Islam Havo 4 Oefenquiz
Islam betekent:
A
Overgave aan God
B
Geloof in God
C
God wil het
D
Geloof in Mohammed
1 / 31
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Islam betekent:
A
Overgave aan God
B
Geloof in God
C
God wil het
D
Geloof in Mohammed
Slide 1 - Quizvraag
I. De Islam is de op één na grootste wereldgodsdienst.
II. De Islam is de jongste van de drie monotheïstische godsdiensten.
II. De Islam is de jongste van de drie monotheïstische godsdiensten.
A
Alleen I is juist
B
Alleen II is juist
C
I en II zijn onjuist
D
I en II zijn juist
Slide 2 - Quizvraag
Het belangrijkste thema in de islam is:
A
God het beste wil voor de mensen.
Het geloof in God als schepper van hemel en aarde.
B
Het geloof in één God en in Mohammed als zijn profeet.
C
Het geloof in de alwetendheid en almacht van God.
D
Het geloof dat God het beste wil voor de mensen.
Slide 3 - Quizvraag
"Allahoe akbar" betekent letterlijk:
A
God is Allah
B
God is barmhartig
C
God is groot
D
God is liefde
Slide 4 - Quizvraag
Moslims:
A
Cremeren hun doden
B
Geloven niet in een leven na de dood
C
Geloven in een leven na de dood
D
Begraven hun doden in een kist
Slide 5 - Quizvraag
Hoe vaak worden moslims dagelijks opgeroepen tot gebed?
A
3
B
5
C
2
D
4
Slide 6 - Quizvraag
Welke zin klopt niet:
A
In een moskee vind je geen afbeeldingen van dieren en mensen.
B
De rituele wassing vindt zowel voor als na het gebed plaats.
C
Een moskee heeft als gebedshuis ook een sociale functie.
D
In de gebedsruimte van een moskee moeten de schoenen uit.
Slide 7 - Quizvraag
De voorganger in een moskee noem je een:
A
Rabbijn
B
Pastoor
C
Muezzin
D
Imam
Slide 8 - Quizvraag
Welke mening hebben moslims over Mohammed?
A
Hij is de reïncarnatie van Jezus Christus
B
Hij is God die als mens op aarde is verschenen
C
Hij is de laatste en belangrijkste profeet
D
Hij is een zoon van God die op aarde is geweest
Slide 9 - Quizvraag
Iemand die de bedevaart naar Mekka heeft afgelegd, krijgt na zijn terugkeer de eretitel:
A
Hadjia
B
Hadjie
C
Hadji
D
Hatsjie
Slide 10 - Quizvraag
Hoe wordt het grote feest ook genoemd?
A
Suikerfeest
B
Offerfeest
C
Saum
D
Ramadan
Slide 11 - Quizvraag
Waaruit bestaat de inhoud van de Koran?
A
De woorden die Mohammed van Gabriël heeft gekregen
B
Het bevat direct door God gesproken woorden
C
Er staan verhalen over het leven van Mohammed in
D
Mohammeds uitleg van Gods woorden
Slide 12 - Quizvraag
I. Moslims, christenen en Joden geloven in principe in dezelfde God.
II. Jezus is volgens de Islam een profeet van Allah.
II. Jezus is volgens de Islam een profeet van Allah.
A
Alleen I is juist
B
Alleen II is juist
C
I en II zijn juist
D
I en II zijn onjuist
Slide 13 - Quizvraag
"Sjahada" betekent letterlijk:
A
Gebedenboek
B
Geloofsinhoud
C
Heilige verklaring
D
Geloofsbelijdenis
Slide 14 - Quizvraag
Op welke plaats kan de moslim zijn gebeden uitspreken?
A
Alleen op plaatsen die door de imam zijn goedgekeurd
B
Alleen in de moskee
C
Alleen thuis en in de moskee
D
Op elke reine plaats
Slide 15 - Quizvraag
In welk jaargetijde valt de maand ramadan?
A
Zomer
B
Voorjaar en zomer
C
Wisselend in alle jaargetijden
D
Winter
Slide 16 - Quizvraag
Wat komt niet in elke moskee voor?
A
Preekstoel
B
Wasruimte
C
Aparte vrouwenruimte
D
Mihrab / nis richting Mekka
Slide 17 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
De voorkant van de moskee is gebouwd in de richting van Medina.
B
In de Koran staat dat een moslim drie keer per dag moet bidden.
C
In elke moskee hangt een portret van de profeet Mohammed.
D
Moslims bidden met hun gezicht richting Mekka.
Slide 18 - Quizvraag
Een minaret is oorspronkelijk bedoeld om:
A
Op te roepen tot vrede.
B
Op te roepen tot gebed.
C
Een klok te luiden.
D
De moskee te versieren en herkenbaar te doen zijn.
Slide 19 - Quizvraag
Wanneer wordt voor de moslims de wekelijkse preek gehouden?
A
Vrijdagmiddag
B
Zaterdagochtend
C
Zaterdagmiddag
D
Zondagochtend
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de “ zakaat” ?
A
Gebed
B
Bedevaart
C
Armenbelasting
D
Geloofsbelijdenis
Slide 21 - Quizvraag
I. Moslims eten alleen vlees van reine dieren die ritueel geslacht zijn.
II. Het eten van varkensvlees is halal.
II. Het eten van varkensvlees is halal.
A
Alleen I is juist
B
Alleen II is juist
C
I en II zijn juist
D
I en II zijn onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Welk woord hoort niet bij de Ka’aba betekent
A
Mekka
B
Kubus
C
Hadj
D
Salat
Slide 23 - Quizvraag
Hoe worden de hoofdstukken in de Koran gerangschikt?
A
Volgens auteurs
B
Van korte hoofdstukken naar lange
C
In chronologische volgorde
D
Van lange hoofdstukken naar korte
Slide 24 - Quizvraag
Wat betekent “koran”?
A
Heilig boek
B
Bijbel in het Arabisch
C
Dat wat voorgelezen moet worden
D
Woord van God
Slide 25 - Quizvraag
Wat is fundamentalisme?
A
terug gaan naar de basis van een geloof
B
nooit op zondag voetballen
C
de bijbel letterlijk van buiten kennen
D
iedereen met respect behandelen
Slide 26 - Quizvraag
Komt fundamentalisme in elk geloof voor?
A
ja
B
nee
Slide 27 - Quizvraag
Welke zin is onjuist bij salafisme?
A
Bekende vorm van moslim fundamentalisme
B
Conservatieve stroming
C
Salafisten zien de 6e eeuw van Mohammed als norm voor vandaag.
D
Salafisten zijn sjiieten
Slide 28 - Quizvraag
Wat betekent jihad in de islam letterlijk?
A
De heilige oorlog
B
De innerlijke strijd
C
Naleven
D
Streven
Slide 29 - Quizvraag
Wat past bij Soennieten?
A
De opvolger was Ali
B
Je mag afbeeldingen van Mohammed maken
C
De leiders heten ayatollahs.
D
Het voorbeeld van Mohammed volgen
Slide 30 - Quizvraag
De soennieten en de sjiieten verschillen van mening over
A
de uitleg van de Koran
B
regels van de Islam
C
het ontstaan van de islam
D
de opvolging van Mohammed
