functie in de zin (3A)
1 / 6
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Mars deus est
Mars =
Mars =
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel van het gezegde
C
persoonsvorm
Slide 2 - Quizvraag
Iuno dea est
dea =
dea =
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel van het gezegde
C
persoonsvorm
Slide 3 - Quizvraag
Iuppiter dominus est
dominus =
dominus =
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel van het gezegde
C
persoonsvorm
Slide 4 - Quizvraag
Vesta quoque virgo est
est =
est =
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel van het gezegde
C
persoonsvorm
Slide 5 - Quizvraag
Aeneas filius est
filius =
filius =
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel van het gezegde
C
persoonsvorm
