H3 26-1-2022, Modalverben Wortschatz K3 Teil 1


Herzlich Willkommen
beim Deutschunterricht
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Herzlich Willkommen
beim Deutschunterricht

Slide 1 - Tekstslide

Regeln in der Klasse
  • Luister naar elkaar! Als er iemand praat, is de rest stil.
  • Mobiele telefoon in de tas.
  • Respect voor elkaar.
  • Altijd laptop meenemen.
  • Tas, naast jou op de grond.
  • Voeten op de grond.
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Was lernen wir heute?
Du kannst die Modalverben in Sätzen benutzen.
Du kannst die Wörter über die Umgebung, die Gesundheit und die Verkehrsmittel in Sätzen benutzen.

Slide 3 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Wir üben mit Sätzen die Wörter und Grammatik aus Kapitel 1,2 und 3 für die Prüfung am 2. Februar.

Slide 4 - Tekstslide

Taaltoets
  • datum: woensdag 2 februari om 9.40

  • wat: woorden  K1,2,3, NL-D en
      grammatica K3 (modalverben t.t.)

Slide 5 - Tekstslide

Die Modalverben
Modale hulpwerkwoorden: 
- werkwoorden die nooit alleen in de zin staan
- werkwoorden waarvan het enkelvoud vaak heel anders is dan het meervoud

können, müssen, sollen, dürfen, wissen, wollen, mögen, möchten

Slide 6 - Tekstslide

wollen

heel sterk
Ich will, dass du ehrlich bist.
willen (wens)

wens of beleefdheid
Ich möchte einkaufen gehen.

Slide 7 - Tekstslide

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
kannst
kann
kann
können
können
könnt

Slide 8 - Sleepvraag

(wissen) ……….. Sie das schon?

Slide 9 - Open vraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mag
mag
mögen
mögt
mögen
magst

Slide 10 - Sleepvraag

Übersetze das niederländische Wort vor den Satz.

weten Warum ..... ihr es nicht?

Slide 11 - Open vraag

Wat is de vertaling van 'leuk vinden/aardig vinden/ lusten'?
A
möchten
B
dürfen
C
mögen
D
sollen

Slide 12 - Quizvraag

Ich (können) ……………. dir helfen.

Slide 13 - Open vraag

(müssen) Die Reise der Schüler ……. verhindert werden.
A
müssen
B
muss
C
muß
D
mussen

Slide 14 - Quizvraag

Er (wollen) ……. nachher einkaufen gehen.

Slide 15 - Open vraag

Du (dürfen) ……… heute früher nach Hause gehen.

Slide 16 - Open vraag

Ich (weten) ……... eure Hausaufgaben machen.

Slide 17 - Open vraag

Afsluiting
Habt ihr noch Fragen?


Als de timer loopt, kunnen jullie inpakken.

timer
2:00

Slide 18 - Tekstslide

Bis zum nächsten Mal

Slide 19 - Tekstslide