WEEK 5 Ruimte / flat and round character

Wat doen we vandaag? 
- herhaling vorige week
- bekijken vragenlijst mondeling -> voorbeeldantwoord
- Leerdoelen deze én volgende week
- interactieve instructie ruimte & flat en round character


Wat heb je nodig? 
- Wordbestand 'Theorie literaire begrippen' 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag? 
- herhaling vorige week
- bekijken vragenlijst mondeling -> voorbeeldantwoord
- Leerdoelen deze én volgende week
- interactieve instructie ruimte & flat en round character


Wat heb je nodig? 
- Wordbestand 'Theorie literaire begrippen' 

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
Onderstaande tekst 
heb je nodig om 
de volgende vraag te
beantwoorden. 

Gebruik het bestand 'Theorie 
literaire begrippen' als je de begrippen
niet meer paraat hebt. 


Slide 2 - Tekstslide

Wijs een zin (of meerdere zinnen) aan waarin sprake is van tijdverdichting. Waaraan zie je dat?

Slide 3 - Open vraag

Wijs een zin (of meerdere zinnen) aan waarin sprake is van tijdvertraging. Waaraan zie je dat?

Slide 4 - Open vraag

vragenlijst mondeling
16) Is er in het boek sprake van tijdverdichting, tijdvertraging of beide? Geef een voorbeeld. 

Voorbeeldantwoord op mondeling: 
- er is sprake van tijdverdichting op blz 351, hoofdstuk 16. Daar lees je de zin: 'En toen gebeurde er iets waardoor hij twee dagen lang uit Oudwis weg kon en terug kon keren naar zijn oude huis: grootmoeder was gestorven en het gezin moest naar huis voor de begrafenis. Toen hij hij daar was, besefte Bruno dat hij niet meer zo klein was als toen hij vertrok.'

Er is hier sprake van verdichting, omdat de reis van Oudwis naar Berlijn veel langer duurt (vertelde tijd) dan de tijd die je nodig hebt om het te lezen (verteltijd)

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen week 23 en 24
Je kunt de volgende begrippen toepassen tijdens het vertellen over het gelezen boek:
- ruimte (plaats, tijd en omstandigheden);
- overeenkomst en contrast (in ruimte);
- hoofdpersoon / helper / tegenstander;
- round en flat character;
- vertelinstantie (ik-verteller, personale en alwetende verteller). 

Jullie krijgen instructie over de dikgedrukte begrippen hierboven. Over de andere begrippen lees je zelfstandig in het bestand 'Theorie literaire begrippen'. Je oefent ook zelf met het toepassen. Heb je vragen? Stuur jouw docent een berichtje. 















Slide 6 - Tekstslide

interactieve instructie 'ruimte'
We lezen samen punt 3 in het Wordbestand 'Theorie literaire begrippen'. 

Slide 7 - Tekstslide

interactieve instructie 'ruimte'
Lees het fragment uit 'Red ons, Maria Montanelli' hiernaast. 

Maak er een printscreen van, want je hebt de tekst nodig bij de volgende vragen

Slide 8 - Tekstslide

Wat vertelt de schrijver over de ruimte? Gebruik de begrippen 'plaats', 'weer' 'tijd', en 'omstandigheden' in jouw antwoord.

Slide 9 - Open vraag

Is er sprake van overeenkomst of contrast tussen ruimte en handeling in het fragment uit 'Red ons, Maria Montanelli'? Leg uit waarom.

Slide 10 - Open vraag

interactieve instructie 'flat en round character'
We lezen samen punt 4  in het Wordbestand 'Theorie literaire begrippen'. 

Slide 11 - Tekstslide

interactieve instructie 'flat en round character'
Flat en round characters in 'Het Adres'

Round character: 
- meisje/vrouw zonder naam  (hoofdpersoon). 
- Van haar ken je de gevoelens en gedachtes. 
- Ze maakt een ontwikkeling door: n redelijk verlegen jongen tot iemand die voor niets bang is. va

Slide 12 - Tekstslide

interactieve instructie 'flat en round character'
Flat en round characters in 'De wolf van Eibergen'

Flat characters: 
- De moeder van de hoofdpersoon, de vrouw waarbij de spullen opgeslagen liggen en het meisje dat de hoofdpersoon binnenlaat. 
- Je weet niets van hun gedachten en gevoelens, ze veranderen niet gedurende het verhaal. 

Slide 13 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een round character in jouw boek. Leg uit waarom dit een round character is.

Slide 14 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een flat character in jouw boek. Leg uit waarom dit een flat character is.

Slide 15 - Open vraag