H2 - Eerste les Leesvaardigheid

Ga snel zitten! Oortjes uit!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Ga snel zitten! Oortjes uit!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H2 - Leesvaardigheid
Hoofdstuk 3,4 en 5

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
- PO voorbereiden
- Wat weten we nog van leesvaardigheid?
- Hoofdstuk 3 beginnen
- Aan het werk
- Afsluiten filmpje

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRIJDAG 14 APRIL
PROEFWERK SPELLING

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PO-voorbereiden
  • Karel ende Elegast
  • Reinaerd de Vos
  • De klucht van de koe

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Link

Karel ende Elegast

Slide 8 - Link

De klucht van de koe

Slide 9 - Link

Reinaert de Vos
Welk boek spreekt jullie het meeste aan?
Karel ende Elegast
De klucht van de koe
Reinaert de Vos

Slide 10 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een synoniem voor leesvaardigheid?
A
Spraakvaardigheid.
B
Rekenvaardigheid.
C
Schrijfbekwaamheid.
D
Leesbekwaamheid.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een belangrijke vaardigheid bij het verbeteren van leesvaardigheid?
A
Alleen plaatjes kijken.
B
Niet lezen.
C
Actief lezen.
D
Passief lezen.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is leesvaardigheid?
A
Het vermogen om te schrijven.
B
Het vermogen om te luisteren.
C
Het vermogen om te spreken.
D
Het vermogen om teksten te begrijpen.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leesvaardigheid:
wat weten we nog?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Lezen H3

Begin met het maken van opdracht 1 en 2 op pagina 138/139. 
Probeer dit zelf te doen. Wat lukt? Wat vinden jullie lastig? 

Je mag overleggen met je buur op fluistertoon. 
Je mag ook je oortjes in, zolang andere geen last van je hebben.
timer
25:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
1 a De lezer nieuwsgierig maken naar de tekst
 b – het onderwerp aankondigen;
  – een korte, grappig of bijzonder verhaaltje vertellen;
  – een of meer vragen stellen;
  – de aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen.
2 In het middenstuk werkt de schrijver het onderwerp uit in verschillende deelonderwerpen.
3 De schrijver kan zijn tekst op de volgende manieren afsluiten:
 – een korte samenvatting van de tekst geven;
 – een conclusie van de tekst geven;
 – een advies geven.
4 a B middenstuk
 b De begrippen komen in de meeste alinea’s voor. In een alinea staat de belangrijkste mededeling over het deelonderwerp, dat is de kernzin oftewel de hoofdzaak. De andere zinnen geven een toelichting of voorbeeld bij de kernzin en zijn bijzaak.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
1 a-d Eigen werk.
2 Eigen werk.
3 De aandacht van de lezer trekken. / De lezer nieuwsgierig maken.
4 De schrijver gebruikt twee manieren: vragen stellen en het onderwerp aankondigen.
5 ze verwijst naar insecten (regel 25)
 Dat verwijst naar ‘Bleven al die beestjes niet in zijn kiezen plakken?’ (regel 29)
 die verwijst naar de kakkerlakken (regel 31)
 ze verwijst naar de kakkerlakken (regel 31)
 ze verwijst naar ‘De poppen van de zijdevlinder’ (regel 37)
6 A niet waar. Hij was van plan zijn avondeten te verrijken met geleedpotigen. Dat betekent dat hij bij zijn gewone eten ook insecten zou eten, als extraatje. (regel 6-7)
 B niet waar. Dit is niet direct uit de tekst af te leiden. De insecten komen uit de vriezer. Na één nacht in de vriezer gaan ze in een soort winterslaap. (regel 18-20)
 C waar. Camren wil eerst zien dat een ander iets eet en zijn vriend Felipe at weleens kakkerlakken. (regel 33-34)

8 Zowel de kakkerlakken als de poppen van de zijdevlinder zagen er smerig uit.
9 Een tarantula is een soort spin.
10 a Ik eet niet zomaar iets. Ik kijk altijd hoe het eten eruitziet en of een ander het ook eet.
 b Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Ja, want hij haalt de recepten voor de insecten uit boeken van insectenkoks. Hij bereidt zich dus wel goed voor. Hij eet pas iets als hij weet dat een ander het ook heeft gegeten.
  Nee, want hij eet wel alle insecten.
11 a Eigen antwoord.
 b Eigen antwoord. Heb je kort en duidelijk toegelicht of de tekst antwoord heeft gegeven op je vragen?
12 a Eigen antwoord. Heb je toegelicht waarom je een ander wel of niet zou aanraden de tekst te lezen?
 b Eigen antwoord. Heb je uitgelegd waarom je de tekst makkelijk of moeilijk vond.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
7 Zodra milieubewuste en gezonde types de insecten gaan eten, volgen ook andere mensen. Als de vraag naar de insecten groeit, dan zal de prijs dalen.
8 Zowel de kakkerlakken als de poppen van de zijdevlinder zagen er smerig uit.
9 Een tarantula is een soort spin.
10 a Ik eet niet zomaar iets. Ik kijk altijd hoe het eten eruitziet en of een ander het ook eet.
 b Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Ja, want hij haalt de recepten voor de insecten uit boeken van insectenkoks. Hij bereidt zich dus wel goed voor. Hij eet pas iets als hij weet dat een ander het ook heeft gegeten.
  Nee, want hij eet wel alle insecten.
11 a Eigen antwoord.
 b Eigen antwoord. Heb je kort en duidelijk toegelicht of de tekst antwoord heeft gegeven op je vragen?
12 a Eigen antwoord. Heb je toegelicht waarom je een ander wel of niet zou aanraden de tekst te lezen?
 b Eigen antwoord. Heb je uitgelegd waarom je de tekst makkelijk of moeilijk vond.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vonden jullie dat dit ging?
Goed
Mwa
Slecht

Slide 19 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies