wordt het chromosoom gekopieerd

Slide 76 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de profase?
A
centriolen verdubbelen
B
chromatine condenseert tot chromosomen
C
kernmembraan verdwijnt
D
verdubbeling van het DNA

Slide 77 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de anafase?
A
De chromosomen komen in het evenaarsvlak te liggen.
B
De kernmembraan verdwijnt.
C
De celkern splitst in 2.
D
De zusterchromatiden worden uiteen getrokken.

Slide 78 - Quizvraag

Tijdens de anafase
A
wordt het spoelfiguur gevormd
B
despiraliseren de chromosomen
C
chromosomen bewegen zich elk naar een andere pool
D
chromosomen liggen op het equatorvlak

Slide 79 - Quizvraag

Welke stap geeft de metafase weer?
A
Stap A
B
Stap B
C
Stap C
D
Stap D

Slide 80 - Quizvraag

Fasen van de mitose zijn in willekeurige volgorde: metafase, profase, telofase en anafase.
Bij welk(e) van deze fasen bestaan de chromosomen uit één chromatide?
A
Telofase
B
Profase
C
Anafase
D
Metafase

Slide 81 - Quizvraag

Waar zie je de Metafase?
A
B
C
D

Slide 82 - Quizvraag

Welke fase komt er na de metafase
A
profase
B
anafase
C
telofase
D
cytokinese

Slide 83 - Quizvraag

Waar zie je de Profase?
A
B
C
D

Slide 84 - Quizvraag

Waar zie je de Telofase?
A
B
C
D

Slide 85 - Quizvraag

Metafase
Chromosomen liggen in het midden van de cel
Trekdraden

Slide 86 - Tekstslide

Wanneer wordt tijdens mitose het centromeer gesplitst?
A
metafase
B
anafase
C
telofase

Slide 87 - Quizvraag

Tijdens deze fase gaan de gedeelde cellen uit elkaar
A
Telofase
B
Profase
C
Metafase
D
Anafase

Slide 88 - Quizvraag

DNA verdubbelt in de
A
Profase
B
Metafase
C
Interfase
D
Telofase

Slide 89 - Quizvraag

Op welke afbeelding zijn chromatiden van een chromosoom in één cel weergegeven tijdens het eerste gedeelte van de mitose?
A
B
C

Slide 90 - Quizvraag

wat is de juiste volgorde van fasen in de mitose?
A
metafase - profase - anafase - telofase
B
profase - anafase - metafase - telofase
C
profase - telofase - metafase - anafase
D
profase - metafase - anafase - telofase

Slide 91 - Quizvraag

tijdens de metafase-I liggen de chromosomen...
A
naast elkaar in het equatoriale vlak
B
per chromosomenpaar tegenover elkaar in het equatoriale vlak
C
gegroepeerd rond beide centriolen
D
verspreid door de cel

Slide 92 - Quizvraag

Mitose

Slide 93 - Tekstslide

Welke afbeelding geeft een telofase weer?
A
2
B
4
C
5
D
1

Slide 94 - Quizvraag

In de profase...
A
Liggen de chromosomen in het midden van de cel
B
Laten de centromeren los
C
Spiraliseren de chromosomen verder en worden de spoellichamen zichtbaar
D
Gaan de twee cellen zich insnoeren

Slide 95 - Quizvraag

In de anafase
A
Scheiden de twee cellen van elkaar
B
Wordt extra cytoplasma gevormd
C
Laten de centromeren los en worden de chromatiden door de spoeldraden uit elkaar getrokken
D
Wordt het chromosoom gekopieerd

Slide 96 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de profase?
A
centriolen verdubbelen
B
chromatine condenseert tot chromosomen
C
kernmembraan verdwijnt
D
verdubbeling van het DNA

Slide 97 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de anafase?
A
De chromosomen komen in het evenaarsvlak te liggen.
B
De kernmembraan verdwijnt.
C
De celkern splitst in 2.
D
De zusterchromatiden worden uiteen getrokken.

Slide 98 - Quizvraag

Tijdens de anafase
A
wordt het spoelfiguur gevormd
B
despiraliseren de chromosomen
C
chromosomen bewegen zich elk naar een andere pool
D
chromosomen liggen op het equatorvlak

Slide 99 - Quizvraag

Welke stap geeft de metafase weer?
A
Stap A
B
Stap B
C
Stap C
D
Stap D

Slide 100 - Quizvraag

Fasen van de mitose zijn in willekeurige volgorde: metafase, profase, telofase en anafase.
Bij welk(e) van deze fasen bestaan de chromosomen uit één chromatide?
A
Telofase
B
Profase
C
Anafase
D
Metafase

Slide 101 - Quizvraag

Waar zie je de Metafase?
A
B
C
D

Slide 102 - Quizvraag

Welke fase komt er na de metafase
A
profase
B
anafase
C
telofase
D
cytokinese

Slide 103 - Quizvraag

Waar zie je de Profase?
A
B
C
D

Slide 104 - Quizvraag

Waar zie je de Telofase?
A
B
C
D

Slide 105 - Quizvraag

Metafase
Chromosomen liggen in het midden van de cel
Trekdraden

Slide 106 - Tekstslide

Wanneer wordt tijdens mitose het centromeer gesplitst?
A
metafase
B
anafase
C
telofase

Slide 107 - Quizvraag

Tijdens deze fase gaan de gedeelde cellen uit elkaar
A
Telofase
B
Profase
C
Metafase
D
Anafase

Slide 108 - Quizvraag

DNA verdubbelt in de
A
Profase
B
Metafase
C
Interfase
D
Telofase

Slide 109 - Quizvraag

Op welke afbeelding zijn chromatiden van een chromosoom in één cel weergegeven tijdens het eerste gedeelte van de mitose?
A
B
C

Slide 110 - Quizvraag

wat is de juiste volgorde van fasen in de mitose?
A
metafase - profase - anafase - telofase
B
profase - anafase - metafase - telofase
C
profase - telofase - metafase - anafase
D
profase - metafase - anafase - telofase

Slide 111 - Quizvraag

tijdens de metafase-I liggen de chromosomen...
A
naast elkaar in het equatoriale vlak
B
per chromosomenpaar tegenover elkaar in het equatoriale vlak
C
gegroepeerd rond beide centriolen
D
verspreid door de cel

Slide 112 - Quizvraag

Mitose

Slide 113 - Tekstslide

Welke afbeelding geeft een telofase weer?
A
2
B
4
C
5
D
1

Slide 114 - Quizvraag

In de profase...
A
Liggen de chromosomen in het midden van de cel
B
Laten de centromeren los
C
Spiraliseren de chromosomen verder en worden de spoellichamen zichtbaar
D
Gaan de twee cellen zich insnoeren

Slide 115 - Quizvraag

In de anafase
A
Scheiden de twee cellen van elkaar
B
Wordt extra cytoplasma gevormd
C
Laten de centromeren los en worden de chromatiden door de spoeldraden uit elkaar getrokken
D
Wordt het chromosoom gekopieerd

Slide 116 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de profase?
A
centriolen verdubbelen
B
chromatine condenseert tot chromosomen
C
kernmembraan verdwijnt
D
verdubbeling van het DNA

Slide 117 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de anafase?
A
De chromosomen komen in het evenaarsvlak te liggen.
B
De kernmembraan verdwijnt.
C
De celkern splitst in 2.
D
De zusterchromatiden worden uiteen getrokken.

Slide 118 - Quizvraag

Tijdens de anafase
A
wordt het spoelfiguur gevormd
B
despiraliseren de chromosomen
C
chromosomen bewegen zich elk naar een andere pool
D
chromosomen liggen op het equatorvlak

Slide 119 - Quizvraag

Welke stap geeft de metafase weer?
A
Stap A
B
Stap B
C
Stap C
D
Stap D

Slide 120 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de profase?
A
centriolen verdubbelen
B
chromatine condenseert tot chromosomen
C
kernmembraan verdwijnt
D
verdubbeling van het DNA

Slide 121 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de anafase?
A
De chromosomen komen in het evenaarsvlak te liggen.
B
De kernmembraan verdwijnt.
C
De celkern splitst in 2.
D
De zusterchromatiden worden uiteen getrokken.

Slide 122 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de profase?
A
centriolen verdubbelen
B
chromatine condenseert tot chromosomen
C
kernmembraan verdwijnt
D
verdubbeling van het DNA

Slide 123 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de profase?
A
centriolen verdubbelen
B
chromatine condenseert tot chromosomen
C
kernmembraan verdwijnt
D
verdubbeling van het DNA

Slide 124 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de anafase?
A
De chromosomen komen in het evenaarsvlak te liggen.
B
De kernmembraan verdwijnt.
C
De celkern splitst in 2.
D
De zusterchromatiden worden uiteen getrokken.

Slide 125 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de anafase?
A
De chromosomen komen in het evenaarsvlak te liggen.
B
De kernmembraan verdwijnt.
C
De celkern splitst in 2.
D
De zusterchromatiden worden uiteen getrokken.

Slide 126 - Quizvraag

Welke stap geeft de metafase weer?
A
Stap A
B
Stap B
C
Stap C
D
Stap D

Slide 127 - Quizvraag

Fasen van de mitose zijn in willekeurige volgorde: metafase, profase, telofase en anafase.
Bij welk(e) van deze fasen bestaan de chromosomen uit één chromatide?
A
Telofase
B
Profase
C
Anafase
D
Metafase

Slide 128 - Quizvraag

Fasen van de mitose zijn in willekeurige volgorde: metafase, profase, telofase en anafase.
Bij welk(e) van deze fasen bestaan de chromosomen uit één chromatide?
A
Telofase
B
Profase
C
Anafase
D
Metafase

Slide 129 - Quizvraag

Waar zie je de Metafase?
A
B
C
D

Slide 130 - Quizvraag

Welke fase komt er na de metafase
A
profase
B
anafase
C
telofase
D
cytokinese

Slide 131 - Quizvraag

Waar zie je de Profase?
A
B
C
D

Slide 132 - Quizvraag

Waar zie je de Telofase?
A
B
C
D

Slide 133 - Quizvraag

Metafase
Chromosomen liggen in het midden van de cel
Trekdraden

Slide 134 - Tekstslide

Wanneer wordt tijdens mitose het centromeer gesplitst?
A
metafase
B
anafase
C
telofase

Slide 135 - Quizvraag

Tijdens deze fase gaan de gedeelde cellen uit elkaar
A
Telofase
B
Profase
C
Metafase
D
Anafase

Slide 136 - Quizvraag

DNA verdubbelt in de
A
Profase
B
Metafase
C
Interfase
D
Telofase

Slide 137 - Quizvraag

Op welke afbeelding zijn chromatiden van een chromosoom in één cel weergegeven tijdens het eerste gedeelte van de mitose?
A
B
C

Slide 138 - Quizvraag

wat is de juiste volgorde van fasen in de mitose?
A
metafase - profase - anafase - telofase
B
profase - anafase - metafase - telofase
C
profase - telofase - metafase - anafase
D
profase - metafase - anafase - telofase

Slide 139 - Quizvraag

tijdens de metafase-I liggen de chromosomen...
A
naast elkaar in het equatoriale vlak
B
per chromosomenpaar tegenover elkaar in het equatoriale vlak
C
gegroepeerd rond beide centriolen
D
verspreid door de cel

Slide 140 - Quizvraag

Mitose

Slide 141 - Tekstslide

Welke afbeelding geeft een telofase weer?
A
2
B
4
C
5
D
1

Slide 142 - Quizvraag

In de profase...
A
Liggen de chromosomen in het midden van de cel
B
Laten de centromeren los
C
Spiraliseren de chromosomen verder en worden de spoellichamen zichtbaar
D
Gaan de twee cellen zich insnoeren

Slide 143 - Quizvraag

In de anafase
A
Scheiden de twee cellen van elkaar
B
Wordt extra cytoplasma gevormd
C
Laten de centromeren los en worden de chromatiden door de spoeldraden uit elkaar getrokken
D
Wordt het chromosoom gekopieerd

Slide 144 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de profase?
A
centriolen verdubbelen
B
chromatine condenseert tot chromosomen
C
kernmembraan verdwijnt
D
verdubbeling van het DNA

Slide 145 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de anafase?
A
De chromosomen komen in het evenaarsvlak te liggen.
B
De kernmembraan verdwijnt.
C
De celkern splitst in 2.
D
De zusterchromatiden worden uiteen getrokken.

Slide 146 - Quizvraag

Tijdens de anafase
A
wordt het spoelfiguur gevormd
B
despiraliseren de chromosomen
C
chromosomen bewegen zich elk naar een andere pool
D
chromosomen liggen op het equatorvlak

Slide 147 - Quizvraag

Welke stap geeft de metafase weer?
A
Stap A
B
Stap B
C
Stap C
D
Stap D

Slide 148 - Quizvraag

Fasen van de mitose zijn in willekeurige volgorde: metafase, profase, telofase en anafase.
Bij welk(e) van deze fasen bestaan de chromosomen uit één chromatide?
A
Telofase
B
Profase
C
Anafase
D
Metafase

Slide 149 - Quizvraag

Waar zie je de Metafase?
A
B
C
D

Slide 150 - Quizvraag

Welke fase komt er na de metafase
A
profase
B
anafase
C
telofase
D
cytokinese

Slide 151 - Quizvraag

Waar zie je de Profase?
A
B
C
D

Slide 152 - Quizvraag

Waar zie je de Telofase?
A
B
C
D

Slide 153 - Quizvraag

Metafase
Chromosomen liggen in het midden van de cel
Trekdraden

Slide 154 - Tekstslide

Wanneer wordt tijdens mitose het centromeer gesplitst?
A
metafase
B
anafase
C
telofase

Slide 155 - Quizvraag

Tijdens deze fase gaan de gedeelde cellen uit elkaar
A
Telofase
B
Profase
C
Metafase
D
Anafase

Slide 156 - Quizvraag

DNA verdubbelt in de
A
Profase
B
Metafase
C
Interfase
D
Telofase

Slide 157 - Quizvraag

Op welke afbeelding zijn chromatiden van een chromosoom in één cel weergegeven tijdens het eerste gedeelte van de mitose?
A
B
C

Slide 158 - Quizvraag

wat is de juiste volgorde van fasen in de mitose?
A
metafase - profase - anafase - telofase
B
profase - anafase - metafase - telofase
C
profase - telofase - metafase - anafase
D
profase - metafase - anafase - telofase

Slide 159 - Quizvraag

tijdens de metafase-I liggen de chromosomen...
A
naast elkaar in het equatoriale vlak
B
per chromosomenpaar tegenover elkaar in het equatoriale vlak
C
gegroepeerd rond beide centriolen
D
verspreid door de cel

Slide 160 - Quizvraag

Mitose

Slide 161 - Tekstslide

Welke afbeelding geeft een telofase weer?
A
2
B
4
C
5
D
1

Slide 162 - Quizvraag

In de profase...
A
Liggen de chromosomen in het midden van de cel
B
Laten de centromeren los
C
Spiraliseren de chromosomen verder en worden de spoellichamen zichtbaar
D
Gaan de twee cellen zich insnoeren

Slide 163 - Quizvraag

In de anafase
A
Scheiden de twee cellen van elkaar
B
Wordt extra cytoplasma gevormd
C
Laten de centromeren los en worden de chromatiden door de spoeldraden uit elkaar getrokken
D
Wordt het chromosoom gekopieerd

Slide 164 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de profase?
A
centriolen verdubbelen
B
chromatine condenseert tot chromosomen
C
kernmembraan verdwijnt
D
verdubbeling van het DNA

Slide 165 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de anafase?
A
De chromosomen komen in het evenaarsvlak te liggen.
B
De kernmembraan verdwijnt.
C
De celkern splitst in 2.
D
De zusterchromatiden worden uiteen getrokken.

Slide 166 - Quizvraag

Tijdens de anafase
A
wordt het spoelfiguur gevormd
B
despiraliseren de chromosomen
C
chromosomen bewegen zich elk naar een andere pool
D
chromosomen liggen op het equatorvlak

Slide 167 - Quizvraag

Welke stap geeft de metafase weer?
A
Stap A
B
Stap B
C
Stap C
D
Stap D

Slide 168 - Quizvraag

Fasen van de mitose zijn in willekeurige volgorde: metafase, profase, telofase en anafase.
Bij welk(e) van deze fasen bestaan de chromosomen uit één chromatide?
A
Telofase
B
Profase
C
Anafase
D
Metafase

Slide 169 - Quizvraag

Waar zie je de Metafase?
A
B
C
D

Slide 170 - Quizvraag

Welke fase komt er na de metafase
A
profase
B
anafase
C
telofase
D
cytokinese

Slide 171 - Quizvraag

Waar zie je de Profase?
A
B
C
D

Slide 172 - Quizvraag

Waar zie je de Telofase?
A
B
C
D

Slide 173 - Quizvraag

Metafase
Chromosomen liggen in het midden van de cel
Trekdraden

Slide 174 - Tekstslide

Wanneer wordt tijdens mitose het centromeer gesplitst?
A
metafase
B
anafase
C
telofase

Slide 175 - Quizvraag

Tijdens deze fase gaan de gedeelde cellen uit elkaar
A
Telofase
B
Profase
C
Metafase
D
Anafase

Slide 176 - Quizvraag

DNA verdubbelt in de
A
Profase
B
Metafase
C
Interfase
D
Telofase

Slide 177 - Quizvraag

Op welke afbeelding zijn chromatiden van een chromosoom in één cel weergegeven tijdens het eerste gedeelte van de mitose?
A
B
C

Slide 178 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de profase?
A
centriolen verdubbelen
B
chromatine condenseert tot chromosomen
C
kernmembraan verdwijnt
D
verdubbeling van het DNA

Slide 179 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de anafase?
A
De chromosomen komen in het evenaarsvlak te liggen.
B
De kernmembraan verdwijnt.
C
De celkern splitst in 2.
D
De zusterchromatiden worden uiteen getrokken.

Slide 180 - Quizvraag

Welke stap geeft de metafase weer?
A
Stap A
B
Stap B
C
Stap C
D
Stap D

Slide 181 - Quizvraag

Fasen van de mitose zijn in willekeurige volgorde: metafase, profase, telofase en anafase.
Bij welk(e) van deze fasen bestaan de chromosomen uit één chromatide?
A
Telofase
B
Profase
C
Anafase
D
Metafase

Slide 182 - Quizvraag

Waar zie je de Metafase?
A
B
C
D

Slide 183 - Quizvraag

Welke fase komt er na de metafase
A
profase
B
anafase
C
telofase
D
cytokinese

Slide 184 - Quizvraag

Waar zie je de Profase?
A
B
C
D

Slide 185 - Quizvraag

Waar zie je de Telofase?
A
B
C
D

Slide 186 - Quizvraag

Metafase
Chromosomen liggen in het midden van de cel
Trekdraden

Slide 187 - Tekstslide

Wanneer wordt tijdens mitose het centromeer gesplitst?
A
metafase
B
anafase
C
telofase

Slide 188 - Quizvraag

Tijdens deze fase gaan de gedeelde cellen uit elkaar
A
Telofase
B
Profase
C
Metafase
D
Anafase

Slide 189 - Quizvraag

DNA verdubbelt in de
A
Profase
B
Metafase
C
Interfase
D
Telofase

Slide 190 - Quizvraag

Op welke afbeelding zijn chromatiden van een chromosoom in één cel weergegeven tijdens het eerste gedeelte van de mitose?
A
B
C

Slide 191 - Quizvraag

wat is de juiste volgorde van fasen in de mitose?
A
metafase - profase - anafase - telofase
B
profase - anafase - metafase - telofase
C
profase - telofase - metafase - anafase
D
profase - metafase - anafase - telofase

Slide 192 - Quizvraag

tijdens de metafase-I liggen de chromosomen...
A
naast elkaar in het equatoriale vlak
B
per chromosomenpaar tegenover elkaar in het equatoriale vlak
C
gegroepeerd rond beide centriolen
D
verspreid door de cel

Slide 193 - Quizvraag

Mitose

Slide 194 - Tekstslide

Welke afbeelding geeft een telofase weer?
A
2
B
4
C
5
D
1

Slide 195 - Quizvraag

In de profase...
A
Liggen de chromosomen in het midden van de cel
B
Laten de centromeren los
C
Spiraliseren de chromosomen verder en worden de spoellichamen zichtbaar
D
Gaan de twee cellen zich insnoeren

Slide 196 - Quizvraag

In de anafase
A
Scheiden de twee cellen van elkaar
B
Wordt extra cytoplasma gevormd
C
Laten de centromeren los en worden de chromatiden door de spoeldraden uit elkaar getrokken
D
Wordt het chromosoom gekopieerd

Slide 197 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de profase?
A
centriolen verdubbelen
B
chromatine condenseert tot chromosomen
C
kernmembraan verdwijnt
D
verdubbeling van het DNA

Slide 198 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de anafase?
A
De chromosomen komen in het evenaarsvlak te liggen.
B
De kernmembraan verdwijnt.
C
De celkern splitst in 2.
D
De zusterchromatiden worden uiteen getrokken.

Slide 199 - Quizvraag

Tijdens de anafase
A
wordt het spoelfiguur gevormd
B
despiraliseren de chromosomen
C
chromosomen bewegen zich elk naar een andere pool
D
chromosomen liggen op het equatorvlak

Slide 200 - Quizvraag

Welke stap geeft de metafase weer?
A
Stap A
B
Stap B
C
Stap C
D
Stap D

Slide 201 - Quizvraag

Fasen van de mitose zijn in willekeurige volgorde: metafase, profase, telofase en anafase.
Bij welk(e) van deze fasen bestaan de chromosomen uit één chromatide?
A
Telofase
B
Profase
C
Anafase
D
Metafase

Slide 202 - Quizvraag

Metafase
Chromosomen liggen in het midden van de cel
Trekdraden

Slide 203 - Tekstslide

Mitose

Slide 204 - Tekstslide

Metafase
Chromosomen liggen in het midden van de cel
Trekdraden

Slide 205 - Tekstslide

Mitose

Slide 206 - Tekstslide

Mitose - Anafase
Trekdraden trekken de chromatiden uit elkaar.

De chromosomen zijn nu weer 'normaal'.

Slide 207 - Tekstslide

Mitose - Telofase
Chromosomen despiraliseren

Nieuw kernmembraan ontstaat

Spoelfiguren verdwijnen

Celdeling

Slide 208 - Tekstslide

Levenscyclus van een cel
BINAS 76A

Slide 209 - Tekstslide

Welke fase van de mitose zie je?
A
profase
B
metafase
C
anafase
D
interfase

Slide 210 - Quizvraag

Wat is het doel van mitose?
A
Zorgen voor meer cellen
B
DNA kopieëren
C
Zorgen voor zaadcellen of eicellen

Slide 211 - Quizvraag


Celkern
A
Onderdeel van een plantaardige cel
B
Onderdeel van een dierlijke cel
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 212 - Quizvraag

Wie heeft geen celkern?
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Plant
D
Dier

Slide 213 - Quizvraag