H4 Woordenschat

H4 Woordenschat
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H4 Woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Nakijken H2 woordenschat opdr. 1,2 en 4
- Theorie contaminatie, pleonasme en tautologie
- opdrachten 1, 3 en 4 maken

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken
Andere kleur pen of potlood erbij!

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken
Opdracht 1
1 grensoverschrijdend gedrag: eufemisme – geweldpleging; rellen schoppen
2 agrarisch medewerker: eufemisme – boerenknecht; hulp (bij het werk op de boerderij en op het land)
3 een beetje saai(e film): understatement – heel saai(e film)
4 niet onbemiddeld: litotes – rijk
5 helemaal kapot: hyperbool – heel moe; uitgeput
6 (fiets) met trapondersteuning: eufemisme – elektrische (fiets)
7 een aanrijding met een persoon: eufemisme – zelfdoding (door voor de trein te springen)
8 sterf van het honger: hyperbool – heb flinke trek
9 lang niet slecht: litotes – een zeer goede prestatie
10 herstructureren: eufemisme – mensen (moeten) ontslaan
11 een grote boodschap doen: eufemisme – naar de wc (om te poepen)
12 weegt wel wat: understatement – is loodzwaar.

Opdracht 1
1 grensoverschrijdend gedrag: eufemisme – geweldpleging; rellen schoppen
2 agrarisch medewerker: eufemisme – boerenknecht; hulp (bij het werk op de boerderij en op het land)
3 een beetje saai(e film): understatement – heel saai(e film)
4 niet onbemiddeld: litotes – rijk
5 helemaal kapot: hyperbool – heel moe; uitgeput
6 (fiets) met trapondersteuning: eufemisme – elektrische (fiets)
7 een aanrijding met een persoon: eufemisme – zelfdoding (door voor de trein te springen)
8 sterf van het honger: hyperbool – heb flinke trek
9 lang niet slecht: litotes – een zeer goede prestatie
10 herstructureren: eufemisme – mensen (moeten) ontslaan
11 een grote boodschap doen: eufemisme – naar de wc (om te poepen)
12 weegt wel wat: understatement – is loodzwaar.

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken
Opdracht 1
1 grensoverschrijdend gedrag: eufemisme – geweldpleging; rellen schoppen
2 agrarisch medewerker: eufemisme – boerenknecht; hulp (bij het werk op de boerderij en op het land)
3 een beetje saai(e film): understatement – heel saai(e film)
4 niet onbemiddeld: litotes – rijk
5 helemaal kapot: hyperbool – heel moe; uitgeput
6 (fiets) met trapondersteuning: eufemisme – elektrische (fiets)
7 een aanrijding met een persoon: eufemisme – zelfdoding (door voor de trein te springen)
8 sterf van het honger: hyperbool – heb flinke trek
9 lang niet slecht: litotes – een zeer goede prestatie
10 herstructureren: eufemisme – mensen (moeten) ontslaan
11 een grote boodschap doen: eufemisme – naar de wc (om te poepen)
12 weegt wel wat: understatement – is loodzwaar.

Opdracht 2
1 een penitentiaire inrichting: eufemisme – gevangenis
2 huizenhoge: hyperbool – hoge
3 ombuigingen: eufemisme – bezuinigingen
4 uren: hyperbool – lang
5 geen verkeerd (plan): litotes – een goed (plan)
6 met een visuele beperking: eufemisme – slechtziende en blinde
7 maar een kippeneindje: understatement – niet zo ver (terwijl het wel ver is)
8 niet ondenkbaar: litotes – waarschijnlijk
9 een ongelukje gehad: understatement – (ernstig ten val gekomen en) een en ander gebroken
10 niet onaardig: litotes – behoorlijk goed

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken
Opdracht 1
1 grensoverschrijdend gedrag: eufemisme – geweldpleging; rellen schoppen
2 agrarisch medewerker: eufemisme – boerenknecht; hulp (bij het werk op de boerderij en op het land)
3 een beetje saai(e film): understatement – heel saai(e film)
4 niet onbemiddeld: litotes – rijk
5 helemaal kapot: hyperbool – heel moe; uitgeput
6 (fiets) met trapondersteuning: eufemisme – elektrische (fiets)
7 een aanrijding met een persoon: eufemisme – zelfdoding (door voor de trein te springen)
8 sterf van het honger: hyperbool – heb flinke trek
9 lang niet slecht: litotes – een zeer goede prestatie
10 herstructureren: eufemisme – mensen (moeten) ontslaan
11 een grote boodschap doen: eufemisme – naar de wc (om te poepen)
12 weegt wel wat: understatement – is loodzwaar.

Opdracht 4
1 zeggingskracht=overtuigende, sterke manier van uitdrukken – woorddelen; context
2 volstrekt = helemaal; totaal - synoniem
3 urgenter            dringender – synoniem
4 traceren=nagaan; opsporen; naspeuren – kennis van andere talen (het Engelse ‘trace’)
5 manipulatie=beïnvloeding; stiekeme poging tot verandering – synoniem; omschrijving; context
6 de publieke opinie=mening van de meerderheid van het volk –
woorddelen; context
7 totalitair            dictatoriaal – synoniem; tegenstelling
8 dystopisch    met een zeer somber, negatief beeld (over de toekomst) – woorddelen (‘dystopisch’ is het tegenovergestelde van ‘utopisch’; het is ook een genreaanduiding voor boeken)
9 paradox            (schijnbare) tegenstelling – omschrijving; voorbeeld
10 doorgaans    meestal – synoniem; woorddelen

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken
Opdracht 1
1 grensoverschrijdend gedrag: eufemisme – geweldpleging; rellen schoppen
2 agrarisch medewerker: eufemisme – boerenknecht; hulp (bij het werk op de boerderij en op het land)
3 een beetje saai(e film): understatement – heel saai(e film)
4 niet onbemiddeld: litotes – rijk
5 helemaal kapot: hyperbool – heel moe; uitgeput
6 (fiets) met trapondersteuning: eufemisme – elektrische (fiets)
7 een aanrijding met een persoon: eufemisme – zelfdoding (door voor de trein te springen)
8 sterf van het honger: hyperbool – heb flinke trek
9 lang niet slecht: litotes – een zeer goede prestatie
10 herstructureren: eufemisme – mensen (moeten) ontslaan
11 een grote boodschap doen: eufemisme – naar de wc (om te poepen)
12 weegt wel wat: understatement – is loodzwaar.

11 verkondigden        maakten bekend; vertelden in het openbaar – omschrijving (‘… in hun berichtgeving’)
12 behoren te            moeten – woorddelen
13 propaganda    reclame maken voor de eigen ideologie; kwalijke poging aanhangers te winnen voor bepaalde principes – omschrijving; voorbeelden
14 gradaties        verloop in fasen, bijvoorbeeld van goed naar slecht of omgekeerd – voorbeeld
15 nuancering        iets minder zwart-wit voorstellen; iets minder erg of scherp laten lijken – context
16 genocide            volkerenmoord – synoniem
17 laster    kwaadsprekerij; zonder bewijzen iemand zwart maken – synoniem
18 holocaust    systematische uitroeiing van de Joden voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog – definitie
19 onmiskenbaar    beslist; zonder twijfel – synoniem; woorddelen
20 demagoog        volksmenner; iemand die grote massa’s door retorica weet te bespelen en te mobiliseren -synoniem; omschrijving (afgeleid van het Griekse ‘demos’ = volk en ‘agogie’ = opvoeding, vorming)

Slide 7 - Tekstslide

Nakijken
Opdracht 1
1 grensoverschrijdend gedrag: eufemisme – geweldpleging; rellen schoppen
2 agrarisch medewerker: eufemisme – boerenknecht; hulp (bij het werk op de boerderij en op het land)
3 een beetje saai(e film): understatement – heel saai(e film)
4 niet onbemiddeld: litotes – rijk
5 helemaal kapot: hyperbool – heel moe; uitgeput
6 (fiets) met trapondersteuning: eufemisme – elektrische (fiets)
7 een aanrijding met een persoon: eufemisme – zelfdoding (door voor de trein te springen)
8 sterf van het honger: hyperbool – heb flinke trek
9 lang niet slecht: litotes – een zeer goede prestatie
10 herstructureren: eufemisme – mensen (moeten) ontslaan
11 een grote boodschap doen: eufemisme – naar de wc (om te poepen)
12 weegt wel wat: understatement – is loodzwaar.

20 een beroep doen op    hulp vragen van – woorddelen
21 luisterrijk            schitterend; groots; iets om trots op te zijn –
omschrijving
22 nostalgie            verlangen naar vroeger – omschrijving
23 scepsis            twijfel; reserves – synoniemen
[NB spreek uit ‘skepsis’]
24 verifiëren        nagaan of iets waar is – omschrijving; kennis van het Frans (la vérité = de waarheid)
25 gereduceerd        beperkt (tot); teruggebracht (tot) – synoniem; voorbeeld; context



Slide 8 - Tekstslide

Nakijken
Opdracht 1
1 grensoverschrijdend gedrag: eufemisme – geweldpleging; rellen schoppen
2 agrarisch medewerker: eufemisme – boerenknecht; hulp (bij het werk op de boerderij en op het land)
3 een beetje saai(e film): understatement – heel saai(e film)
4 niet onbemiddeld: litotes – rijk
5 helemaal kapot: hyperbool – heel moe; uitgeput
6 (fiets) met trapondersteuning: eufemisme – elektrische (fiets)
7 een aanrijding met een persoon: eufemisme – zelfdoding (door voor de trein te springen)
8 sterf van het honger: hyperbool – heb flinke trek
9 lang niet slecht: litotes – een zeer goede prestatie
10 herstructureren: eufemisme – mensen (moeten) ontslaan
11 een grote boodschap doen: eufemisme – naar de wc (om te poepen)
12 weegt wel wat: understatement – is loodzwaar.

a geschonden    – zonder enige eerbied behandeld; beschadigd; overtreden
b schetst – tekent; beschrijft in het kort
c ongenaakbare – niet te benaderen
d zich bekwamen in – heel goed in iets worden
e amper – nauwelijks
e rancune – wrok; opgekropt haatgevoel
g finesses – kleine details; bijzonderheden
 





Slide 9 - Tekstslide

Stuur hier een foto in van je gemaakte én nagekeken opgaven van OPDRACHT 2.

Slide 10 - Open vraag

contaminatie, pleonasme en tautologie

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wat is het lesdoel?
Aan het eind van de les herken je de stijlfouten: 
contaminatie, pleonasme en tautologie

Slide 13 - Tekstslide

contaminatie

Dit is een verhaspeling van twee woorden of uitdrukkingen die qua betekenis op elkaar lijken.


Vb. Ik moet nachecken of jij je huiswerk wel hebt gemaakt

Vb. Hij rookt als een ketting.


Slide 14 - Tekstslide

pleonasme

Een deel van de betekenis van een woord wordt in een ander woord herhaald.


Vb. Grote reusnaar het buitenland exporteren, vooraf waarschuwen

Slide 15 - Tekstslide

tautologie

 Ontstaat wanneer je twee woorden van dezelfde woordsoort EN die hetzelfde betekenen, bij elkaar zet

Vb. maar en echter


Vaste verbindingen zijn erkend als stijlfiguur: vast en zeker of wis en waarachtig

Slide 16 - Tekstslide

Na korte tijd wisten de eerste docenten even later toch binnen te komen.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 17 - Quizvraag

"Dat kost duur" is een
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 18 - Quizvraag

Aan het eind van de voorstelling daalde het gordijn langzaam naar beneden.
A
tautologie
B
pleonasme
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 19 - Quizvraag

uitleg antwoord

Pleonasme

Aan het eind van de voorstelling daalde het gordijn langzaam naar beneden.


Een eigenschap van dalen is dat het naar beneden is.

daalde het gordijn langzaam

of

ging het gordijn langzaam naar beneden


geen tautologie omdat je niet de een of de andere zomaar kan weglaten.

Slide 20 - Tekstslide

Kwaadwillige laster veroorzaakt veel verdriet.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 21 - Quizvraag

Volgens mijn mening kan dit niet langer.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 22 - Quizvraag

contaminatie

Volgens mijn mening kan dit niet langer.


Volgens mij

of: Naar mijn mening

Slide 23 - Tekstslide

Het rijst de spuigaten uit.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 24 - Quizvraag

contaminatie

Het rijst de spuigaten uit.


Het loopt de spuigaten uit

of

Het rijst de pan uit

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag
Maak in je papieren boek van NN:

H4 Woordenschat opdr 1, 3 en 4

Dit doen we in groepjes. Ik deel jullie in in breakoutrooms en iedereen schrijft het antwoord op in het schrift.
Niet af = huiswerk voor de volgende les.

Slide 26 - Tekstslide

Afronding 
Je weet nu wat een contaminatie, pleonasme en tautologie is en je kan ze herkennen in een zin.

Slide 27 - Tekstslide