Verweringsmateriaal in beweging

 Verweringsmateriaal in beweging


Endogene en exogene processen
Domein Aarde
V5
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Verweringsmateriaal in beweging


Endogene en exogene processen
Domein Aarde
V5

Slide 1 - Tekstslide

Welk proces vindt hoog in de bergen plaats?

Verwering

Gevolg: uit elkaar vallen van gesteente, op de plek zelf!

-> Transport

Slide 2 - Tekstslide

Transport van verweringsmateriaal
1. Massabewegingen -> deze les

2. Rivieren

3. IJs

4. Zee

5. Wind

Slide 3 - Tekstslide

1. Massabeweging = verplaatsen van gesteente
Massabewegingen
Massabewegingen zorgen
ervoor dat verweerd
materiaal langs de
helling naar beneden
beweegt.

Zwaartekracht
Zwaartekracht is verantwoordelijk voor
massabewegingen

Hoe noemen we dit materiaal?
Verweringsmateriaal

Slide 4 - Tekstslide

Massabewegingen
  1.  Vallend gesteente 
  2. Rotsmassa 
  3. Puinhelling
  4. Modderstroom


Losse stenen van verschillende omvang rollen en glijden naar beneden
Grote rotsmassa glijdt over een helling naar beneden
Een verweringslaag bestaande uit klei / zand raakt verzadigd met water en stroomt naar beneden

Slide 5 - Tekstslide

Waarom is beplanting op hellingen zo belangrijk?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Puinhelling
Verweringsmateriaal valt door de zwaartekracht naar beneden. 

Een puinhelling is 
enorm veel los verweringsmateriaal langs een bergwand, dat vaak onstabiel is.

(nooit in gaan lopen zoals mijnheer Breed in 2005)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Samenvatting
Massabeweging; het omlaag verplaatsen van verweringsmateriaal onder invloed van zwaartekracht. Triggers kunnen zijn; stortbuien, aardbevingen, naïeve Aardrijkskundedocenten
Materiaal komt terecht in puinhelling.
Soorten massabeweging; modderstroom, aardverschuiving, rotsblokken/vallende stenen.

Slide 14 - Tekstslide

Erosie
Verder aanpassen aan theorie boek

Slide 15 - Tekstslide

1. De bovenloop: hoog in de bergen, waar de rivier ontspringt hebben we verwering. Door het grote hoogteverschil stroomt de rivier snel en is de erosieve kracht groot. Sedimentatie van blokken en grind.

2. De middenloop: het middelste deel waar de rivier door een dal loopt waar hij zich heeft ingesneden. Erosie van rivierbochten. Sedimentatie van grind en zand.

3. De benedenloop: dicht bij de monding waar de rivier door een riviervlakte stroomt. De stroomsnelheid is laag en hierdoor neemt de sedimentatie toe. Vooral zand en klei.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

3. IJS
IJs is zeer langzaam maar neemt enorme rotsblokken over lange afstanden mee. 

-> Waarom zijn er geen hunebedden in Zuid Nederland?

Slide 18 - Tekstslide

U - dal

Slide 19 - Tekstslide

4. Zee
De stromingen in de zee zorgen voor het transport van het sediment.

Welk sediment 
komt in de zee voor?

Slide 20 - Tekstslide

5. Wind
- droge gebieden
- geen vegetatie / vocht

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Erosie door:
IJs: Glaciale erosie
Smeltwater: Fluvioglaciale erosie
Wind: Eolische erosie
Rivier: Fluviatiele erosie
Zee: Mariene erosie
Zet de transporteurs in volgorde van te vervoeren korrelgrootte van groot naar klein.

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag 
1. Lees de tekst van de paragraaf
2. Kun je alle leerdoelen uitleggen?
  • Ja? -> aan de slag met de verkorte leerroute
  • Mwoah? -> formuleer een vraag aan je docent en oefen met opdrachten in werkboek 3.6
  • Nee? -> bepaal voor jezelf waar je vastloopt en vraag hulp aan je docent



Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet op welke manieren sediment wordt vervoerd.
Je begrijpt dat de manier van transport invloed heeft op de korrelgrootte(verdeling) van het sediment.
Je begrijpt dat in de aride zone het verweringsmateriaal makkelijker kan worden meegenomen dan in de gematigde zone.

Slide 25 - Tekstslide

3.6 Verweringsmateriaal in beweging (2)


H2 Endogene en exogene processen
Domein Aarde
V5

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet op welke manieren sediment wordt vervoerd.
Je begrijpt dat de manier van transport invloed heeft op de korrelgrootte(verdeling) van het sediment.
Je begrijpt dat in de aride zone het verweringsmateriaal makkelijker kan worden meegenomen dan in de gematigde zone.

Slide 27 - Tekstslide

Waar ging par 2.6 over?
Transport van verweringsmateriaal
a. massatransport
b. rivieren
c. ijs
d. zand
e. wind


Slide 28 - Tekstslide

Massabewegingen
  1.  Vallend gesteente 
  2. Rotsmassa 
  3. Puinhelling
  4. Modderstroom


Losse stenen van verschillende omvang rollen en glijden naar beneden
Grote rotsmassa glijdt over een helling naar beneden
Een verweringslaag bestaande uit klei / zand raakt verzadigd met water en stroomt naar beneden

Slide 29 - Tekstslide

2. Rivieren
Rivierstelsel neemt enorme hoeveelheden sediment mee uit het hele stroomgebied. 

Gevolg?
Verticale erosie; het materiaal in de rivier schuurt de dalen uit. Er ontstaat een V-dal
Stroomgebied: gebied die de rivier voedt met regen en smeltwater

Slide 30 - Tekstslide

3. IJS
IJs is zeer langzaam maar neemt enorme rotsblokken over lange afstanden mee. 

-> Waarom zijn er geen hunebedden in Zuid Nederland?

Slide 31 - Tekstslide

4. Zee
De stromingen in de zee zorgen voor het transport van het sediment.

Welk sediment 
komt in de zee voor?

Slide 32 - Tekstslide

5. Wind
- droge gebieden
- geen vegetatie / vocht

Slide 33 - Tekstslide

Zijn er nog vragen over paragraaf 2.6?


Bespreken hoofdvraag 2.6

Slide 34 - Tekstslide

Welke twee natuurlijke eigenschappen van een gebied dragen ertoe bij de massabewegingen kunnen ontstaan

Relief en water

Slide 35 - Tekstslide

Beredeneer wat de invloed van begroeiing is op de kans van een massabeweging

De aanwezigheid van begroeiing verkleint de kans op aardverschuivingen omdat de wortels het materiaal vasthouden

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Combineer de terreinvorm met de juiste ontstaanswijze


A. Morene                           Afzetting van een gletsjer
B. Puinhelling                   Massabeweging
C. Puinwaaier                    Afzetting door een rivier
D. U-vormig dal                erosie door gletsjer
E. V-vormig dal                 erosie door rivier

Slide 39 - Tekstslide

De ontwikkeling van een rivierdal
Wat is de juiste volgorde?

2
5
4
1
3

Slide 40 - Tekstslide

Leg uit hoe het komt dat het rivierdal in plaatje 3 breder is geworden. Je uitleg moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten!

Zodra de rivier zich weer een stukje heeft ingesneden, worden de wanden van het dal minder stabiel (oorzaak), waardoor massabewegingen ontstaan en het dal breder wordt. 
De helling doet een stapje terug als het ware

Slide 41 - Tekstslide

Leg de leerdoelen uit
Je weet op welke manieren sediment wordt vervoerd.
Je begrijpt dat de manier van transport invloed heeft op de korrelgrootte(verdeling) van het sediment.
Je begrijpt dat in de aride zone het verweringsmateriaal makkelijker kan worden meegenomen dan in de gematigde zone.

Slide 42 - Tekstslide