9.4 Ziek (deel 1)

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

9.4 Ziek (deel 1)
Ben je startklaar?
- telefoon in de telefoontas
- jas aan de kapstok of in je kluis
- tassen van tafel
- spullen voor je

Log in in LessonUp!
Ben je ingelogd? Draai je laptop om.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt opnoemen door welke ziekteverwekkers je ziek wordt en je kunt beschrijven hoe ze in je lichaam komen.
  • Je kunt beschrijven hoe een infectieziekte verloopt.
  • Je kunt beschrijven hoe witte bloedcellen ziekteverwekkers herkennen en hoe ze je genezen.

  • Je kunt uitleggen wat de functie van koorts is bij de genezing.
  • Je kunt uitleggen hoe je lichaam op eigen kracht immuun wordt voor een ziekte en hoe vaccinatie (inenting) daarbij helpt.
  • Je kunt uitleggen wat er gebeurt als je een nieuw orgaan of weefsel nodig hebt.









Slide 3 - Tekstslide

Waardoor word je verkouden?
A
Door een bacterie
B
Door een virus
C
Door de kou
D
Door een tekort aan vitamine C

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer krijg je eerder een verkoudheid?
A
Als je met de bus naar school gaat
B
Als je met de fiets naar school gaat

Slide 5 - Quizvraag

Micro-organismen
Wat doen ze?
Bacteriën
giftige stoffen afgeven en ontstekingen veroorzaken
Schimmels
giftige stoffen afgeven
Virussen
cellen indringen en stuk maken

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Bacteriën
Bacteriën = Microscopisch kleine organismen die ziekten kunnen veroorzaken

Hoe? Giftige stoffen afgeven en ontstekingen veroorzaken.

Voorbeeld: longontsteking of ontstoken wond


Slide 8 - Tekstslide

Schimmels
Schimmels= Micro-organismen die ziekten kunnen veroorzaken

Hoe? Giftige stoffen afgeven 

Voorbeeld: Zwemmerseczeem


Slide 9 - Tekstslide

Virussen
Virussen= Microscopisch kleine ziekteverwekkers

Hoe? Infecteren gastheercellen met erfelijk materiaal om zich te vermeerderen

Voorbeeld: Griep en verkoudheid


Slide 10 - Tekstslide

Besmetting/infectie = Ziekteverwekkers dringen binnen via:
- mond
- neus
- geslachtsorganen
- wondjes

Komt hier door:
Niezen, hoesten, lichamelijk contact, voorwerpen, voedsel

Incubatietijd = De tijd tussen besmetting en de eerste ziekteverschijnselen (symptomen)

Diagnose = vaststellen welke ziekte je hebt

Prognose = voorspellen hoe de ziekte zal verlopen


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Afweer
Afweer = het uitschakelen van ziekteverwekkers

Witte bloedcellen (gemaakt in beenmerg)
- Vreetcellen
- Antistofcellen 

Slide 13 - Tekstslide

Vreetcellen
  1. - vreetcellen gaan uit de haarvaten
  2. - ze sluiten de bacteriën in en verteren ze
  3. - de vreetcellen gaan dood
  4. - pus/etter = dode witte bloedcellen, verteerde bacteriën en resten van huidcellen

Slide 14 - Tekstslide

Antistofcellen maken antistoffen
Antigenen = herkenningseiwitten aan de buitenkant van een cel.

Lichaamseigen = antigenen van lichaamscellen

Lichaamsvreemd = antigenen op een ziekteverwekker

Slide 15 - Tekstslide

Antistofcellen

  • Antistofcellen maken de juiste antistof.
  • De antistofcellen gaan zich snel delen. 
  • De antistoffen koppelen de ziekteverwekkers aan elkaar en schakelen ze zo uit.
  • Vreetcellen sluiten de gekoppelde ziekteverwekkers in en verteren ze.



Slide 16 - Tekstslide

Goed of fout?
Je wordt ziek van iedere soort bacterie.
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quizvraag

Goed of fout?
Virussen dringen je cellen binnen
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quizvraag

Goed of fout?
Ziekten die ontstaan door ziekteverwekkers heten infectieziekten.
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quizvraag

Bloedcellen ontstaan in je..

Slide 20 - Open vraag

Welke twee soorten witte bloedcellen zijn er?

Slide 21 - Open vraag

Over welk type bloedcellen gaat deze afbeelding?
A
Antistofcellen
B
Vreetcellen
C
Antistofcellen en vreetcellen

Slide 22 - Quizvraag

Wat?
Maken: 9.4 opdr 4 t/m 14
Hoe?
In je (online) boek. Werkbladopdrachten maak je in je schrift! Fluisterend overleggen.
Hulp?
Steek je hand op. Je mag fluisterend overleggen met je buurman/buurvrouw.
Tijd?
15 minuten
Klaar?
Maak een begrippenlijst van 9.4
Opbrengst
Als je klaar bent heb je je huiswerk af! Nu weet je meer over de stof. 

Slide 23 - Tekstslide