Hoofdstuk 2 Feest Combinatietoets oefenen

Hoofdstuk 2 Feest Combinatietoets oefenen

In welke zin is 'mijn tante' het onderwerp ?

1. Ik heb dat aan mijn tante gevraagd.
2. Ik ga naar mijn tante.
3. Daar houdt mijn tante niet van.

In welke zin is 'de tafel' het onderwerp?

1. In mijn kamer staat de tafel.
2. De vaas staat op de tafel.
3. Mijn broer schildert de tafel.

In welke zin is 'het ijsje' een onderwerp?

1. Het ijsje wordt verkocht in een plastic bakje.
2. Wie eet het ijsje op?
3. Waar heb jij het ijsje gekocht?

Welke zin is goed verdeeld in zinsdelen?

1. Mijn opa / zuigt / altijd / de woonkamer.
2. Mijn / opa / zuigt altijd / de woonkamer.
3. Mijn opa / zuigt altijd / de woonkamer.

Welke zin is goed verdeeld in zinsdelen?

1. Vanmiddag / om 3 uur / vertrekt / de trein / van perron 9.
2. Vanmiddag om 3 uur / vertrekt de trein / van perron 9.
3. Vanmiddag om 3 uur / vertrekt / de trein / van perron 9.

Welke zin is goed verdeeld in zinsdelen?

1. Dat / heb / ik / altijd al / gewild / voor mijn verjaardag.
2. Dat heb ik / altijd / al gewild / voor mijn verjaardag.
3. Dat / heb ik / altijd al gewild / voor mijn / verjaardag.

Welke zin is goed verdeeld in zinsdelen?

1. Hij heeft / zijn / werk niet af.
2. Hij / heeft / zijn werk / niet / af.
3. Hij / heeft zijn werk / niet af.

Wat is het onderwerp?
Mijn oom uit Spanje is hier op vakantie.

1. Mijn oom
2. Mijn oom uit Spanje
3. oom

Wat is het onderwerp?
Daar komt mijn hond ook vandaan.

1. daar
2. mijn hond
3. komt mijn hond
4. komt vandaan

Wat is het onderwerp?
Wat is dat voor iets?

1. Wat
2. is
3. dat
4. voor iets

Wat is het onderwerp?
Over een week gaan we op vakantie.

1. Over een week
2. een week
3. we
4. op vakantie

Welk woord moet NIET met een hoofdletter?
Met Pasen eten we Paaseieren uit België.

1. Pasen
2. Paaseieren
3. België

Welk woord moet NIET met een hoofdletter?
Waar is mevrouw K. Van der Pijl?

1. Waar
2. K.
3. Van
4. Pijl

Welk woord(en) MOET met een hoofdletter?
ik eet het liefst pindakaas van calvé.

1. ik, pindakaas
2. ik, calvé
3. ik, eet

Welk woord(en MOET met een hoofdletter?
hij komt uit zuid-frankrijk.

1. hij, zuid
2. hij, zuid, frankrijk
3. hij, frankrijk

Staan de hoofdletters goed in deze zin?
'25 leerlingen gaan niet mee.'

1. ja
2. nee

Welk leesteken moet aan het eind?
Wat heb jij dat goed bedacht

1. .
2. ?
3. !
4. ,

Welk leesteken moet aan het eind?
Jullie gaan toch ook mee

1. .
2. ,
3. ?
4. !

Welk leesteken moet aan het eind?
Wie heeft dat gezien

1. .
2. ,
3. ?
4. !

Welk woord is goed gespeld?

1. 's middags
2. s ' middags
3. 'smiddags
4. s middags

Welk woord is goed gespeld?

1. verassing
2. verrassing
3. veraseing
4. verrasing

Welk woord is goed gespeld?

1. relegieuze
2. religieuze
3. religieuse
4. relligieuze

Welk woord is goed gespeld?

1. niveau
2. nievaeu
3. nivaeu
4. niveou

In welke zin staat een woord dat hetzelfde betekent als 'vies'?

1. Het is daar altijd erg netjes.
2. In mijn kamer is het een enorme bende.
3. De koelkast is werkelijk erg smerig.

In weke zin staat een woord dat tegenovergestelde betekent als 'normaal'?

1. Ik vind jouw ideeën wel een beetje apart.
2. Dat vind ik een vervelende manier van doen.
3. Zij hebben nogal ongewone tradities daar.

Wat is een synoniem voor 'manier'?

1. stijl
2. gebied
3. weg

Wat is een synoniem voor 'genre'?

1. manier
2. soort
3. idee
4. onderwerp

Wat is een synoniem voor 'stof' ?

1. manier
2. onderwerp
3. materiaal
4. gebied

In welke zin is het woord 'mysterieus' goed gebruikt?

1. Hij deed een beetje mysterieus toen ze vroeg naar zijn school.
2. Mijn kat is altijd heel mysterieus als hij eten krijgt.
3. Ze reageerde mysterieus toen ze haar diploma haalde.