3 mavo, periode 4, module spelling blok 3, 4 en 5

3 mavo, periode 4

spelling blok 3, 4 en 5
Waar werken we naartoe?

- Je kunt werkwoorden met een Engelse oorsprong spellen.
- Je kunt werkwoordspelling op de juiste wijze toepassen in zinnen.
- Je kunt het meervoud van zelfstandig naamwoorden spellen.
- Je spelt woorden met p/pp of r/rr op de juiste wijze.
- Je kunt samenstellingen spellen.
- Je weet wanneer je een meervouds-n gebruikt bij verwijswoorden als meeste, sommige,      enz.
- Je gebruikt op de juiste wijze leestekens als je citeert (directe rede)
- Je gebruikt komma's op de juiste wijze.
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3 mavo, periode 4

spelling blok 3, 4 en 5
Waar werken we naartoe?

- Je kunt werkwoorden met een Engelse oorsprong spellen.
- Je kunt werkwoordspelling op de juiste wijze toepassen in zinnen.
- Je kunt het meervoud van zelfstandig naamwoorden spellen.
- Je spelt woorden met p/pp of r/rr op de juiste wijze.
- Je kunt samenstellingen spellen.
- Je weet wanneer je een meervouds-n gebruikt bij verwijswoorden als meeste, sommige,      enz.
- Je gebruikt op de juiste wijze leestekens als je citeert (directe rede)
- Je gebruikt komma's op de juiste wijze.

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoorden, weet je het nog?
Zwakke/onveranderlijke werkwoorden schrijf je altijd volgens regels.

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoorden, weet je het nog?
Zwakke/onveranderlijke werkwoorden schrijf je altijd volgens regels.

Welke regels je gebruikt is afhankelijk van de werkwoordsvorm


Slide 3 - Tekstslide

Welke drie werkwoordsvormen ken je?

Slide 4 - Open vraag

Persoonsvorm
Voltooid deelwoord
Infinitief

Slide 5 - Tekstslide

persoonsvorm (tijdproef)


verleden tijd:

ik-vorm + te(n)
ik-vorm + de(n)

tegenwoordige tijd:

ik-vorm
ik-vorm + t
heel werkwoord
laatste letter stam
xtc k ff sh p


voltooid deelwoord
   infinitief

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zit dat dan bij Engelse werkwoorden?
Eigenlijk hetzelfd, alleen heb je vaak te maken met afwijkende ik-vormen (stammen)

deleten: delete
daten: date
stressen: stres
appen: app


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Link

Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 4 op blz. 143 t/m 145

Kijk de opdrachten na met behulp van het antwoordenboek.



Slide 10 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandig naamwoorden
Je leert de regels voor toepassen voor het vormen van meervouden van zelfstandig naamwoorden.




zombie-zombies

Slide 11 - Tekstslide

Even opwarmen
Maak opdracht 5 op blz. 145 (5 minuten)


timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Maak voor jezelf een overzicht van de theorie in het gele blok op blz. 146, maak daarna opdracht 6 op blz. 146
- ee
ën
zeeën
o, a, i, u, medeklinker met y 
alleen bij voorkomen uitspraakverwarring
's
menu's, baby's, taxi's
bureaus, etuis (geen uitspraakverwarring
s en f
z en v
leerwoorden: buis-buizen, golf-golven
korte lange klank
klinker weghalen,
medeklinker verdubbelen
boot-boten
blok-blokken
goed luisteren
-eren
ei-eieren, blad bladeren
sommige woorden hebben staan alleen in meervoud of enkelvoud
ijs, hersenen, nieuws, kleren
ie
iën of ieën, afhankelijk van klemtoon
bacteriën, categorieën

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

p/pp en r/rr
Let goed op lange en korte klanken van klinkers

apen is wat anders dan appen

Maak opdrachten: 7 en 8 op blz. 147 

Slide 15 - Tekstslide

Spelling blok 4
- Je kunt samenstellingen spellen
- Je weet wanneer je verwijswoorden met een meervouds-n moet schrijven.


Ff opwarmen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Samenstellingen
Verschillende schrijfwijzen:

- tussen -n-
- tussen -s-
- geen tussenletter

Slide 18 - Tekstslide

tussen -n-
Maak in je schrift vier kolommen


woorden
znw + znw?
meervoud eerste deel
schrijfwijze
vis + kom
ja
vissen
vissenkom
beer + sterk
nee
beresterk
gedachte + gang
ja
gedachten/gedachtes
gedachtegang
tarwe + brood
kraal + ketting

Slide 19 - Tekstslide

Samenstellingen

- tussen -s-

Je weet of je een tussen-s- moet gebruiken als er in samenstellingen met andere woorden ook een tussen -s- komt. (regel van de analogie)

Verkeercentrum of verkeerscentrum?

Verkeersplein

Slide 20 - Tekstslide

aan het werk
opdracht 1, 2 en 3, blz. 195 en 196

Slide 21 - Tekstslide

Vandaag ga je leren wanneer je een meervoud-n gebruikt bij verwijswoorden als sommige(n), alle(n), vele(n).


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Vandaag
Wat hebben we tot nu toe behandeld, wat moet je kennen en kunnen?

- Je kunt werkwoorden met een Engelse oorsprong spellen.
- Je kunt werkwoordspelling op de juiste wijze toepassen in zinnen.
- Je kunt het meervoud van zelfstandig naamwoorden spellen.
- Je spelt woorden met p/pp of r/rr op de juiste wijze.
- Je kunt samenstellingen spellen.
- Je weet wanneer je een meervouds-n gebruikt bij verwijswoorden als meeste, sommige, enz.

Slide 30 - Tekstslide

Wat ga je voor spelling nog leren?
- Je gebruikt op de juiste wijze leestekens als je citeert (directe rede)
- Je gebruikt komma's op de juiste wijze.

Slide 31 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen onderstaande zinnen?

Karel zegt dat hij morgen het werk afheeft.

Karel zegt: 'Morgen heb ik het werk af!'

Slide 32 - Open vraag

Directe rede
'Morgen heb ik het werk af!'

Slide 33 - Tekstslide

indirecte rede
Karel, die jongen op het plaatje, zegt dat hij morgen het werk afheeft.

Slide 34 - Tekstslide

Indirecte of directe rede

De docent vertelde dat hij gisteren zijn tas in de trein had laten liggen.

A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 35 - Quizvraag

'Neem voor mij ook even een kopje koffie mee'.
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 36 - Quizvraag

Spellingafspraken voor directe rede.
Juf Ankie zong: "Hallo allemaal, wat fijn dat je er bent". 

of

"Hallo allemaal, wat fijn dat je er bent", zong juf Ankie.

Wat val je op?

Slide 37 - Tekstslide

Dus
Spreker: "Hoofdletter ..........................."

of "Hoofdletter............... ", spreker.

De plek waar de spreker staat in de zin heeft gevolgen voor de spelling.



Slide 38 - Tekstslide

Nu jij! Zet in onderstaande zin de juiste leestekens op de juiste plek.

Meneer Jansen van biologie riep waar hebben jullie Erikje gelaten

Slide 39 - Open vraag

Nu jij! Zet in onderstaande zin de juiste leestekens op de juiste plek.

Wanneer poets je je schoenen soldaat blafte de sergeant

Slide 40 - Open vraag

Maak van onderstaande zin een zin in de directe rede.

De mentor vertelde dat alle resultaten opgewaardeerd zouden worden.

Slide 41 - Open vraag

Maak van onderstaande zin een zin in de directe rede.

Als uit een mond riepen de hooligens of ze Marcs foto mochten.

Slide 42 - Open vraag

Maak opdracht 1 t/m 5, spelling blok 5.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide