Leesvaardigheid 5 vwo

Leesvaardigheid 5 vwo
voorbereiding CT-week
Stof: Nieuw Nederlands cursus leesvaardigheid en reader argumentatie (in ELO)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid 5 vwo
voorbereiding CT-week
Stof: Nieuw Nederlands cursus leesvaardigheid en reader argumentatie (in ELO)

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling begrippen
  • tekstdoelen
  • onderwerp en hoofdgedachte
  • inleiding, middenstuk, slot
  • tekststructuren
  • kernzinnen
  • signaalwoorden en functiewoorden 

Slide 2 - Tekstslide

Betoog
Beschouwing
Uiteenzetting
Opniniëren
Overtuigen
Informeren

Slide 3 - Sleepvraag

Overtuigen
Opniniëren
Informeren
het publiek zelf een mening laten vormen
het publiek een mening laten overnemen
het publiek uitleggen hoe iets in elkaar zit

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Video

Herhaling begrippen
  • tekstdoelen
  • onderwerp en hoofdgedachte
  • inleiding, middenstuk, slot
  • tekststructuren
  • kernzinnen
  • signaalwoorden en functiewoorden 

Slide 6 - Tekstslide

Onderwerp

Het woord dat, of de woordgroep die aangeeft waarover de tekst gaat ( het is dus géén zin).
Hoofdgedachte

Een mededelende zin (dus géén vraag) die het belangrijkste aangeeft wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd. 

Slide 7 - Tekstslide

De hoofgedachte geeft vaak aanwijzingen over het tekstdoel:
  • constatering: informeren of opiniëren
  • mening: overtuigen

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling begrippen
  • tekstdoelen
  • onderwerp en hoofdgedachte
  • inleiding, middenstuk, slot
  • tekststructuren
  • kernzinnen
  • signaalwoorden en functiewoorden 

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding
De aandacht trekken
Het onderwerp van de tekst introduceren
Inleiding: aandacht trekken en onderwerp introduceren

Middenstuk: deelonderwerpen uitwerken (hangt samen met het tekstdoel en de gekozen tekststructuur). Een deelonderwerp wordt vaak aangekondigd door een structurerende zin of een tussenkopje.

Slot: bevat meestal de hoofdgedachte en daarnaast een samenvatting, afweging, aansporing/aanbeveling, of toekomstverwachting. 
                   

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Herhaling begrippen
  • tekstdoelen
  • onderwerp en hoofdgedachte
  • inleiding, middenstuk, slot
  • tekststructuren
  • kernzinnen
  • signaalwoorden en functiewoorden 

Slide 12 - Tekstslide

Elke tekst is opgebouwd uit alinea's. Een goede alinea bevat één hoofdgedachte die in één zin geformuleerd is: de kernzin. De kernzin is meestal de eerste zin van een alinea, soms de tweede zin als de eerste zin een structurerende (of verbindende) zin is. In een enkel geval is de kernzin de laatste zin. 

Slide 13 - Tekstslide

Lees onderstaande alinea
Het invoeren van een videoscheidsrechter kan positief uitwerken. Het eerste voordeel is dat wedstrijden eerlijker verlopen. Als iemand in het strafschopgebied naar de grond gaat, kan met behulp van videobeelden gecontroleerd worden of er werkelijk een overtreding is gemaakt of dat een speler alleen maar simuleert dat hij slachtoffer is van een charge (en dus een schwalbe maakt). Na de wedstrijd kan niemand meer beweren dat er onterecht verloren is omdat de scheidsrechter iets verkeerd of niet gezien heeft. 

Slide 14 - Tekstslide

wat is de kernzin van de alinea?

Slide 15 - Open vraag

Herhaling begrippen
  • tekstdoelen
  • onderwerp en hoofdgedachte
  • inleiding, middenstuk, slot
  • tekststructuren
  • kernzinnen
  • signaalwoorden en functiewoorden 

Slide 16 - Tekstslide

signaalwoorden en functiewoorden
Een tekst is begrijpelijk en prettig om te lezen of naar te luisteren wanneer de verbanden tussen de zinnen en de deelonderwerpen duidelijk worden aangegeven. Verbanden worden meestal gemarkeerd met signaalwoorden
Er zijn ook andere woorden waaraan je verbanden in een tekst kunt herkennen. Deze functiewoorden geven de functie va een tekstdeel aan. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide