4.5 Reactievergelijkingen

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

planning

Vandaag

1.Herhaling 4.3 (huiswerk ingeleverd in Learbeat?)

2.Uitleg 4.5

3.Doorlezen 4.2 zelfstandig

nodig:

binas

werkboek

herhaling 4.3

Glucose = 

1. Uit hoeveel soorten atomen bestaat het?

2. Uit hoeveel atomen bestaat het molecuul 

in totaal?

C​6​​H​12​​O​6​​

Uit hoeveel atomen bestaat dit molecuul?

HNO​3​​(aq)

opdr 10 antwoord uit je werkboek

Naamgeving van moleculen

Gebruik de Griekse rangtelwoorden bij 2 niet-metalen.

Gebruik de namen van de atomen bij een metaal + niet-metaal.

NaO = Na, metaal. O=niet-metaal.         Naam= natriumoxide

CCl₄= C, niet-metaal. Cl= niet-metaal.   

Naam= monokoolstoftetrachloride = koolstoftetrachloride     (opdr 14 wb)

Schrijf de namen van de volgende stoffen op (zie afbeelding hiernaast).

opdracht 19+20 werkboek

4.5 Reactievergelijkingen 

Reactieschema geeft de reactie weer in woorden.

Bij een reactievergelijking wordt de reactie weergegeven in symbolen en wordt de juiste verhouding weergegeven.

Stappenplan

1: schrijf alle atoomsoorten onder de reactiepijl

  

2: zorg dat er voor en na de reactie evenveel atomen aanwezig zijn

3: begin met het kloppend maken van een atoom in het grootste molecuul            en eindig met het atoom in het kleinste molecuul

4: gebruik nooit ½. ½ molecuul bestaat niet. Als je toch een ½ hebt, verdubbel dan alle getallen!

Reactievergelijkingen kloppend maken

Hoe leer je dit?!

1. Oefen dit veel thuis

2.Kijk youtube-filmpjes! Mega veel te vinden

Zie Learnbeat H4.6 voor extra oefenmateriaal + uitleg 

Opdracht 9 van 4.5 werkboek

Samen doen

Zelf aan de slag

Huiswerk voor 1 maart: Maak de opdrachten van 4.5 en 4.2. 

Lees dus zelf 4.2 door. En upload foto's in Learnbeat.

Ga donderdag naar de flex! Uitleg 4.4

Moeite met rekenen? Blijf hangen voor oefenen van opdrachten

Maak het werkblad die in Learnbeat staat

Natrium en chloor reageren in de massaverhouding 1,00 : 1,54. Er ontstaat natriumchloride. In een ruimte bevinden zich 112 gram natrium en 168 gram chloor.

a. Schrijf het reactieschema op van deze reactie.

b. Welke stof is in overmaat aanwezig?

c. Hoe groot is deze overmaat?

d. Hoeveel gram natriumchloride kan er maximaal gevormd worden?

Wat is de molecuulformule van: 1. distiktoftetraoxide
2. koolstoftetrabromide
3. diwaterstofsulfide
4. difosforhexaoxide