Herhalingles 1.5

H4bi2
Leerlingen extra uitleg:
Hugo, Nina, Iona, Britt S, Kim, Iris, Julia

Afwezigen gisteren maken Formatief SO
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H4bi2
Leerlingen extra uitleg:
Hugo, Nina, Iona, Britt S, Kim, Iris, Julia

Afwezigen gisteren maken Formatief SO

Slide 1 - Tekstslide

H4bi3
Leerlingen extra uitleg:
Stavro, Tasnim, Rachèl, Noortje, Havva, Julia H, Hugo, Ruben, Dominique, Maxime, Annabel, Lisanne, Jasmijn

De rest is vrij om mee te doen.

Slide 2 - Tekstslide

Welk onderwerp heb je nog hulp bij nodig?
Celorganellen
Diffusie / osmose
Actief / passief transport

Slide 3 - Poll

Celorganellen

Slide 4 - Tekstslide

Diffusie
Het proces waarbij een stof zich verplaatst van een hoge concentratie naar een lage concentratie. 

Dit gaat automatisch doordat moleculen bewegen en willekeurig met elkaar botsen. 

Na enige tijd ontstaat altijd een homogeen mengsel, waarbij de moleculen evenredig zijn verdeeld over de ruimte

Slide 5 - Tekstslide

Diffusie
Diffusie gaat automatisch
Het kost de cel geen energie
Diffusie is een voorbeeld van passief transport

Slide 6 - Tekstslide

Diffusie

Slide 7 - Tekstslide

Diffusiesnelheid
Afhankelijk van:
  • Concentratieverschil (hoe groter, hoe sneller)
  • Temperatuur (Hoe warmer, hoe sneller)
  • Diffusie afstand (Hoe kleiner, hoe sneller)
  • Diffusiecoëfficient van de stof (Ligt aan molecuulgrootte)
  • Diffusieoppervlakte (Hoe groter, hoe sneller)

Slide 8 - Tekstslide

Osmose

Slide 9 - Tekstslide

osmose dierlijke cel

Slide 10 - Tekstslide

Osmose bij planten.

Slide 11 - Tekstslide

Volgens Elaine Morgan zijn 'echte tranen' hypotonisch ten opzichte van de bloedvloeistof: het traanvocht heeft een lagere concentratie aan opgeloste deeltjes (een lagere osmotische waarde) dan de bloedvloeistof.
Om te testen of dit waar is, brengt een leerling een druppel bloed en een traan op een voorwerpglaasje met elkaar in contact.
Wat neemt hij onder de microscoop waar als Elaine Morgan gelijk heeft?
A
De rode bloedcellen blijven even groot
B
De rode bloedcellen krimpen
C
De rode bloedcellen zwellen

Slide 12 - Quizvraag

Passief transport
Cellen bevatten veel porie-eiwitten in het membraan

Deze eiwitten kunnen open of dicht staan

Slide 13 - Tekstslide

Passief transport
Cellen bevatten ook veel transporteiwitten in het membraan.

Deze eiwitten maken transport van grote moleculen zoals glucose mogelijk

Stoffen diffunderen automatisch met de concentratie-gradiënt mee (van hoog naar laag)
Dit kost de cel geen energie, en deze vorm van transport wordt daarom passief genoemd.

Slide 14 - Tekstslide

Actief transport
Als een cel een stof tegen de concentratie-gradiënt in wil transporteren kost het energie

Transporteiwitten die stoffen tegen hun concentratiegradiënt in transporteren maken gebruik van ATP

Transport dat energie kost wordt actief transport genoemd.

Slide 15 - Tekstslide

Actief transport

Slide 16 - Tekstslide

Transport met blaasjes
Stoffen kunnen ook getransporteerd worden door blaasjes af te snoeren van het membraan = exocytose

Blaasjes met daarin opgeloste stoffen kunnen de cel uit worden getransporteerd = Secretie

De cel kan ook blaasjes insnoeren en daarmee stoffen van buiten de cel opnemen. Dit noemen we endocytose. 

Slide 17 - Tekstslide

Fagocytose
Het proces waarbij voedingsstoffen worden opgenomen door middel van endocytose en waar het endosoom vervolgens versmelt met een lysosoom noemen we fagocytose

Slide 18 - Tekstslide


Wat was je score?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Open vraag


Wat was je score?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video