Atmosfeer/dampkring = een dunne deken van lucht om de aarde.
Slide 14 - Tekstslide
Ontstaan atmosfeer in 3 fases.
Fase 1, 4.8 miljard jaar geleden.
Fase 1
De aarde was een bol lava (heet en kleiner dan nu). kon daardoor niet zijn atmosfeer van helium en waterstof vasthouden. (Het verdween in de ruimte)
Slide 15 - Tekstslide
Ontstaan atmosfeer
Fase 2, 3.8miljard jaar geleden.
Fase 1
Aarde koelt af --> er ontstaat een vaste korst met vulkanen.
Deze vulkanen stoten allerlei gassen uit (o.a. kooldioxide (CO2), stikstof (N2), ammoniak (NH3),) Er ontstaat atmosfeer nummer 2, bestaat uit waterdamp en CO2.
Slide 16 - Tekstslide
Ontstaan atmosfeer
fase 3, 3 miljard jaar geleden.
Er vallen (ijs)kometen op aarde , hierdoor komt er enorm veel water op aarde. Grote hoeveel CO2 wordt opgenomen door dit water. Er ontstaat primitief leven (zuurstofproducerende cyanobacteriën) die zuurstof in de atmosfeer brengen. --> Atmosfeer 3.
- O3 = Ozon(laag) op 25-35km hoogte. Absorbeert een deel van de ultraviolette straling.
- O3 Ontstaat onder invloed van zonnestralen die O2 (dizuurstof) splits in O (zuurstofmolecuul). O kan vervolgens zich met elkaar verbinden tot O3. Hierbij wordt gevaarlijke ultraviolette straling omgezet in warmte.
Slide 19 - Tekstslide
Gat in de Ozonlaag
In de stratosfeer zit een grote hoeveelheid Ozongas.
Dat ozongas zorgt voor filtering van UVstraling
-> wordt aangetast door drijfgassen
Slide 20 - Tekstslide
25 % zonne-energie wordt weerkaatst door de wolken en vaste deeltjes (ijsdeeltjes, stofdeeltjes.)
5% reflecteert van het aardoppervlak. (Albedo effect).
Groter effect bij lichtgekleurde oppervlakten en een kleine invalshoek van de zon (de polen).
Slide 21 - Tekstslide
Inkomende straling
- 50% wordt door het aardoppervlak geabsorbeerd die hierdoor opwarmt.
Slide 22 - Tekstslide
Uitgaande straling
- Langgolvig.
- 10% verdwijnt in de ruimte.
- 90% wordt geabsorbeerd door de atmosfeer en verwarmd de aarde (broeikaseffect) --> 15°C op aarde i.p.v -18°C
Slide 23 - Tekstslide
Belangrijkste gassen opwarming aarde door absorbtie
- CO2: koolstofdioxide
- H2O: waterdamp
- CH4: Methaan
-N2O: Lachgas
- cfk's: chloorfluorkoolwaterstoffen
O3: Ozon.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Slide 26 - Video
Stralingsbalans
Het saldo op een bepaalde plaats aan het aardoppervlak van de inkomende kortgolvige straling van de zon en de langgolvige uitstraling van de aarde. Het saldo kan positief of negatief zijn.
Slide 27 - Tekstslide
Energiebalans van de aarde in W/m2
Slide 28 - Tekstslide
Stralingsbalans
De hoeveelheid straling op een gebied is afhankelijk van:
- breedteligging
- albedo
- verschil land/zee
Slide 29 - Tekstslide
Breedteligging
Waar is het warmer?
Waarom is het hier warmer
Slide 30 - Tekstslide
Albedo
weerkaatsing van zonlicht verschilt per gebied.
Wit versus zwart shirt: wie heeft het warmer in de zomer?
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Land/zee
Regel:
Water wordt langzamer warm/koud dan land.
Ookal is het buiten 35 graden, dan is het zeewater in NL nog steeds koud
Slide 33 - Tekstslide
Warmte verdelen
De warmte van de evenaar wordt via wind en water getransporteerd. Daarover meer de komende lessen.
Slide 34 - Tekstslide
Maken opdrachten.
H3.1 1 t/m 6
Slide 35 - Tekstslide
Checken van de leerdoelen
Slide 36 - Tekstslide
Leg uit hoe de toevoeging van broeikasgassen de temperatuur op aarde kan verhogen.
Slide 37 - Open vraag
De straling die de zon uitstraalt =
A
Kortgolvig
B
Langgolvig
Slide 38 - Quizvraag
Hoeveel procent van de langgolvige straling die de aarde uitstraalt wordt geabsorbeerd?
A
5%
B
10%
C
55%
D
90%
Slide 39 - Quizvraag
Wat is het albedo-effect.
A
Hierdoor blijf de atmosfeer om de aarde.
B
Het weerkaatsingsvermogen van een object.
C
Dit effect houdt de broeikasgassen binnen.
D
Mensen of dieren die geen pigment hebben.
Slide 40 - Quizvraag
Leg uit hoe het smelten van de IJskappen een versterkend effect heeft op de klimaatverandering
Slide 41 - Open vraag
eg uit welke gevolgen een vulkaanuitbarsting heeft op het klimaat systeem. Op korte en lange termijn.
Slide 42 - Open vraag
Leg uit wat voor gebieden een stralingstekort hebben en waarom.