Non-verbale oefeningen (1)
A denkt aan iemand die hij/zij heel aardig vindt.*
B observeert het non verbaal gedrag van A nauwkeurig en noteert opvallende zintuiglijke waarnemingen.
Break state
A denkt aan iemand die hij/zij totaal niet aardig vindt.*
B observeert nauwkeurig de non verbale communicatie en noteert opvallende zintuiglijke waarnemingen.
Break state
B stelt feitelijke vragen over deze twee personen (geen meningen).
A beantwoord de vragen in gedachten (non verbaal, zonder iets te zeggen) door te denken aan de persoon en te associëren in het bijbehorende gevoel (aardig/ niet aardig).
B bepaalt aan de hand van waarneembare veranderingen in het non verbaal gedrag van A aan wie A denkt.