Deze toets bestaat uit 23 vragen. Je kan er 25 punten mee behalen.
Succes!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 4
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
oefentoets WKJ
Deze toets bestaat uit 23 vragen. Je kan er 25 punten mee behalen.
Succes!
Slide 1 - Tekstslide
Voor welke leeftijd is de peuterspeelzaal?
A
0-4
B
2-4
C
0-12
D
4-12
Slide 2 - Quizvraag
Wat hoort er NIET bij lichamelijke ontwikkeling van baby's?
A
zintuigen: horen, zien, ruiken, proeven, voelen
B
spierbeheersing
C
hechting
D
groeien
Slide 3 - Quizvraag
Autoritaire opvoedstijl:
A
De ouders zijn de baas en het kind moet gehoorzamen.
B
De ouders geven hun kind bijna altijd zijn zin.
C
De ouders overleggen met hun kind.
D
De kind krijgt geen leiding, geen hulp of ondersteuning.
Slide 4 - Quizvraag
De sociale ontwikkeling van een kleuter wordt gekenmerkt door:
A
Alleen spelen (solitair)
B
Samen spelen en samen delen
C
Naast elkaar spelen en niet willen delen
D
Moeite hebben met delen
Slide 5 - Quizvraag
Wat wordt er bedoeld met horizontale groep?
A
een groep met kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd.
B
een groep met verschillende leeftijden
Slide 6 - Quizvraag
In welke volgorde moet men schoonmaken? 1. dweilen 2. kasten stoffen 3. spinrag verwijderen van het plafond 4. salontafel klamachtig afnemen 5. stofzuigen
A
2-3-4-5-1
B
3-2-5-4-1
C
3-4-5-2-1-
D
3-2-4-5-1
Slide 7 - Quizvraag
Welke hoort er niet bij de voorbereiding van een activiteit?
A
Koffie serveren
B
Uitnodiging sturen
C
Flyer ophangen
D
Materiaal bestellen
Slide 8 - Quizvraag
wat betekent dit gevaren-symbool?
A
explosief
B
irriterend
C
schadelijk
D
giftig
Slide 9 - Quizvraag
wat betekent dit gevaren-symbool?
A
Explosief
B
Licht ontvlambaar
C
Schadelijk
D
Giftig
Slide 10 - Quizvraag
Wat is ambulante hulp?
A
kortdurende hulp voor mensen die thuis wonen
B
hulp voor jongeren die intern wonen in instelling
C
hulp voor mensen die niet willen
D
crisishulp
Slide 11 - Quizvraag
zet de levensfases in de juiste volgorde: 1. puber 2. schoolkind 3. volwassen 4. baby 5. peuter 6. bejaard 7. kleuter
A
4-5-7-2-1-3-6
B
4-7-5-2-1-3-6
C
4-5-7-1-2-3-6
D
4-7-5-1-2-3-6
Slide 12 - Quizvraag
welke opvoedingsstijl hoort hier bij? "Ouders verwachten strikte gehoorzaamheid"
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
laissez-faire opvoedingsstijl
D
verwaarlozende opvoedingsstijl
Slide 13 - Quizvraag
welke opvoedingsstijl hoort hier bij? "Kind wordt beloond als ze iets goed doen"
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
laissez-faire opvoedingsstijl
D
verwaarlozende opvoedingsstijl
Slide 14 - Quizvraag
welke opvoedingsstijl hoort hier bij? "Kind moet doen van de ouder zegt"
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
laissez-faire opvoedingsstijl
D
verwaarlozende opvoedingsstijl
Slide 15 - Quizvraag
Waar hoort dit bij? "schoonmaakmiddelen staan buiten bereik van kinderen"
A
fysieke veiligheid
B
sociale veiligheid
Slide 16 - Quizvraag
Waar hoort dit bij? "Kind voelt zich prettig in de groep"
A
fysieke veiligheid
B
sociale veiligheid
Slide 17 - Quizvraag
Wat is motoriek
A
hoe je praat
B
hoe je alles ervaart
C
hoe je beweegt
Slide 18 - Quizvraag
Is de beweging een fijne of een grove motoriek? Kies de juiste woorden. Brood snijden: ...(1)... motoriek Brief schrijven: ...(2)... motoriek Tanden poetsen: ...(3)... motoriek Trap lopen: ...(4)... motoriek
A
1 fijne, 2 fijne, 3 fijne, 4 grove
B
1 grove, 2 fijne, 3 fijne, 4 grove
C
1 fijn, 2 grove, 3 fijne, 4 grove
D
1 fijne, 3 fijne, 3 grove, 4 fijne
Slide 19 - Quizvraag
De ontwikkeling van een mens wordt beïnvloed door interne en externe factoren. Wat hoort bij een externe factor?
A
Je bent goed in tekenen
B
Je kan makkelijke leren
C
Je vindt concentreren moeilijk
D
Je naast een drukke weg
Slide 20 - Quizvraag
Hoe stimuleer in je de zelfredzaamheid van een kind?
A
Door veel taken over te nemen
B
Door een kind dingen zelf te laten doen
C
Door een kind weinig hulp aan te bieden
D
Door veel mondeling uit te leggen
Slide 21 - Quizvraag
Op een kinderdagverblijf maken de leiders observaties van kinderen. Wat is een voorbeeld van een objectieve observatie?
A
Rachid vind het broodje met appelstroop lekker
B
Sofia is verdrietig omdat mama weg ging
C
Abdullah heeft 45 min geslapen
D
Juul gooit steeds met zand om aandacht te trekken
Slide 22 - Quizvraag
Over welk soort gezondheid gaat het hier? Nour heeft een nieuwe knie gekregen. Hierdoor kan zij tijdelijk niet werken.