Lesson 10 All Right - Wales 2.5 end

Welcome to 
English class

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome to 
English class

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

write down to what these words refer

Waar verwijzen deze woorden naar in een zin? 
WHO =
WHICH =
WHOSE = 
THAT = 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tests


1. PW hoofdstuk 1 All Right!
2. PW hoofdstuk 2 All Right!
3. Luistertoets
4. PW hoofdstuk 3 All Right!
5. PW hoofdstuk 4 All Right!
6. Leestoets







Upcoming tests


Proefwerk Hoofdstuk 2









Overview of tests this year

Slide 3 - Tekstslide


Proefwerk hoofdstuk 1 All Right!
Proefwerk hoofdstuk 2 All Right!
Luistertoets
Proefwerk hoofdstuk 3 All Right!
Proefwerk hoofdstuk 4 All Right!
Leestoets

Goals last lesson

1. You will learn when to use who, which, whose, that.







Homework
Opdracht 4,5,6,8  of 2.5  -blz 71
program lesson series

2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
Repeat/practise


Proefwerk Hoofdstuk 2 - na de kerstvakantie - week 3/4
Overview

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goals


1. repeating who, which, whose, that.








Plan


1. grammar repeat
2. checking homework 
3. group assignment
3. homework






Today's goals & plan

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken
Opdracht 10 of 11 van lesson 2.5                 - blz 74

Leren deze week
tweede blok woorden van lesson 5  - blz 85
relative pronouns  - blz 86


Wat gaan we er mee doen?
Ik zal jullie de volgende les overhoren en we gaan de opdrachten nakijken.

Homework

Slide 6 - Tekstslide

To do
Exercise 8,9,10 - page 54/55
To study
First block words lesson 2 - page 80
Grammar past simple - page 81/82
Wat
Wat heb je nodig?
Hoe?
Tijd
Huiswerk nakijken

4,5,6,8  blz 71

Boek
Pen

Klassikaal

10 minuten
timer
1:00
Check our homework

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relative pronouns: who, which, whose, (that)
Gebruik je om te verwijzen naar mensen/dieren/dingen.
Eerst: who, which en whose.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Please add your chosen card to the feedback box next to the door
Did we achieve our goals today?

please add your 
chosen card(s) to 
the feedback box

Slide 13 - Tekstslide

resultaat likes/dislikes: 
yes :
mid :
no :

resultaat inhoud: 
understood :
mid :
no :