Paragraaf 2. Verstedelijking van Nederland

Steden en dorpen
Verstedelijking in Nederland
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Steden en dorpen
Verstedelijking in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Hoofdstuk 1: Steden

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een stad?

Slide 3 - Woordweb

Wat zijn functies van een stad?

Slide 4 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een stad en een dorp?

Slide 5 - Open vraag

Als je alles zou mogen kiezen, waar zou je dan willen wonen?
Soort huis + de plek waar het staat

Slide 6 - Open vraag

Paragraaf 2: Verstedelijking in Nederland
De stad 
  • Minimaal 50.000 inwoners
  • Mensen wonen dicht bij elkaar 
  • Veel stedelijke functies:
  1.     Groot aanbod aan huizen
  2.     Veel soorten werk
  3.     vervoer naar andere delen van Nederland of het buitenland
  4.     Veel voorzieningen

Slide 7 - Tekstslide

Begin van de moderne stad
Vanaf 1850:
  • Uitvinding van allerlei machines
  • Mensen op het platteland raakten hun baan kwijt en trokken naar de stad
  • Er was werk in fabrieken aan de rand van de stad
  • Steden begonnen te groeien: verstedelijking

Slide 8 - Tekstslide

De stad groeit
Verstedelijking = urbanisatie
  • Trek van het platteland naar de stad
  • De stad groeit

Na Tweede Wereldoorlog: snelle groei van de steden
  • Nieuwe wijken voor jonge gezinnen
  • Rijtjeshuizen, flats
  • Minder mooi en van minder goede kwaliteit

Slide 9 - Tekstslide

Weg uit de stad
Vanaf 1960:
  • Welvaart steeg:
    - Meer mensen kochten een auto
    - Meer wegen werden aangelegd
  • Suburbanisatie: mensen verhuisden
    naar een groter huis buiten de stad
    - Forensen: reizen van huis naar werk
      en weer terug
    - Vooral gezinnen met jonge kinderen
      en hogere inkomens
  • Oude wijken raakten in verval

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Kaart

Slide 12 - Video

Terug naar de stad
Vanaf 1970:
  • Nieuwe woonwijken
    - aan de rand van de stad
    - groen, speeltuinen, parkeerruimte
    - vooral gezinnen
  • Hoge bevolkingsdichtheid
    in de stad
  • Oude wijken en gebouwen
    worden opgeknapt

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

De middeleeuwse stad
Voor het jaar 1000:
  • Nauwelijks steden
  • Bijna iedereen leefde op het platteland

Na het jaar 1000:
Steden aan handelsroutes
  •     nog weinig inwoners
  •     na stadsrechten:
       - stadsmuur bouwen
       - markten houden

Slide 15 - Tekstslide

Stad raakt in verval
  • Suburbanisatie
    - gezinnen met hoge inkomens
  • Nieuwe bewoners
    - ouderen
    - lager opgeleiden
    - werklozen
● Verpaupering
    - wijken gingen achteruit
  • Bedrijven van binnenstad naar rand van de stad

Slide 16 - Tekstslide

Oudste steden van Nederland
Eerste steden:
Ontstaan uit dorpjes bij Romeinse legerplaatsen
    - Forum Hadriani (Voorburg)
    - Ulpia Noviomagus Batavorum (Nijmegen)
Na het jaar 1000: middeleeuwse steden
    - Dorpjes groeiden uit tot steden
    - Op kruisingen van handelsroutes

Slide 17 - Tekstslide

Op welke volgorde hebben de Nederlandse steden zich ontwikkeld?
Als eerst gingen de steden groeien, er was sprake van                              . Vervolgens vertrokken de inwoners terug naar het platteland, dit noemen we                                   . Na deze ontwikkeling waren er weel veel mensen die graag in de stad wilden wonen. Het terug verhuizen naar de stad noemen we 
Re-urbanisatie
Urbanisatie
Suburbanisatie

Slide 18 - Sleepvraag

Lezen + maken:
 1 t/m 14 van blok 1
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn de kenmerken van een stad?

Slide 20 - Open vraag

Hoe verandert het gebruik van ruimte van steden nu? (mavo)

Slide 21 - Open vraag

Huiswerk:

Maken opdrachten van paragraaf 2. 
Let op! Vink het ook af in magister me

Volgende les:

Uitleg paragraaf 3

Maken opdrachten van paragraaf 3

Slide 22 - Tekstslide