Leven in een broeikas

H3 Klimaat en landschapszones
P1. Leven in een broeikas. 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H3 Klimaat en landschapszones
P1. Leven in een broeikas. 

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis

Slide 2 - Tekstslide

De dunne laag om de aarde heen heet ...
A
Ozonlaag
B
de atmosfeer
C
Het heelal
D
de troposfeer

Slide 3 - Quizvraag

Het broeikaseffect wordt veroorzaakt door de mens.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Leg uit hoe het broeikaseffect werkt.

Slide 5 - Open vraag

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Instructie H3.1
Leven in een broeikas 

Slide 8 - Tekstslide

De aarde in balans

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

https://www.smithsonianmag.com/science-nature/travel-through-deep-time-interactive-earth-180952886/







Atmosfeer/dampkring = een dunne deken van lucht om de aarde. 



Slide 11 - Tekstslide

Ontstaan atmosfeer in 3 fases. 
Fase 1, 4.8 miljard jaar geleden. 
Fase 1
De aarde was een bol lava (heet en kleiner dan nu). kon daardoor niet zijn atmosfeer  van  helium en waterstof vasthouden. (Het verdween in de ruimte)

Slide 12 - Tekstslide

Ontstaan atmosfeer 
Fase 2, 3.8miljard jaar geleden. 
Fase 1
Aarde koelt af --> er ontstaat een vaste korst met vulkanen. 
Deze vulkanen stoten allerlei  gassen uit (o.a. kooldioxide (CO2), stikstof (N2),  ammoniak (NH3),) Er ontstaat atmosfeer nummer 2, bestaat uit waterdamp en CO2. 

Slide 13 - Tekstslide

Ontstaan atmosfeer 
fase 3, 3 miljard jaar geleden. 
Er vallen (ijs)kometen op aarde ,  hierdoor komt er enorm veel water op aarde. Grote hoeveel CO2 wordt opgenomen door dit water.  Er ontstaat primitief leven (zuurstofproducerende cyanobacteriën) die zuurstof in de atmosfeer brengen. --> Atmosfeer 3.


Verdieping
https://www.youtube.com/watch?v=uCjmwcKeNaQ

Slide 14 - Tekstslide

Atmosfeer
  • Troposfeer 9-12km, 80% van alle gassen
  • Stratosfeer +- 30 km dik, ozonlaag. 
  • mesosfeer +- 40km dik. Meteorieten verbranden hier. 
  • thermosfeer 120km dik. 1 % van de gassen.
Tip:
1. Kijk eens naar de temperatuur per laag. 
2. Exosfeer hoort niet bij de dampkring. 

Slide 15 - Tekstslide

Inkomende straling
- Kortgolvig
- O3 = Ozon(laag) op 25-35km hoogte. Absorbeert een deel van de ultraviolette straling. 
- O3 Ontstaat onder invloed van zonnestralen die O2 (dizuurstof) splits in O (zuurstofmolecuul). O kan vervolgens zich met elkaar verbinden tot O3. Hierbij wordt gevaarlijke ultraviolette straling omgezet in warmte. 



Slide 16 - Tekstslide

Gat in de Ozonlaag

In de stratosfeer zit een grote hoeveelheid Ozongas.

Dat ozongas zorgt voor filtering van UVstraling
-> wordt aangetast door drijfgassen

Slide 17 - Tekstslide

25 % zonne-energie wordt weerkaatst door de wolken en vaste deeltjes (ijsdeeltjes, stofdeeltjes.)
5% reflecteert van het aardoppervlak. (Albedo effect).
Groter effect bij lichtgekleurde oppervlakten en een kleine invalshoek van de zon (de polen).


Slide 18 - Tekstslide

Inkomende straling
- 50% wordt door het aardoppervlak geabsorbeerd die hierdoor opwarmt. 

Slide 19 - Tekstslide

Uitgaande straling
- Langgolvig.
- 10% verdwijnt in de ruimte.
- 90% wordt geabsorbeerd door de atmosfeer en verwarmd de aarde (broeikaseffect) --> 15°C  op aarde i.p.v  -18°C 


Slide 20 - Tekstslide

Belangrijkste gassen opwarming aarde door absorbtie
- CO2: koolstofdioxide
- H2O: waterdamp
- CH4: Methaan
-N2O: Lachgas
- cfk's: chloorfluorkoolwaterstoffen
O3: Ozon.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Stralingsbalans
Het saldo op een bepaalde plaats aan het aardoppervlak van de inkomende kortgolvige straling van de zon en de langgolvige uitstraling van de aarde. Het saldo kan positief of negatief zijn. 

Slide 24 - Tekstslide

Energiebalans van de aarde in W/m2

Slide 25 - Tekstslide

Stralingsbalans
De hoeveelheid straling op een gebied is afhankelijk van:

- breedteligging
- albedo
- verschil land/zee

Slide 26 - Tekstslide

Breedteligging
Waar is het warmer?
Waarom is het hier warmer

Slide 27 - Tekstslide

Albedo
weerkaatsing van zonlicht verschilt per gebied.


Wit versus zwart shirt: wie heeft het warmer in de zomer?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Land/zee
Regel: 
Water wordt langzamer warm/koud dan land. 
Ookal is het buiten 35 graden, dan is het zeewater in NL nog steeds koud

Slide 30 - Tekstslide

Warmte verdelen
De warmte van de evenaar wordt via wind en water getransporteerd. Daarover meer de komende lessen.

Slide 31 - Tekstslide

Checken van de leerdoelen

Slide 32 - Tekstslide

Leg uit hoe de toevoeging van broeikasgassen de temperatuur op aarde kan verhogen.

Slide 33 - Open vraag

De straling die de zon uitstraalt =
A
Kortgolvig
B
Langgolvig

Slide 34 - Quizvraag

Hoeveel procent van de langgolvige straling die de aarde uitstraalt wordt geabsorbeerd?
A
5%
B
10%
C
55%
D
90%

Slide 35 - Quizvraag

Wat is het albedo-effect.
A
Hierdoor blijf de atmosfeer om de aarde.
B
Het weerkaatsingsvermogen van een object.
C
Dit effect houdt de broeikasgassen binnen.
D
Mensen of dieren die geen pigment hebben.

Slide 36 - Quizvraag

Leg uit hoe het smelten van de IJskappen een versterkend effect heeft op de klimaatverandering

Slide 37 - Open vraag

eg uit welke gevolgen een vulkaanuitbarsting heeft op het klimaat systeem. Op korte en lange termijn.

Slide 38 - Open vraag

Leg uit wat voor gebieden een stralingstekort hebben en waarom.

Slide 39 - Open vraag