Stoffen, Moleculen en Atomen diagnostische toets

Leerdoelen  1
Wat weet je na deze lesjes:
  1. Wat een zuivere stof is (op macro niveau)
  2. Wat een mengsel is (op macro niveau)
  3. Voorbeelden van beide
  4. Voorbeelden van oplossingen


1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen  1
Wat weet je na deze lesjes:
  1. Wat een zuivere stof is (op macro niveau)
  2. Wat een mengsel is (op macro niveau)
  3. Voorbeelden van beide
  4. Voorbeelden van oplossingen


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 2 

Wat je weet ná deze lesjes:
  1. Dat álle stoffen bestaan uit atomen (of een combinatie van atomen)
  2. Dat een molecuul een verzameling van aan elkaar gebonden atomen is 
  3. Wat het verschil is tussen moleculen en atomen 
  4. Welke verschillende fasen stoffen hebben  


MICRO-niveau!

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 3
Je weet dat een molecuul een verzameling van aan elkaar gebonden atomen is 
Je kent de verschillen tussen moleculen en atomen 

Slide 3 - Tekstslide

Sleep de stoffen in het juiste rode kader
Zuivere stof
Mengsel
Diamant
Zilver
Koolstofdioxide
Bloed
Koffie
Pindakaas

Slide 4 - Sleepvraag

Welke fase heeft ijs?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 5 - Quizvraag

Welke stof hieronder geeft het beste aan wat sneeuw is?
A
ijs
B
waterdamp
C
water in de vloeibare fase
D
water in de vaste fase

Slide 6 - Quizvraag

Iemand heeft parfum opgespoten. Als je langsloopt ruik je dit.
Welke fase heeft de geur van parfum?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 7 - Quizvraag

Welke fase-overgang hoort bij verdampen?
A
vloeibaar -> gas
B
vloeibaar-> vast
C
gas-> vloeibaar
D
vaste ->vloeibaar

Slide 8 - Quizvraag

Welke fase-overgang hoort bij smelten?
A
vast -> gas
B
vloeibaar-> vast
C
gas-> vloeibaar
D
vaste ->vloeibaar

Slide 9 - Quizvraag

Kwik heeft een smeltpunt van -39°C en een kookpunt van 357°C.
Welke fase heeft kwik als het 30 °C is?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 10 - Quizvraag

Kwik heeft een smeltpunt van -39°C en een kookpunt van 357°C. Bij welke temperatuur is kwik een gas?
A
-40°C
B
-38°C
C
356°C
D
358°C

Slide 11 - Quizvraag

Wat kun je zeggen over de moleculen bij een gas?
A
De moleculen staan helemaal stil.
B
De moleculen trillen op een vaste plaats.
C
De moleculen bewegen dicht bij elkaar door elkaar.
D
De moleculen bewegen kris kras door de ruimte.

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel soorten moleculen zijn hier getekend?
A
3
B
4
C
5
D
14

Slide 13 - Quizvraag

Wat kun je zeggen over de moleculen bij een vloeistof?
A
De moleculen zitten helemaal stil.
B
De moleculen trillen op een vaste plaats.
C
De moleculen bewegen dicht bij elkaar door elkaar.
D
De moleculen bewegen kris kras door de ruimte.

Slide 14 - Quizvraag

Een mengsel bestaat uit:
A
één molecuul
B
meerdere moleculen
C
één soort moleculen
D
meerdere soorten moleculen

Slide 15 - Quizvraag

Wat kun je zeggen over de moleculen bij een vaste stof ?
A
De moleculen zitten helemaal stil.
B
De moleculen trillen op een vaste plaats.
C
De moleculen bewegen dicht bij elkaar door elkaar.
D
De moleculen bewegen kris kras door de ruimte.

Slide 16 - Quizvraag

Wat gebeurt er met een stof tijdens het koken?
A
De moleculen gaan sneller bewegen.
B
De moleculen gaan sneller bewegen en uit elkaar.
C
De moleculen gaan langzamer bewegen.
D
De moleculen gaan langzamer bewegen en dichter bij elkaar.

Slide 17 - Quizvraag

In een vloeistof hebben de moleculen..
A
...geen vaste plek.
B
...elk hun eigen plek.
C
...het gezellig en nooit dorst.

Slide 18 - Quizvraag

Wat gebeurt er met moleculen als je ze gaat verwarmen?
A
Ze gaan sneller bewegen.
B
Ze gaan langzamer bewegen.
C
Ze gaan stil staan.
D
Ze blijven even snel bewegen.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een vaste stof ?
A
Een stof waarbij de moleculen niet bewegen.
B
Een stof waarbij de moleculen trillen op 1 plaats.
C
Een stof waarbij de moleculen door elkaar bewegen.
D
Een stof waarbij de moleculen door de ruimte bewegen.

Slide 20 - Quizvraag

Uit hoeveel soorten moleculen bestaat een mengsel?
A
1 soort molecuul
B
2 soorten moleculen
C
minstens 1 soort molecuul
D
minstens 2 soorten moleculen

Slide 21 - Quizvraag

Een atoom is opgebouwd uit moleculen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel soorten ATOMEN zie je in
de afbeelding?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 23 - Quizvraag

Welke zin klopt?
A
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
B
Atomen zijn opgebouwd uit moleculen.

Slide 24 - Quizvraag

Welke zin klopt NIET bij de afbeelding?
A
Het zijn 2 stoffen.
B
Het zijn 2 moleculen.
C
Het zijn 2 atoomsoorten.
D
Er staan 6 atomen.

Slide 25 - Quizvraag

Ik denk dat ik deze Diagnostische Toets
goed heb gemaakt!
Heb je de leerdoelen behaald?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Hoe komt het dat je dat denkt?
(zie vorige vraag!)

Slide 27 - Open vraag