Examentraining 2 lezen en luisteren tekst fysiotherapie

Welkom
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Oefenen met examenteksten en examenvragen en theorie herhalen.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom kunt u rekenen op de beste behandeling?
1. Het menselijk lichaam is een verbazend knap en goed georganiseerd geheel van spieren, botten en gewrichten waar we dagelijks op moeten kunnen rekenen. Lopen, staan, springen, bukken: het zijn vaak volkomen vanzelfsprekende bewegingen. Dat bewegen niet zo vanzelfsprekend is, beseft u pas als u ergens last van krijgt. Als het lichaam even niet meewerkt. Degene die daar alles van afweet, is de fysiotherapeut. Bij hem of haar kunt u terecht voor de behandeling van klachten, maar ook om (ergere) klachten te voorkomen.

2. Jaarlijks gaan zo'n 2,5 miljoen mensen, jong en oud, naar de fysiotherapeut. Omdat ze klachten hebben vanwege hun houding of omdat een beweging problemen oplevert. Het kan gaan om sportblessures, klachten opgedaan tijdens het werk, klachten vanwege een ongeval of ziekte, een 'verkeerde' beweging of simpelweg omdat het lichaam ouder wordt.
 Uw fysiotherapeut adviseert, behandelt en begeleidt u, zodat u weer zo goed mogelijk uw dagelijkse leven kun voortzetten. U leert hoe u door verantwoord te bewegen verdere problemen kunt voorkomen of beperken.

3. Afhankelijk van uw situatie gaat u naar een fysiotherapeut in een eigen praktijk of in een zorginstelling. In sommige gevallen komt de fysiotherapeut bij u thuis. Een behandeling duurt ongeveer een half uur per keer. Bij de eerste afspraak vormt de fysiotherapeut zich een zo volledig mogelijk beeld van uw klachten, door u eerst te onderzoeken en vragen te stellen. Op basis daarvan kan de fysiotherapeut samen met u een behandelplan opstellen. Veel fysiotherapeuten werken met vaste richtlijnen als basis, maar elke klacht is anders en elk lichaam reageert anders. Het behandelplan is dan ook maatwerk. 

Slide 3 - Tekstslide

4. Een belangrijk onderdeel van de behandeling is oefentherapie. Deze therapie is bedoeld om de bewegingsmogelijkheden van gewrichten te beïnvloeden en om spierkracht te vergroten. Daarnaast worden een betere houding aangeleerd en een beter evenwicht gerealiseerd. Soms is de therapie bedoeld om een betere ademhalingstechniek aan te leren of te ontspannen. Als onderdeel van de behandeling doet u zelf oefeningen thuis. Ter ondersteuning van de oefentherapie kan de fysiotherapie ook gebruik maken van massage en fysiotechniek. De fysiotherapeut geeft ook preventief advies en voorlichting. Door gerichte begeleiding leert u voldoende en verantwoord te bewegen, om herhaling of verergering van uw klachten te voorkomen. Het is belangrijk dat u zelf meewerkt aan het verminderen van uw klachten. 

5. Het is mogelijk om zelf contact op te nemen met een fysiotherapeut voor een afspraak. In de meeste gevallen gaat u met een klacht eerst naar de huisarts. Die verwijst u door naar de fysiotherapeut. 
Ook een specialist of een tandarts kunnen dat doen. De fysiotherapeut kan ook zelf een onderzoek doen. Verwijzer en fysiotherapeut wisselen veelal onderling patiënteninformatie uit en hebben overleg over  eventuele complicaties. Als de behandeling is afgerond, doet de fysiotherapeut weer verslag aan de verwijzer en geeft aanwijzingen voor eventuele vervolgbehandeling. 

6. Fysiotherapeuten willen een positieve bijdrage leveren aan bijvoorbeeld gezond bewegen, het terugdringen van ziekteverzuim en het voorkomen van blessures. Op die manier helpt uw fysiotherapeut u om uw lichaam zo goed mogelijk functionerend te houden. Uw lichaam verdient immers de beste behandeling. 

Slide 4 - Tekstslide

De fysiotherapeut geeft ook advies over een juiste houding.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Een patiënt moet een verwijzing van een arts hebben voor fysiotherapie
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Een patiënt moet zelf ook oefeningen doen
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Een patiënt van 75 jaar is te oud voor fysiotherapie
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Emre heeft elke keer na het sporten last van spierpijn en gaat naar de fysiotherapeut?
A
De fysiotherapeut bespreekt het behandelplan met Emre
B
De fysiotherapeut start met de eerste behandeling van Emre
C
De fysiotherapeut voert een intakegesprek met Emre

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de functie van alinea 4?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de functie van alinea 4?
A
Alinea 4 geeft een uitwerking van een behandelmethode
B
Alinea 4 geeft een vergelijking van behandelmethodes
C
Alinea 4 geeft een volgorde van een behandelmethode.

Slide 11 - Quizvraag

Welk kopje past het best boven alinea 5?

Slide 12 - Tekstslide

Welk kopje past het best boven alinea 5?
A
Behandeling door een fysiotherapeut
B
De weg naar fysiotherapie
C
Huisarts en fysiotherapeut werken samen

Slide 13 - Quizvraag

De laatste zin van de tekst is: 'Uw lichaam verdient immers de beste behandeling. 'Wat wil de schrijver met deze zin bereiken?

Slide 14 - Tekstslide

De laatste zin van de tekst is: 'Uw lichaam verdient immers de beste behandeling. 'Wat wil de schrijver met deze zin bereiken?
A
Hij wil de lezer overtuigen van het voorkomen van klachten
B
Hij wil de lezer overtuigen van het belang van fysiotherapie.
C
Hij wil de lezer overtuigen van het belang van gezond bewegen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de
hoofdgedachte
van deze tekst?
A
Een huisstofmijt is zo klein dat je hem met het blote oog niet eens kunt zien.
B
De meeste mensen die allergisch zijn, hebben last van een neusallergie.
C
Je kunt allergische reacties op de huismijtpoep voor een deel voorkomen, door regelmatig je beddengoed te vervangen en vaak je slaapkamerraam open te zetten.
D
Eigenlijk ben je niet allergisch voor de huisstofmijt zelf, maar voor hun poep!

Slide 17 - Quizvraag

C; Je kunt allergische reacties op de huismijtpoep voor een deel voorkomen, door regelmatig je beddengoed te vervangen en vaak je slaapkamerraam open te zetten.
Het antwoord is C omdat het probleem én de oplossing in één zin worden samengevat.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

Slide 20 - Open vraag

Het antwoord is:
Niet alle gevangenen hebben hetzelfde dagprogramma.

Slide 21 - Tekstslide

Wat zijn verwijswoorden?
A
Woorden die verwijzen naar andere woorden
B
Woorden die je kunt aanwijzen in een tekst
C
Woorden zoals omdat, maar, dus en bijvoorbeeld
D
Woorden zoals ze, hij, er, men

Slide 22 - Quizvraag

De taxichauffeur was te laat. Hij moest eerst nog tanken.

Wat is hier het verwijswoord?
A
De taxichauffeur
B
Hij

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het verwijswoord?
Eva wil niet naar buiten, want ze vindt het te koud.
A
Eva
B
buiten
C
ze
D
koud

Slide 24 - Quizvraag

Ik heb vooruitgang geboekt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll