2.2: Van handwerk naar machine

2.2 van handwerk naar Machine
2.2 Op Stoom
startopdracht: 
bekijk de ontdekkingsplaat van 2.2
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2.2 van handwerk naar Machine
2.2 Op Stoom
startopdracht: 
bekijk de ontdekkingsplaat van 2.2

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de Industriële Revolutie?
A
De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw
B
De trek van het platteland naar de stad
C
De overgang van werken met de hand naar werken met machines
D
Grote groepen arbeiders die in fabrieken werken.

Slide 2 - Quizvraag

Noem 2 oorzaken voor het ontstaan van de industriële revolutie

Slide 3 - Open vraag

Wat is een vakbond?
A
organisatie van werknemers
B
deel van de economie, zoals de dienstensector
C
Dat is een bond met vakwerknemers
D
organisatie van werkgevers

Slide 4 - Quizvraag

Zijn de situaties voor of na de Industriële revolutie?
Voor
Na

Slide 5 - Sleepvraag

Voor de Industriele Revolutie
Na de Industriele Revolutie

fabrieken
kapitalisme
landbouwsamenleving
handwerkers
huisnijverheid
spinmachine

Slide 6 - Sleepvraag

noem 3 positieve gevolgen van de stoommachine

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Veranderingen in de 19e eeuw
In deze les leer je wat er veranderd is in de wereld rond de 19e eeuw

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Van handwerk naar machine

Slide 13 - Tekstslide

De eerste fabrieken
  • 1760: eerste fabrieken
  • Daarvoor:
  • -> landbouw
  • -> huisnijverheid

Slide 14 - Tekstslide

Van dit...
Naar dit...

Slide 15 - Tekstslide

van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken

Slide 16 - Tekstslide

Industriële revolutie
  • Begint in Groot-Brittannië
  • Uitvindingen:  stoommachine = betere mijnbouw, weefgetouw.
  • Hierdoor meer ijzer en steenkool:
     Deze zijn nodig voor de industrie

Slide 17 - Tekstslide

In Groot-Brittannië komt men makkelijk aan grondstoffen

Slide 18 - Tekstslide

Industriële revolutie
  • Ook zijn er méér mensen
  • Dus méér vraag naar spullen
     (zoals kleding)
  • Er komen dus machines om sneller kleding te maken
  • Ook werken minder mensen op het platteland en méér mensen in de fabrieken

Slide 19 - Tekstslide

De industriële revolutie
  • Industriële revolutie  = (grote veranderingen door) De komst van fabrieken en machines
  • Ontstaan van industriesteden
  • Boer werd arbeider
  • Stoommachine wordt uitgevonden

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

vragen?

Slide 27 - Tekstslide

huiswerk maken:
2.2 op stoom
basis: opdracht 1 tm 15

Slide 28 - Tekstslide

Startopdracht
Ga naar Teams en bekijk het filmpje van de eerste trein.
kijkvragen: 
  • wat waren de voordelen van de trein?
  • wat dacht men dat de nadelen waren?
timer
4:30

Slide 29 - Tekstslide

gevolgen
In deze les leer je wat de gevolgen zijn van de Industriële revolutie

Slide 30 - Tekstslide

Gevolgen van de industrialisatie
  • Industrialisatie = van landbouw samenleving naar industriële samenleving
  • Verstedelijking: Van platteland naar stad 
  • Nieuwe manier van vervoeren grondstoffen nodig: (infrastructuur)
  1. Via kanalen
  2. Via spoorweg

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Gevolgen van de industrialisatie
  • Bezit van (landbouw)grond was niet meer belangrijk
  • Bezit van geld (kapitaal) werd belangrijker
  • Geld in fabrieken zorgde voor nog meer geld
  • = Kapitalisme

Slide 33 - Tekstslide

Gevolgen van de industrialisatie
Ondernemers en fabriekseigenaren (kapitalisten) kregen van de regering alle vrijheid zodat de economie nog harder kon groeien. Rijken werden rijker!

Twee typen mensen: Arbeider en Fabriekseigenaar.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Huiswerk maken
hoofdstuk 2 §2 
kader: Opdracht 1 t/m 11
basis: opdracht 11 tm 21 (20 hoeft niet)

Slide 36 - Tekstslide