H1 Een inleiding en een slot schrijven

H1 Een inleiding en een slot schrijven
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H1 Een inleiding en een slot schrijven

Slide 1 - Tekstslide

- Je leert: manieren om aandacht te trekken van lezer / het onderwerp introduceren / verschillende manieren tekst afronden /  inleiding en een slot schrijven en inhoudelijke verbanden aangeven met signaalwoorden. 
Inhoud van een inleiding en een slot.
Manieren van aandacht trekken bij lezers: actualiteit, geschiedenis, voorbeeld of via persoonlijk belang. 
Nederlands H1 Schrijven, blz. 18-19
startopdracht (zelfstandig en samen bespreken)
maak opdr. 1 - 2 - 3 - 4 

Hoe ging het? 

Slide 2 - Tekstslide

De inleiding
De inleiding van een tekst heeft 2 functies. 
- de aandacht trekken
- het onderwerp introduceren

Slide 3 - Tekstslide

De inleiding: aandacht trekken
Je trekt de aandacht van een lezer met:
- iets uit de actualiteit: Als je kiest voor het trekken van de aandacht m.b.v. de actualiteit, begin je met iets wat nu (in de media, onder de mensen) in de belangstelling staat.
- iets uit de geschiedenis: Bij een begin vanuit de geschiedenis vertel je in het kort hoe er in het verleden over het onderwerp is gedacht of hoe ermee is omgegaan. Op deze manier maak je de lezer nieuwsgierig naar hoe het tegenwoordig zit en dat is dan meteen het onderwerp van de tekst. Een geschiedenisinleiding is goed te gebruiken bij een actueel onderwerp.

Slide 4 - Tekstslide

De inleiding: aandacht trekken
- een voorbeeld (of anekdote): Een voorbeeld is een kort verhaaltje. Dit verhaaltje is een specifiek geval van het onderwerp van de tekst. Een bijzonder soort voorbeeld is de anekdote. Een anekdote is een kort, grappig (waargebeurd) verhaaltje.
- iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is:  Wanneer je het belang van de lezer benadrukt, geef je in de 1e alinea aan dat het erg belangrijk is om deze tekst te lezen. Bijv.: Voor iedere leerling is het belangrijk om voldoende studie-uren te maken. Wanneer deze tekst gericht is aan leerlingen, en je leest dit, weet je meteen dat in deze tekst belangrijke informatie staat. 

Slide 5 - Tekstslide

De inleiding: onderwerp introduceren
In het tweede deel van de inleiding maak je duidelijk wat het onderwerp van de tekst is. Dat kun je doen door:
- één of meerdere vragen te stellen;
- de opbouw van de tekst aan te kondigen;
- een mening (standpunt) te verkondigen;
- een probleem te formuleren.

Slide 6 - Tekstslide

De inleiding: onderwerp introduceren
In het middenstuk/de kern worden daarna die vragen beantwoord, de verklaringen en/of oplossingen voor het probleem gegeven, of worden de argumenten bij het standpunt gegeven.


Slide 7 - Tekstslide

Het slot
Tijd om je tekst op een mooie manier af te ronden. 

Het slot van een tekst kan uit meerdere alinea's bestaan, maar vaak is het één alinea.


Slide 8 - Tekstslide

Het slot
In het slot formuleer je de hoofdgedachte van de tekst: 
het antwoord op de hoofdvraag, een oplossing voor het probleem of een herhaling van je standpunt
Vaak is de hoofdgedachte een conclusie. Die kun je aanvullen met een aanbeveling/advies of een toekomstverwachting

Slide 9 - Tekstslide

Het slot
In het slot gebruik je signaalwoorden, zoals daarom, kortom, al met al en dus
Afsluiten met een uitsmijter: De tekst sluit je zo mogelijk af met een krachtige zin. Dit noemen we een uitsmijter!

Slide 10 - Tekstslide

Maken
Maak opdracht 1-2-3-4

Slide 11 - Tekstslide