Thema 2 Organen en cellen B 4tm 5

Programma
herhaling
bladeren
huiswerk
uitleg B4 en 5
Maken de inzichtsvragen
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programma
herhaling
bladeren
huiswerk
uitleg B4 en 5
Maken de inzichtsvragen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag kun jij je hierover stellen?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling vorige les

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organisme
cel
Organenstelsel
orgaan

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een weefsel?
timer
0:20
A
Een orgaan met een bepaalde functie.
B
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie.
C
Verschillende cellen met een andere functie.
D
Een orgaanstelsel opgebouwd uit cellen.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het tropisch regenwoud in Thailand ontstaan jaarringen in een boom doordat bomen in het droge seizoen hun bladeren verliezen. Waarom wordt er in het droge seizoen geen hout gemaakt?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opperhuidcellen
Cellen met bladgroen
Nerf
Huidmondjes

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een boom is één jaarring veel breder dan de andere jaarringen. Wat kan daarvan de oorzaak zijn?
A
Dat kan komen, doordat de boom in dat jaar te lijden had van een rupsenplaag.
B
Dat kan komen, doordat de winter van dat jaar erg koud was.
C
Dat kan komen, doordat de zomer dat jaar erg droog was.
D
Dat kan komen, doordat het voorjaar van dat jaar heel vochtig en warm was.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
zet de celorganellen op de juiste plek
en match de juiste celorganellen met de juiste functie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
B3 1 t/m 4 + 6 t/m 8 + 9 of 10
B4 Vraag 1 t/m 4
B5 vraag 1 t/m 5

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

T2 B4 CELLEN

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies

  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cel met celorganellen
Een cel is een zelfstandige eenheid.

De celorganellen (de organen van de cel) hebben ieder een eigen functie 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dierlijke Cellen
Cytoplasma: vloeistof dat bestaat uit water en opgeloste deeltjes
Celmembraan: dun vlies bestaande uit vetten en eiwitten
Celkern: bevat chromosomen (DNA) stuurt de cel aan

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantaardige 
Cellen

Hebben extra celonderdelen:
  • Vacuole: blaasje gevuld met vocht, opslag van stoffen en stevigheid
  • Plastiden: korrels met een speciale functie
    (bladgroenkorrels, kleurstofkorrels, zetmeelkorrels)
  • Celwand: laag om het celmembraan, zorgt voor stevigheid. Is eigenlijk geen onderdeel van de cel maar tussencelstof!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plastiden

  • Bladgroenkorrels: in groene delen van plant, fotosynthese
  • Kleurstofkorrels: geven bloemen en vruchten een gele, oranje of rode kleur
  • Zetmeelkorrels: opslag van zetmeel

Korrels kunnen van ene type overgaan in het andere type!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine organellen
Mitochondriën zorgen voor de energie voor de cel (verbranding).

Ribosomen helpen met het maken van eiwitten.

Slide 19 - Tekstslide

Gymnasium boek
Maak nu opgave 5 op blz 120
Ben je klaar: maak dan opgave 6,7,8

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Herhaling 
Uitleg B 5 (15 min)
Microscopie (30 min)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Snelle bingo
Schrijf 5 namen van organellen in je schrift
(kies uit de blauwgedrukte begrippen op blz 116-118)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

korrels->

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
B5Maak opdracht: 6 t/m 9
B6: maak opdracht 1 t/m 4

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DNA en chromosomen
In de celkern ligt je DNA, bestaande uit chromosomen.
Deze chromosomen lijken op lange draden en zijn alleen zichtbaar als de cel zich gaat delen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Deze cel heeft een celkern en een celwand. Wat voor cel kan het zijn?
A
dierlijke cel
B
plantaardige cel
C
prokaryote cel
D
virus cel

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke cel heeft cytoplasma?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke cel heeft bladgroenkorrels?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Schimmelcel

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantekening
In jouw celkern liggen 46 chromosomen
Deze chromosomen bestaan uit DNA. 
DNA bestaat uit de letters A-T en C-G
De volgorde van die letters is uniek en bepaalt hij je er uitziet
Een stuk DNA die de code bevat voor een erfelijke eigenschappen heet een gen

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een gen... (kies 2 antwoorden)
A
Is een ander woord voor chromosoom
B
bestaat uit de basenparen voor een eigenschap
C
kan voorkomen op meer dan een chromosoom
D
is alle erfelijke informatie in een specifieke cel

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Chromosomen
A
zijn altijd zichtbaar onder de microscoop
B
zijn soms zichtbaar onder de microscoop
C
zijn nooit zichtbaar onder de microscoop

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jouw eigenschappen worden bepaald door
A
alleen DNA
B
DNA en leefwijze/ervaringen
C
vooral leefwijze/ervaringen

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Microscopietoets
  • Onbekend 'organisme'
  • zelf preparaat maken LO 1
  • Werken met de microscoop (scherp stellen) LO
  • Biologische tekeningen maken LO
  • Vragen beantwoorden
  • Eindcijfer: voldoende of onvoldoende -> je moet een voldoende scoren, zo niet  opnieuw


Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 7 december
B4 en B5 inzicht
T3 B1 Kennis

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mitochondrien hebben de volgende functie in een cel:
A
Maken van eiwitten
B
Energievoorziening
C
Transport van water
D
Transport van glucose

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie Leerdoelen
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies

  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leren H2.4 

Havo: maken vraag 1 t/m 8



VWO: maken vraag 1 t/m 10

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies