In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
DT 14 Lezen
Slide 1 - Tekstslide
LEZEN
Slide 2 - Tekstslide
Leg uit wat een feit en een mening is en wat het verschil hiertussen is.
Slide 3 - Open vraag
Lees (en beluister) de tekst.
Slide 4 - Tekstslide
Lees de eerste en de laatste alinea. Welk probleem behandelt de tekst?
A
energieproducenten
B
windmolenproject
C
subsidies
D
duurzame energie
Slide 5 - Quizvraag
Met wat voor soort tekst heb je hier te maken?
A
een informerende tekst
B
een amuserende tekst
C
een overtuigende tekst
D
een adviserende tekst
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het standpunt van de schrijvers?
Slide 7 - Open vraag
Welk signaalwoord voor een opsomming staat in alinea 3?
A
veel erger is
B
omdat
C
nauwelijks
Slide 8 - Quizvraag
Staan er in alinea 4 alleen feiten of ook meningen?
A
alleen feiten
B
alleen meningen
C
feiten en meningen
Slide 9 - Quizvraag
Welk verband hebben alinea 4 en 5 met elkaar?
A
Ze vormen samen een opsomming.
B
Ze geven samen voorbeelden.
C
Ze geven samen tegenstellingen.
D
Ze geven samen oorzaken.
Slide 10 - Quizvraag
De schrijvers noemen in de tekst vier argumenten. Welk argument wordt er als eerste genoemd?
A
Windenergie is allesbehalve efficiënt.
B
Door een heffing op gas en licht betaalt de burger zelf de subsidie op windparken.
C
Nederlandse bedrijven profiteren nauwelijks van de subsidie.
D
Zonne-energie heeft ook in ons land toekomst en maakt op den duur windenergie duur en onrendabel in vergelijking met zonne-energie.
Slide 11 - Quizvraag
De schrijvers noemen in de tekst vier argumenten. Welk argument wordt er als tweede genoemd?
A
Windenergie is allesbehalve efficiënt.
B
Door een heffing op gas en licht betaalt de burger zelf de subsidie op windparken.
C
Nederlandse bedrijven profiteren nauwelijks van de subsidie.
D
Zonne-energie heeft ook in ons land toekomst en maakt op den duur windenergie duur en onrendabel in vergelijking met zonne-energie.
Slide 12 - Quizvraag
De schrijvers noemen in de tekst vier argumenten. Welk argument wordt er als derde genoemd?
A
Windenergie is allesbehalve efficiënt.
B
Door een heffing op gas en licht betaalt de burger zelf de subsidie op windparken.
C
Nederlandse bedrijven profiteren nauwelijks van de subsidie.
D
Zonne-energie heeft ook in ons land toekomst en maakt op den duur windenergie duur en onrendabel in vergelijking met zonne-energie.
Slide 13 - Quizvraag
De schrijvers noemen in de tekst vier argumenten. Welk argument wordt er als vierde genoemd?
A
Windenergie is allesbehalve efficiënt.
B
Door een heffing op gas en licht betaalt de burger zelf de subsidie op windparken.
C
Nederlandse bedrijven profiteren nauwelijks van de subsidie.
D
Zonne-energie heeft ook in ons land toekomst en maakt op den duur windenergie duur en onrendabel in vergelijking met zonne-energie.
Slide 14 - Quizvraag
De schrijvers gebruiken de mening van wetenschappers om hun standpunt te ondersteunen. Wat is de mening van de wetenschappers?
A
Windenergie is allesbehalve efficiënt.
B
Door een heffing op gas en licht betaalt de burger zelf de subsidie op windparken.
C
Nederlandse bedrijven profiteren nauwelijks van de subsidie.
D
Zonne-energie heeft ook in ons land toekomst en maakt op den duur windenergie duur en onrendabel in vergelijking met zonne-energie.
Slide 15 - Quizvraag
Windenergie is allesbehalve efficiënt. Met welk argument wordt deze mening ondersteund?
A
Ze wijzen er terecht op dat zonne-energie de toekomst is.
B
Het plaatsen van windmolens op zee is namelijk zeer duur en draagt nauwelijks bij aan een verbetering van het klimaat.
C
Door technologische ontwikkelingen neemt het rendement toe.
D
Horizonvervuiling.
Slide 16 - Quizvraag
Het plaatsen van windmolens op zee is namelijk zeer duur en draagt nauwelijks bij aan een verbetering van het klimaat.
Feit of mening?
A
Feit
B
Mening
C
Nu nog moeilijk te controleren door onderzoekscijfers. Vandaar een mogelijk feit. De woorden zeer duur en nauwelijks zijn subjectief en wijzen op een mening.
Slide 17 - Quizvraag
In alinea 5 staat een oorzaak-gevolgverband.
Wat is de oorzaak?
A
toename rendement en lagere kosten
B
zonne-energie is toekomst
C
technologische ontwikkelingen
Slide 18 - Quizvraag
In alinea 5 staat een oorzaak-gevolgverband.
De oorzaak zijn technologische ontwikkelingen. Daardoor....
A
toename rendement en lagere kosten
B
is zonne-energie is toekomst
Slide 19 - Quizvraag
In alinea 5 staat een oorzaak-gevolgverband.
Wat is het gevolg?
A
plaatsen van zonnepanelen kost minder
B
zonne-energie is toekomst
C
windparken sluiten
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het uiteindelijke advies van de schrijvers?
A
Eerst alle kosten en baten van het windmolenproject in beeld te brengen voordat met de bouw wordt begonnen.
B
Geen windparken meer openen, maar starten met zonneparken.
Slide 21 - Quizvraag
Om welke reden komen de schrijvers met een advies?
A
Om de tekst met een goed slot af te sluiten.
B
Om te voorkomen dat de politiek weer een onderzoek moet laten doen naar weggegooid geld.
C
Om aan te geven dat men beter over kan stappen op zonne-energie.
D
Om aan te geven dat windparken duur zijn en voor horizonvervuiling zorgen.
Slide 22 - Quizvraag
Kies het juiste woord.
___ leerlingen zijn gaan klagen bij hun mentor over de lage cijfers van het wiskundeproefwerk.
A
cruciale
B
aanstormende
C
chronische
D
talloze
Slide 23 - Quizvraag
Kies het juiste woord.
De man heeft aangifte gedaan, maar de zaak is _______________.
A
geconstateerd
B
geseponeerd
C
geregistreerd
D
gebalanceerd
Slide 24 - Quizvraag
Kies het juiste woord.
Het filmpje over de donorregistratie heeft veel leerlingen ___
A
aansprekend
B
aansprekende
C
aanspraak
D
aangesproken
Slide 25 - Quizvraag
Lees (en beluister) de tekst.
Slide 26 - Tekstslide
Welke omschrijving van internationale staat in de tekst?
Slide 27 - Open vraag
Noteer een synoniem voor allure.
Slide 28 - Open vraag
Hoe vind je de betekenis van overzichtelijk?
A
door te zoeken naar een synoniem
B
door te zoeken naar een uitleg in de tekst
C
door te zoeken naar een voorbeeld
D
door het op te zoeken in een woordenboek
Slide 29 - Quizvraag
Wat betekent het voorvoegsel her- in heropend?
Slide 30 - Open vraag
Kies het juiste woord.
De coach dreigt Sander met ____ van de wedstrijd.
A
uitsluitsel
B
uitsluiting
Slide 31 - Quizvraag
Kies het juiste woord.
___ de presentatie gingen alle leerlingen naar hun klaslokaal.
A
Na
B
Naar
Slide 32 - Quizvraag
Hoe denk je dat je deze test hebt gemaakt? Is het voldoende? Leg uit.
Slide 33 - Open vraag
Wat heb jij nog nodig of moet je nog doen om schoolonderzoek goed te maken?