W48 - §3.1 Hoe ga jij geld verdienen?

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag...
  • Leerdoelen §3.1 (5 minuten)
  • Samenvattende vragen §3.1 Hoe ga jij geld verdienen? (15 min)
  • Uitleg (15 min)
  • Zelfstandig werken (20 min)
  • Afsluiten (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen, aan het einde van de les kun je...
  • Het verschil uitleggen tussen een werkgever en een werknemer.
  • Gegevens uit een staafdiagram aflezen en een staafdiagram tekenen.
  • Uitleggen wat er in een arbeidsovereenkomst staat en wat een proeftijd is.
  • Uitleggen wat een cao is en voor wie een cao geldt.
  • Met gegeven informatie het nettoloon berekenen

Slide 3 - Tekstslide

Samenvattende vragen 3.1
Wat? Samenvattende vragen §3.1
Hoe? Zelfstandig & in stilte
Hulp? Vraag het aan de docent!
Tijd? 15 minuten
Klaar?  Verder met de opdrachten van §3.1
uit je boek.
Daarna? Nakijken!
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide


Hoofdstuk 3 - Aan het werk!

Slide 5 - Tekstslide

Eigen baas of loondienst?

Slide 6 - Tekstslide

Werkgever en werknemer?
  • Een werkgever heeft een of meer personen in dienst en betaalt aan hen loon.
  • Een werknemer is in loondienst van een werkgever.
  • In Nederland werken de meeste mensen in loondienst.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat spreek je af?
  • Als een bedrijf een baan heeft waarvoor het iemand zoekt, is er een vacature.
  • Als die vacature jou wat lijkt, dan kun je erop solliciteren en als je wordt aangenomen sluit je samen met je werkgever een arbeidsovereenkomst. Het gesprek wat je hiervoor voert heet een sollicitatiegesprek.
  • In een arbeidsovereenkomst staan verschillende arbeidsvoorwaarden, zoals:
  1. Hoeveel uur je per week werkt
  2. Het loon dat je gaat verdienen
  3. Hoeveel vakantiedagen je hebt.
  • Meestal spreek je eerst een proeftijd af. Tijdens de proeftijd kijken zowel de werkgever als de werknemer of het bedrijf en het werk bij hem of haar past.
  • Een proeftijd mag niet langer duren dan 2 maanden.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat verdien je?
  • In je arbeidsovereenkomst staat je brutoloon. Dat is het loon dat je met je werkgever afgesproken hebt en waarop nog niets is ingehouden.
  • Van brutoloon gaat nog geld af voor loonbelasting en sociale premies. 
  • Deze inhoudingen op het brutoloon moet de werkgever aan de overheid betalen.
  • De inhoudingen gebruikt de overheid om bijvoorbeeld de uitkeringen voor werkloosheid en arbeidsongeschiktheid te betalen.
  • Als inhoudingen van het brutoloon af zijn, dan blijft het nettoloon over.

Slide 11 - Tekstslide

Wat verdien je? (2)
Nettoloon berekenen:
  • Formule: nettoloon = brutoloon - inhoudingen
  • Inhoudingen = sociale premies + loonbelasting
Bijvoorbeeld: Je brutoloon is € 1.950. Daarop wordt € 170 aan loonbelasting ingehouden en € 94 aan sociale premies.
  • Bereken het Nettoloon.

Slide 12 - Tekstslide

Afspraken voor alle werknemers
  • De meeste arbeidsvoorwaarden liggen al vast. Iedereen met dezelfde leeftijd en werk krijgt hetzelfde loon bijvoorbeeld.
  • Een groep soortgelijke bedrijven noem je een bedrijfstak.
  • Afspraken over arbeidsvoorwaarden voor een bedrijfstak staan in een cao, voluit: Collectieve Arbeidsovereenkomst.
  • Grote bedrijven, zoals Philips en KLM hebben vaak een eigen cao.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Zelfstandig werken!
Wat? Opdrachten §3.1 & Samenvattende vragen §3.1
Hoe? Zelfstandig & in stilte
Hulp? Vraag het aan de docent!
Tijd? Tot 5 minuten vóór einde van de les.
Klaar? Nakijken!

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Tekstslide

Pak je laptop erbij!

Slide 17 - Tekstslide

Pak je laptop erbij!

Slide 18 - Tekstslide

Welk beroep wil je later gaan uitoefenen?
Sporter
Boer
Kapper
Eigen baas
Politie

Slide 19 - Poll

Een grafiek met staven
  • Bij economie maak je regelmatig gebruik van een grafiek.
  • In een grafiek kun je in één oogopslag gegevens aflezen.
  • Een staafdiagram laat met de hoogte of lengte van de staaf een hoeveelheid zien.

Slide 20 - Tekstslide

Nettoloon =
A
brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)
B
brutoloon - loonbelasting
C
brutoloon - sociale premies
D
brutoloon

Slide 21 - Quizvraag

Bereken het brutoloon:
Loonheffing: €800, pensioenpremie: €150. nettoloon €2.050
A
€3.950
B
€2.200
C
€3.000
D
€1.950

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een werknemer?
A
Een bedrijf die mensen in dienst heeft
B
Een leerling
C
Iemand die bij een bedrijf/winkel werkt
D
De baas

Slide 23 - Quizvraag