Aangepast gedrag

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Basisstof 5

Aangepast gedrag

Wat is gedrag?

1. Alles wat een mens of dier doet
2. lopen, iets pakken, lachen
3. spieren die werken
4. planten die water opnemen

Wat was een sleutelprikkel?

1. Een prikkel waar je altijd op reageert
2. Een prikkel waar je altijd hetzelfde op reageert
3. Een prikkel waar je elke keer verschillend op reageert
4. Een prikkel waarbij jij je sleutel beet houdt

Gedrag kan

1. zijn aangeleerd
2. worden bepaald door erfelijke factoren

1. 1 . Waar 2. Niet waar
2. 1 . Niet waar 2. Waar
3. Beide niet waar
4. Beide waar

Leerdoelen

- Je kunt leerprocessen herkennen en beschrijven.

- Je kunt de functie van leerprocessen uitleggen.

Leerprocessen

Inprenting:

Wanneer dieren iets alleen leren in een bepaalde, korte periode in hun leven (gevoelige periode)

Leerprocessen

Gewenning:

De kans op een reactie op een prikkel neemt af naarmate de prikkel vaker voorkomt.

Leerprocessen

Trial-and-error / proefondervindelijk leren:

Een dier leert bepaald gedrag door een beloning of straf.

Onder kunstmatige omstandigheden heet het conditioneren.

Leerprocessen

Conditionering:

Onder kunstmatige omstandigheden kan het worden gebruikt om het gedrag van dieren aan te passen.

- Pavlov --> Je kan een natuurlijke prikkel vervangen met een kunstmatige, en toch dezelfde respons krijgen. (Geconditioneerde reflex)

- Skinner --> Je kunt gedrag beïnvloeden door gewenst gedrag te belonen

0

Leerprocessen

Imitatie:

Wanneer dieren leren door het gedrag van andere dieren na te bootsen.

0

Leerprocessen

Inzicht:

Wanneer dieren ervaringen uit het verleden op een nieuwe manier kunnen combineren om een bepaald probleem op te lossen.

Inprenting

gewenning

proefondervinderlijk leren

inzicht

imitatie

conditioneren

leren in een gevoelige periode

oplossingen combineren

nadoen

trial and error

niet meer reageren

gedrag verandering

Aan de slag!

Maak opdrachten van deze basisstof:

40 t/m 42, 44, 46, 48 t/m 50