Thema 1 Organen en Cellen

samenvatting
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

samenvatting

Slide 1 - Tekstslide

Organismen
In de biologie bestuderen we organismen (levende wezens).

We kijken naar hoe ze leven maar ook hoe ze opgebouwd zijn.

Cellen zijn de bouwstenen van een organisme.

Slide 2 - Tekstslide

levenskenmerken
Alle organismen vertonen levenskenmerken of hebben dit ooit vertoont.

de levenskenmerken zijn:
-ademhalen
-voeden
-uitscheiden (van afvalstoffen)
-groeien
-ontwikkelen
-reageren op prikkels
-voorplanten

Slide 3 - Tekstslide

stofwisseling
Ademhalen-Voeden-Uitscheiden zorgt samen voor stofwisseling.

Bij stofwisseling worden bepaalde stoffen in je lichaam omgezet in andere stoffen. 

Slide 4 - Tekstslide

groeien en ontwikkelen
groeien: groter of zwaarder worden van een organisme.

ontwikkelen: veranderingen in de bouw van het organisme.

Slide 5 - Tekstslide

levensloop en levenscyclus
1 organisme noemen we een individu.

Elk individu doorloopt zijn eigen levensloop.
De levensloop start bij de geboorte en eindigt bij de dood. 

Elk individu gaat dood maar doorloopt een levenscyclus.

In een levenscyclus zie je hoe een soort blijft bestaan.

Slide 6 - Tekstslide

Orgaan
Een orgaan is een deel van een organisme met een of meer functies. 

planten en dieren hebben allebei organen.

Slide 7 - Tekstslide

Het romp
Als we naar het menselijk lichaam kijken en dan vooral naar de romp kunnen we dit opdelen in 2 ruimtes.

De borstholte en de buikholte. De middenrif scheidt deze 2 ruimtes van elkaar

Slide 8 - Tekstslide

borstholte


In de borstholte liggen de slokdarm, de longen en het hart.

Slide 9 - Tekstslide

buikholte

In de buikholte liggen de maag, lever, dunne darm, dikke darm en de nieren

Slide 10 - Tekstslide

orgaanstelsels
Organen hebben verschillende functies. 

Als organen samenwerken met andere organen noem je dit een orgaanstelsel.

Slide 11 - Tekstslide

cellen
Organen zijn opgebouwd uit cellen. 

Als cellen met dezelfde functie en vorm bij elkaar liggen noem je dit weefsel.

Als de cellen in weefsel niet direct tegen elkaar aan liggen zit er tussencelstof tussen.

Het soort tussencelstof kan verschillen per weefsel. Het hangt af van de functie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

dierlijke cellen
Om de cel ligt een dunlaagje dit noem je het celmembraan.

In de cel zit een stroperige vloeistof dit noem je het cytoplasma. Deze vloeistof bestaat uit water en opgeloste stoffen. 

In het cytoplasma zit de celkern daarom heen ligt ook weer een dunlaagje namelijk het kernmembraan. 
De celkern wordt alles geregeld van de cel.


Slide 14 - Tekstslide

planten cellen
De cellen van planten lijken veel op dierlijke cellen maar hebben meer onderdelen.

Een vacuole  is een blaasje gevuld met water.
om het celmembraan ligt een tussencelstof namelijk de celwand
Tussen de celwanden ontstaan kleine holtes dit noem je intercellulaire ruimtes. Deze zijn gevuld met lucht of water.

Ook hebben ze korrels.

Slide 15 - Tekstslide

korrels
bladgroenkorrels: zorgen ervoor dat planten groen zijn en zorgen voor fotosynthese.

kleurstofkorrels: zorgen voor andere kleuren dan groen vindt je dus veel in de bloemen en vruchten. 

zetmeelkorrels: zijn kleurloos. Hierin is zetmeel in opgeslagen. 

Slide 16 - Tekstslide

chromosomen
In de celkern liggen chromosomen.

Chromosomen zijn opgebouwd uit een eiwit en DNA.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. 

Slide 17 - Tekstslide

chromosomenportret
Chromosomen zijn alleen zichtbaar tijdens de celdeling.

Onderzoekers hebben daar een foto van gemaakt en de chromosomen uitgeknipt. Ze zijn toen gaan puzzelen en hebben een chromosomenportret gemaakt. 

Chromosomen komen voor in paren

Slide 18 - Tekstslide

lichaamscel VS. voorplantingscel
een mens heeft totaal 46 chromosomen.
Dit zijn 23 chromosoom paren.

ze geven maar 1 chromosoom van elk paar door dus een een voortplantingscel heeft maar 23 chromosomen in plaats van 46.

Slide 19 - Tekstslide

celdeling
stap 1: de celkern deelt zich in tweeën (kerndeling). ((moedercel))

stap 2: cytoplasma deelt zich in tweeën (celdeling). ((moedercel))

stap 3: Cytoplasma wordt aangemaakt (plasmagroei). ((dochtercel))

Slide 20 - Tekstslide

mitose (6 stappen)

stap 1: kopiëren.  Voor de deling maakt elk chromosoom een kopie van zichzelf het kopie zit vast aan elkaar. 

stap 2: start kerndeling. De ketens van elk chromosoom spiraliseren. Dit betekend dat de DNA-ketens van een chromosoom zich oprollen als een spiraal. 

Slide 21 - Tekstslide

mitose (6 stappen)

stap 3, 4 en 5: kerndeling. De twee DNA ketens van elk chromosoom gaat uit elkaar. Elke nieuwe kern bevat dus precies hetzelfde chromosoom (1 het origineel en 1 de gekopieerde versie)

stap 5 en 6: celdeling. Er vormt een nieuwe celmembraan tussen de 2 kernen. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

belangrijke extra opmerkingen
--> microscoop onderdelen en hoe je ermee moet werken

--> tekenregels

-->biologisch onderzoek. (probleemstelling, onderzoeksvraag, verwachting, werkplan, onderzoeken uitvoeren en waarnemingen verzamelen, conclusie)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video