Nederlands les 3 signaalwoorden en luisteren

Nederlands periode 1
Vier lessen in p1;
Voorbereiden examinering CE lezen en luisteren.


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands periode 1
Vier lessen in p1;
Voorbereiden examinering CE lezen en luisteren.


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Domein lezen en luisteren
1. Leesstrategieën
2. Indeling teksten
3.Tekstverbanden en signaalwoorden 
4. Verslag schrijven


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma vandaag

Theorie signaalwoorden en verbanden

Aan de slag

 
Luisteroefening

Afsluiting

       5 minuten

      15 minuten


     20 minuten

      5   minuten

Programma vandaag

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden + signaalwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Noem een tekstverband n.a.v. het filmpje

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Overleg eerst met een medestudent en omschrijf daarna wat een signaalwoord is.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden en signaalwoorden
Zonder signaalwoorden:

Ik dacht dat ik op tijd was. Ik was te laat. Ik heb een te-laat-briefje moeten ophalen.

Met signaalwoorden:
Ik dacht dat ik op tijd was, maar ik was te laat. Daardoor moest ik een te-laat-briefje ophalen.

Dit wordt al een stuk duidelijker met signaalwoorden, vind je niet? De zinnen staan nu met elkaar in verbinding. Je ziet nu namelijk dat er een tegenstellend en een oorzaak-gevolg verband aanwezig is





Slide 8 - Tekstslide

Kies een tekst naar keuze, of gebruik de tekst 'gezonde lunch houdt personeel fit', die te vinden is in Teams > extra materialen. 
Even opwarmen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze opdracht maak ik, met de bedoeling om de signaalwoorden te oefenen.

Welk(e) signaalwoord(en) zie je in deze zin?
A
maak
B
met de bedoeling
C
met
D
bedoeling

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze opdracht maak ik, met de bedoeling om de signaalwoorden te oefenen.

Welk tekstverband zie je in deze zin?
A
chronologisch verband (tijd)
B
doel - middel
C
oorzaak - gevolg
D
opsomming

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ten eerste kijk ik welke signaalwoorden ik herken, vervolgens kies ik het verband erbij.

Welke signaalwoorden zie je in deze zin?
A
ten eerste, herken
B
eerste, kies
C
ten eerste, vervolgens
D
herken, kies

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ten eerste kijk ik welke signaalwoorden ik herken, vervolgens kies ik het verband erbij.

Welk tekstverband hoort bij deze zin?
A
reden
B
tegenstelling
C
oorzaak - gevolg
D
opsomming

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Daardoor leer ik meer over verbanden in teksten.

Welk signaalwoord zie je hier?
A
daardoor
B
leer
C
over
D
in teksten

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Daardoor leer ik meer over verbanden in teksten.

Welk tekstverband zie je hier?
A
voorbeeld
B
tegenstelling
C
oorzaak - gevolg
D
opsomming

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer ik deze opdracht af heb, ben ik klaar voor het echte werk.

Welk signaalwoord heeft deze zin?
A
wanneer
B
af
C
heb
D
het echte werk

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer ik deze opdracht af heb, ben ik klaar voor het echte werk.

Welk tekstverband heeft deze zin?
A
chronologisch verband (tijd)
B
reden
C
oorzaak - gevolg
D
voorbeeld

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Luisteren

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van dit filmpje?
A
Reclame van het voedingscentrum over voedsel
B
Een voorlichtingsfilmpje van het Voedingscentrum
C
Een fragment uit een nieuwsprogramma

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de inleiding wordt uitgelegd dat voedsel de bedrijven weliswaar veilig verlaat, maar dat jaarlijks toch veel mensen een voedselinfectie oplopen. Daarna volgt het eerste deel van de kern van het filmpje.

Wat is het onderwerp van dit deel?
A
Ziekteverwekkers
B
Micro-organismen
C
Voedselinfecties

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin geeft de hoofdgedachte van het filmpje het beste weer?
A
Door schadelijke micro-organismen geen kans te geven, voorkom je voedselinfecties.
B
Vanaf het moment dat je voedsel koopt, ben je er zelf verantwoordelijk voor.
C
Je gaat alleen veilig met voedsel om als je de 5 tips uit het filmpje volgt.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meeste filmpjes kennen een inleiding, kern en slot.
Wat is het slot van dit filmpje?
A
De vijf tips over veilig omgaan met eten.
B
Kijk op 'www.voedingscentrum.nl/eetveilig'
C
"Met 5x veilig eten geef je ziekteverwekkers geen kans. Zo voorkom je dat je ziek wordt. Meer weten? Kijk op 'www.voedingscentrum.nl/eetveilig'
D
Het filmpje heeft geen slot

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk verband geven de in hoofdletters geschreven signaalwoorden aan? Kies het juiste verband.

Een product wordt EERST in de fabriek gemaakt en ligt DAARNA in de winkel.
A
reden
B
voorbeeld
C
tijd
D
tegenstelling

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk verband geeft het in hoofdletters geschreven signaalwoord aan? Kies het juiste verband.

Nuttige organismen kunnen BIJVOORBEELD worden gebruikt om yoghurt te maken.
A
opsomming
B
tijd
C
voorbeeld
D
oorzaak-gevolg

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het begin van het filmpje wordt gezegd: 'Fabrikanten moeten voldoen aan strenge richtlijnen om de veiligheid van hun producten te garanderen.'

Wat betekent het woord 'garanderen'?
Probeer de betekenis uit de zin te halen.


A
Rekening houden met de regels.
B
Ervoor zorgen dat het zeker is.
C
Betrouwbaar zijn.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Fabrikanten moeten voldoen aan strenge richtlijnen om de veiligheid van hun producten te garanderen.'

Wat betekent het woord 'streng'?
Probeer de betekenis uit de zin te halen.

A
Zonder medelijden.
B
Een aantal in elkaar gedraaide draden.
C
Precies volgens de wet.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Micro-organismen worden onderverdeeld in gisten, bacteriën, virussen en schimmels"

Wat betekent het woord 'onderverdelen'? Kijk goed naar de betekenis van de twee losse woorden.
A
In delen splitsen.
B
Delen met anderen.
C
Bepalen wie welk deel krijgt.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wil de maker met dit filmpje bereiken?
A
Dat mensen veilig met hun voedsel omgaan om zo voedselinfecties te voorkomen.
B
Dat mensen de vijf tips opvolgen en gaan kijken op de website van het Voedingscentrum.
C
Dat mensen weten wat micro-organismen zijn en veilig met hun voedsel omgaan.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit filmpje betrouwbaar? Waarom wel of niet?
A
Ja, omdat het Voedingscentrum deskundig is op het gebied van voeding.
B
Ja, anders zou het filmpje niet op YouTube staan.
C
Nee, omdat het Voedingscentrum je wil overhalen verse producten te kopen.
D
Nee, omdat het filmpje op YouTube staat.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
- Zijn de doelen behaald?

- Waar heb je het meeste aan gehad?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik Nederlands
- verslaglegging

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies